Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [verzoekster], die op 28 oktober 2016 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld. De zaak is in hoger beroep gekomen na een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, die op 9 juni 2016 een ondertoezichtstelling en een machtiging gesloten jeugdhulp had verleend. De raad voor de kinderbescherming had verzocht om deze machtiging, die noodzakelijk werd geacht vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [verzoekster]. Het hof heeft de procedure in hoger beroep op 13 oktober 2016 behandeld, waarbij [verzoekster] en haar advocaat, alsook vertegenwoordigers van de raad en de GI aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat de machtiging gesloten jeugdhulp een ingrijpende maatregel is die alleen gerechtvaardigd is als minder verstrekkende maatregelen ontoereikend zijn. De raad en de GI stelden dat de maatregel noodzakelijk was tot 10 december 2016, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de noodzaak van de voortzetting van de maatregel. Het hof heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder [verzoekster] in de instelling verbleef, waaronder pesterijen en een gebrek aan adequate behandeling.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter vernietigd voor zover het de machtiging gesloten jeugdhulp betreft vanaf 15 november 2016 en het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van die datum afgewezen. De beschikking van de kinderrechter is voor het overige bekrachtigd. Het hof benadrukt dat van de overheid een actieve houding mag worden verwacht, gezien de belangen van de minderjarige.