ECLI:NL:GHARL:2016:8810

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 november 2016
Publicatiedatum
3 november 2016
Zaaknummer
21-004220-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake onderzoekswensen in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Overijssel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2016 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1973, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 6 juli 2015. Tijdens de terechtzitting op 20 oktober 2016 zijn verschillende onderzoekswensen van de verdediging besproken. De verdediging heeft in totaal zes onderzoekswensen ingediend, waarvan er enkele zijn toegewezen en andere zijn afgewezen. De onderzoekswensen betroffen onder andere het horen van deskundigen, het uitvoeren van DNA-onderzoek, en het verkrijgen van een reclasseringsrapport. Het hof heeft besloten dat de verdediging onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor sommige verzoeken, zoals het horen van een wijkagent en het onderzoeken van WhatsApp-berichten. Het hof heeft echter wel ingestemd met het horen van een telecomdeskundige en het uitvoeren van DNA-onderzoek. Daarnaast heeft het hof de advocaat-generaal opgedragen om een reclasseringsrapport op te stellen. Het hof heeft de zaak verwezen naar de raadsheer-commissaris voor verdere behandeling van de toegewezen onderzoekswensen. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004220-15
Uitspraak d.d.: 3 november 2016
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 6 juli 2015 met parketnummer 08-700139-12 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 oktober 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen de advocaat-generaal, de verdachte en zijn raadsman, mr. R.J. Pardijs, naar voren is gebracht.
Ter terechtzitting van 20 oktober 2016 is de onderhavige zaak voor regie behandeld. Door de verdediging zijn aanvankelijk bij appelschriftuur 6 onderzoekswensen ingediend. Ter terechtzitting van het hof is daar door de verdediging nog één onderzoekswens aan toegevoegd. Deze onderzoekswens wordt hieronder benoemd als onderzoekswens 1a. Ter terechtzitting is aangegeven dat bij het onderhavige tussenarrest op de onderzoekswensen zal worden beslist. Deze beslissingen staan hieronder opgenomen.
Naast de onderzoekswensen is ook een tweetal punten van praktische aard naar voren gebracht. De verdediging heeft verzocht om een inventarisatie van de zich in het dossier bevindende gegevensdragers en heeft verzocht om een kopie van al deze gegevensdragers. De advocaat-generaal heeft het verzoek gedaan om een kleurenkopie van het dossier te ontvangen, omdat haar zwart-wit versie niet toereikend is. Deze beide verzoeken worden toegewezen. Aan het slot van dit tussenarrest is een inventarisatie opgenomen van alle digitale gegevensdragers. Kopieën van deze gegevensdragers zullen aan het openbaar ministerie en de verdediging worden verstrekt. Voorts zal ook het volledige dossier in kleurenkopie door het hof aan zowel het openbaar ministerie als de verdediging worden verstrekt.

Onderzoekswensen

Onderzoekswens 1
De verdediging wenst de deskundige [deskundige 1] , opsteller van een zich in het dossier bevindend rapport aangaande AVLS-data, nader te horen omtrent hetgeen de rechtbank in het vonnis heeft opgenomen en de conclusies die zijn getrokken uit de AVLS-data. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de conclusie van de rechtbank strijdig is met de bevindingen van de deskundige.
Het hof constateert dat de deskundige in eerste aanleg ter terechtzitting is gehoord en dat het noodzakelijkheidscriterium van toepassing is op het verzoek van de verdediging. Het verzoek komt er in essentie op neer dat de verdediging de conclusie van de rechtbank bekritiseert. Die kritiek houdt in dat de rechtbank de bevindingen en conclusies van de deskundige onjuist heeft uitgelegd. De deskundige zou die onjuiste uitleg kunnen bevestigen. Voor het duiden van de, in de visie van de verdediging, vaststaande en juiste bevindingen en conclusies van de deskundige, is echter in beginsel geen nadere bevraging van de deskundige noodzakelijk. De verdediging kan het hof immers zelf uiteenzetten welke duiding aan die conclusies en bevindingen moet worden gegeven. Daarbij komt dat door de verdediging geen concrete nadere vragen zijn genoemd die aan de deskundige dienen te worden gesteld. Een en ander maakt dat onvoldoende onderbouwd is waarom toewijzing van dit verzoek noodzakelijk zou zijn. Derhalve zal deze onderzoekswens worden afgewezen.
Onderzoekswens 1a
Ter terechtzitting heeft de verdediging verzocht [wijkagent] , wijkagent van de (toenmalige) politie IJsselland, team Salland, te horen als getuige omdat [wijkagent] aan verdachte [medeverdachte] heeft gezegd dat hij vanuit zijn ervaring heeft gemerkt dat het AVLS-systeem meermalen niet heeft gewerkt.
Het hof constateert dat dit verzoek eerst ter terechtzitting van het hof is gedaan en dat derhalve het noodzakelijkheidscriterium van toepassing is op deze onderzoekswens. De gevraagde getuige kan niet verklaren over de AVLS-data in de onderhavige zaak en over bruikbaarheid daarvan in deze zaak. Hiermee zou de bijdrage van de getuige aan het antwoord op de vraag naar de betrouwbaarheid van de AVLS-data niet verder reiken dan het weergeven van zijn eigen gebruikerservaring. Om die reden ziet het hof de noodzaak niet [wijkagent] als getuige te horen en wordt het verzoek afgewezen.
Onderzoekswens 2
De verdediging heeft verzocht om het horen van ir. [deskundige 2] , telecomdeskundige, naar aanleiding van een rapport van zijn hand. De verdediging wenst de diverse bevindingen en de conclusies die daaruit voortvloeien aan de orde te stellen.
Het hof constateert dat het criterium van het verdedigingsbelang van toepassing is op deze onderzoekswens en ziet het belang dat de verdediging heeft bij het horen van deze deskundige. Het verzoek zal worden toegewezen en de zaak zal dienaangaande worden verwezen naar de raadsheer-commissaris.
Onderzoekswens 3
Als derde onderzoek heeft de verdediging aangegeven een tegenonderzoek te willen doen met betrekking tot het aangetroffen DNA-materiaal. Er dient een deskundige te worden benoemd en bij de beoordeling van het DNA-materiaal dient ook het alternatieve scenario (of scenario’s) die de verdediging heeft aangedragen te worden betrokken.
Op deze onderzoekswens is het noodzakelijkheidscriterium van toepassing. Het hof ziet de noodzaak voor het nader uitvoeren van DNA-onderzoek en zal de zaak verwijzen naar de raadsheer-commissaris teneinde uitvoering te geven aan deze onderzoekswens. Opgemerkt dient hierbij wel te worden dat in samenspraak met de raadsheer-commissaris nog wel tot concrete onderzoeksvragen dient te worden gekomen, teneinde op een doelmatige wijze een deskundige te kunnen benoemen en te bevragen. Het is ook aan de raadsheer-commissaris te bepalen welke deskundige met het onderzoek wordt belast.
Onderzoekswens 4
Als vierde onderzoekswens heeft de verdediging verzocht om een nader onderzoek naar het WhatsApp-verkeer tussen aangeefster en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Dit omdat de rechtbank zich mede baseert op deze berichten en tijdstippen en meer objectieve data noodzakelijk is. De verdediging heeft daarbij de suggestie gewekt dat de data en tijdstippen die vermeld staan bij WhatsApp-gesprekken kunnen worden gewijzigd.
Het hof constateert dat het noodzakelijkheidscriterium van toepassing is op dit verzoek van de verdediging. De noodzaak voor toewijzing van dit verzoek is niet gebleken, nu door de verdediging geen enkele concrete aanwijzing voor manipulatie is aangedragen en hiervoor ook overigens geen aanwijzingen uit het dossier blijken. Het verzoek is daarom onvoldoende onderbouwd. Deze onderzoekswens zal niet worden toegewezen.
Onderzoekswens 5
Als vijfde onderzoekswens heeft de verdediging verzocht om een reconstructie van de handelingen op de achterbank van de dienstauto, teneinde te onderzoeken of de handelingen zoals deze zijn beschreven door aangeefster feitelijk mogelijk zijn.
Het hof constateert dat het noodzakelijkheidscriterium van toepassing is op het onderhavige verzoek. De verdediging heeft onvoldoende onderbouwd waarom de handelingen die door aangeefster zijn beschreven onmogelijk zouden zijn. Derhalve is de noodzaak niet gebleken en wordt het verzoek afgewezen.
Onderzoekswens 6
Als laatste onderzoekswens heeft de verdediging verzocht een reclasseringsrapport te laten opmaken, zodat er ten tijde van de inhoudelijke behandeling een actueel beeld bestaat van de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Het hof zal dit verzoek toewijzen en draagt de advocaat-generaal op omtrent verdachte een reclasseringsrapportage te doen opmaken.

Inventarisatie gegevensdragers

Uit inventarisatie is gebleken dat de volgende gegevensdragers zich bij de stukken van het dossier van het hof bevinden:
[gegevensdrager 1]
[gegevensdrager 2]
[gegevensdrager 3]
[gegevensdrager 4]
[gegevensdrager 5]
[gegevensdrager 6]
[gegevensdrager 7]
[gegevensdrager 8]
[gegevensdrager 9]
[gegevensdrager 10]
[gegevensdrager 11]
Deze gegevensdragers, waarbij de gegevensdragers die zich dubbel in het dossier bevinden, uiteraard slechts eenmaal zullen worden verstrekt, zullen door het hof worden gekopieerd en een kopie zal worden verstrekt aan de advocaat-generaal en aan de verdediging.

BESLISSING

Het hof:
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde uitvoering te geven aan de beslissing op de onderzoekswensen 2 en 3 en overigens al datgene te doen dat de raadsheer-commissaris nuttig en noodzakelijk voorkomt.
Verzoekt de advocaat-generaal opdracht te geven aan de reclassering om een reclasseringsrapport omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte op te maken.
Verzoekt de griffier zorg te dragen voor:
- afgifte aan advocaat-generaal en verdediging van de hiervoor vermelde gegevensdragers;
- afgifte van een kleurenkopie van het dossier.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partij.
Aldus gewezen door
mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter,
mr. W.P.M. ter Berg en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.G.H. van Krugten, griffier,
en op 3 november 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.