ECLI:NL:GHARL:2016:8851
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Vlieger-Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen terugwijzing door de kantonrechter naar de CVOM in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 27 oktober 2015 een beslissing van de officier van justitie heeft vernietigd en de zaak terugverwezen naar de officier van justitie. De officier van justitie heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene een verweerschrift heeft ingediend en om een behandeling ter zitting heeft verzocht. De zaak is behandeld op 21 oktober 2016, waarbij de gemachtigde van de betrokkene aanwezig was en J.J. Lammers als gemachtigde van de advocaat-generaal optrad.
Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie terecht heeft vernietigd, maar dat de terugwijzing naar de officier van justitie niet mogelijk is volgens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De WAHV biedt geen mogelijkheid voor de kantonrechter om een beroepsprocedure terug te wijzen naar de officier van justitie, en het hof concludeert dat de beslissing van de kantonrechter in strijd is met artikel 13, eerste lid, van de WAHV. Het hof benadrukt dat het niet kunnen terugwijzen naar de officier van justitie niet in strijd is met artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM).
Het hof heeft de gemachtigde van de betrokkene in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na dagtekening van het arrest gronden tegen de inleidende beschikking in te dienen. De advocaat-generaal krijgt de gelegenheid om hierop te reageren. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat deze gronden zijn ingediend en beoordeeld.