Op 3 september 2015 levert [verweerder] een liquiditeitsprognose aan. Omdat [verzoekster] twijfelt aan de juistheid van de prognose (deze laat een steeds negatiever beeld zien) geeft zij [verweerder] opdracht een nieuw liquiditeitsschema op te stellen. Het door [verweerder] op 10 september 2015 opgestelde overzicht laat opnieuw een negatieve trend zien. Naar aanleiding van deze cijfers stuurt [persoon 1] op 10 september 2015 een e-mail aan [verweerder] waarin hij aangeeft dat hij het [verweerder] zeer aanrekent dat de cijfers zoveel afwijken van de op 3 september 2015 geproduceerde cijfers. Op 11 september 2015 vindt er vervolgens een gesprek plaats tussen [persoon 1] en [verweerder] . Naar aanleiding van dit gesprek stuurt [verweerder] daags daarna een e-mail aan [persoon 1] , waarin hij bericht:
Gistermorgen heb je harde woorden uitgesproken waarbij de boodschap duidelijk was. Het gaat ook niet meer goedkomen en ik zal ander werk zoeken.
In reactie hierop schrijft [persoon 1] in een e-mail van eveneens 12 september 2015, voor zover van belang, het volgende:
Een aantal weken geleden heb ik je gevraagd om in plaats van de gebruikelijke 4 weken liquiditeitsbegroting een liquiditeitsbegroting op te stellen die een periode van 8 weken omvat. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat de komende weken even extra belangrijk om inzicht te hebben en te houden te kunnen anticiperen. Controle over liquiditeitsontwikkeling is voor ons bedrijf essentieel en voor mij de basis voor het ondernemen en de onderneming.
Het schema wat donderdag door jou is geproduceerd week voor de zoveelste keer fors af van voorgaande schema’s. Het gaat dan om afwijkingen van tonnen binnen enkele dagen zonder aanwijsbare reden. Erger nog is dat is gebleken dat voor de tweede periode van 4 weken geen kosten en opbrengsten zijn meegenomen/ingeschat. Je hebt hier ook met mij geen overleg gehad, je hebt gewoon niets ingevuld. Dit heb je ook toegegeven. Terwijl we natuurlijk weten dat wij wel kosten krijgen en dat er ook opbrengsten zijn. Op deze manier heb ik een schema waar ik niets mee kan, wat niet klopt en waar als ik niet nu had ingegrepen nog wel eens een hele vervelende verrassing uit had kunnen komen. (…)
Ik heb uitgelegd dat het vertrouwen in jouw functioneren en erger nog de betrouwbaarheid van de geproduceerde cijfers volledig weg is. Dat stemt ons, zeker gelet op de lange periode waarin je bij ons hebt gewerkt, verdrietig. Ik ben echter wel van mening dat ik er alles aan gedaan heb om jou op het door ons gewenste niveau te krijgen.
Na afloop van ons gesprek ben jij zonder verdere tekst en uitleg vertrokken. Mij en je collega’s in onzekerheid en vertwijfeling achterlatend. Ik heb gister niets meer van je vernomen en was derhalve genoodzaakt om maatregelen te nemen. Dat betekent dat komende maandag [persoon 3] komt helpen met het opzetten van een betrouwbare liquiditeitsbegroting. Ik las in je mail van vanochtend dat je maandag weer op kantoor bent. Dat is natuurlijk prima en ik vind dat eigenlijk niet meer dan normaal. Jij kunt je werkzaamheden gewoon oppakken en daar waar nodig [persoon 3] helpen met het verstrekken van de noodzakelijke informatie. (…)
[verweerder] heeft per e-mail van 14 september 2015 inhoudelijk op vorenstaande e-mail van [persoon 1] gereageerd.