Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Samen Veilig Flevoland,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing
Het recht van de kinderen op duidelijkheid over hun opvoedingssituatie, dat tevens voortvloeit uit artikel 3 en 20 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, en daarmee het belang van de kinderen bij stabiliteit met betrekking tot hun verblijf en duidelijkheid over de continuïteit van hun verzorgings- en opvoedingssituatie, wegen naar het oordeel van het hof zwaar. Indien er geen perspectief is op terugkeer van de kinderen naar de ouders, ligt in beginsel een verderstrekkende maatregel (beëindiging van het ouderlijk gezag) in de rede, mede gelet op het belang van de kinderen bij duidelijkheid omtrent hun toekomstperspectief en het beëindigen van de onzekerheid die nu eenmaal inherent is aan de tijdelijke maatregelen van ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing, die jaarlijks moeten worden verlengd. Daarin is in zijn algemeenheid de meerwaarde van gezagsbeëindiging voor kinderen gelegen en dat geldt zeker in dit geval, aangezien de moeder niet in staat is de kinderen emotionele toestemming te geven voor het opgroeien elders. Ook duidelijkheid jegens de pleegouders is voor [de minderjarige2] en [de minderjarige3] van belang aangezien hechting een wederzijds proces is. Gezagsbeëindiging draagt hieraan bij.