Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
6.De slotsom
1.299,19
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de vennootschap naar Chileens recht, Chilean Lumber Company S.A. (CLC), inzake een dwangsom die aan [appellant] was opgelegd voor de levering van 75 aandelen in een vennootschap, [bedrijf]. De rechtbank Midden-Nederland had eerder geoordeeld dat [appellant] onrechtmatig had gehandeld door de aandelen niet te leveren, en had hem veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 1.000 per dag tot een maximum van € 100.000. In hoger beroep stelde [appellant] dat hij niet in staat was om aan deze veroordeling te voldoen, omdat de vennootschap [bedrijf] inmiddels was opgeheven door de Companies House in het Verenigd Koninkrijk. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van absolute onmogelijkheid, maar dat de dwangsom zijn functie als dwangmiddel had verloren, omdat CLC niet bereid was om mee te werken aan de administratieve herstelling van [bedrijf]. Het hof heeft de dwangsom opgeheven en CLC veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.