Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een geschil over partneralimentatie tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft verzocht om een hogere alimentatie van € 3.351,60 netto per maand, terwijl de man, verweerder in het principaal hoger beroep, heeft verzocht om de alimentatie te verlagen. De rechtbank had eerder een alimentatie van € 236,- bruto per maand vastgesteld. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van de man, die als zzp-er werkzaam is in de ICT-branche. Het hof heeft vastgesteld dat de man een gemiddelde winst uit onderneming heeft van € 48.804,- over de afgelopen zes jaar. De vrouw heeft haar behoeftigheid onderbouwd, maar het hof oordeelt dat zij een verdiencapaciteit van € 1.000,- netto per maand heeft. Na het berekenen van de draagkracht van de man, die op € 970,- per maand is vastgesteld, heeft het hof besloten dat de man € 1.003,- bruto per maand aan de vrouw moet betalen als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud, met ingang van 19 oktober 2015. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en de nieuwe alimentatie is vastgesteld. De uitspraak is gedaan op 8 november 2016.