Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
13.750.00
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrekbaarheid van scholingsuitgaven door belanghebbende voor het jaar 2011. De belanghebbende had een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen, waarbij hij scholingsuitgaven van zijn echtgenoot in aftrek wilde brengen. De Inspecteur had de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Het Hof oordeelde dat de scholingsuitgaven niet in aftrek konden worden gebracht, omdat de echtgenoot van belanghebbende niet onder toezicht stond van een derde bij de gevolgde studie en het gedane onderzoek. De wet vereist dat scholingsuitgaven alleen in aanmerking komen als de belastingplichtige een opleiding of studie volgt onder begeleiding of toezicht van een derde. De echtgenoot verklaarde weliswaar contacten met derden te hebben gehad, maar er was geen sprake van een leertraject met begeleiding of toezicht. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep ongegrond was.
De beslissing van het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en er werden geen proceskosten toegewezen. De belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.