In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 oktober 2016 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1979 en thans verblijvende in een penitentiaire inrichting, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 24 maart 2016. Het hof heeft kennisgenomen van de argumenten van de verdachte en haar raadsman, mr. A.H.T. de Haas, evenals het standpunt van de advocaat-generaal. De verdediging heeft verzocht om een contra-expertise door prof. Gøtzsche met betrekking tot de relatie tussen de door de verdachte gebruikte medicatie en de gepleegde geweldshandelingen op 2 oktober 2013. De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen deze benoeming en pleit voor een aanvullend onderzoek door de eerder betrokken gedragsdeskundigen. Het hof heeft geoordeeld dat er een contra-expertise moet worden uitgevoerd, maar niet door prof. Gøtzsche, gezien zijn eerdere betrokkenheid en conclusies in de zaak. Het hof heeft de raadsheer-commissaris belast met de benoeming van een nieuwe deskundige voor dit onderzoek. Tevens is het verzoek voor een nieuw multidisciplinair rapportage door andere gedragsdeskundigen toegewezen. Het hof heeft de stukken in handen gesteld van de raadsheer-commissaris voor verdere behandeling.