ECLI:NL:GHARL:2016:8648

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 oktober 2016
Publicatiedatum
28 oktober 2016
Zaaknummer
21-000990-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan zware mishandeling met voorbedachte raad, begaan tegen zwakbegaafde dochter, leidend tot haar dood

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan zware mishandeling met voorbedachte raad, gepleegd tegen haar zwakbegaafde dochter, wat uiteindelijk leidde tot de dood van het slachtoffer. De ex-partner van de verdachte, die ook als medeverdachte werd aangemerkt, heeft de dochter gedurende een langere periode mishandeld, wat culminerde in haar overlijden op 21 juli 2013. Het hof oordeelde dat de verdachte medeplichtig was aan deze feiten, omdat zij haar ex-partner de gelegenheid bood om de mishandelingen te plegen en niet ingreep of hulp zocht. Het hof verwierp het beroep op psychische overmacht, maar erkende dat de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar was. In tegenstelling tot de rechtbank sprak het hof de verdachte vrij van medeplichtigheid aan moord en pogingen tot doodslag. De uiteindelijke straf die het hof oplegde was vijf jaar gevangenisstraf, met terbeschikkingstelling onder voorwaarden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000990-15
Uitspraak d.d.: 28 oktober 2016
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 19 februari 2015 met parketnummer 18-830470-13 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] ,
thans verblijvende in PI Overijssel, PIV HvB Zwolle te Zwolle.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 12 april 2016, 3 oktober 2016 en 28 oktober 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot:
- vrijspraak van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde;
- oplegging van gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van voorarrest.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. R.J.E. van Haarst, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd. Het hof komt tot andere beslissingen ten aanzien van het bewijs en de kwalificaties en het hof zal een andere straf opleggen. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren ter zake van (1 subsidiair) medeplichtigheid aan moord en (2 subsidiair) medeplichtigheid aan poging tot doodslag, meermalen gepleegd.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair.
zij op of omstreeks 20 juli 2013 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) met dat opzet, en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of (meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
1. eerste subsidiair.
[medeverdachte] op of omstreeks 20 juli 2013 te [plaats] ,
opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,
immers heeft [medeverdachte] met dat opzet, en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of (meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 20 juli 2013 te [plaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende een of meer u(u)r(en), althans gedurende langere tijd),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] gedurende een langere periode voor 20 juli 2013 (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer] heeft uitgeoefend en/of
- terwijl zij heeft gehoord dat [medeverdachte] tegen [slachtoffer] heeft gezegd "je mag al wel vast afscheid nemen van je moeder en van je broertjes" en/of
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] een knuppel. althans een soortgelijk voorwerp, had gepakt en/of - terwijl zij hoorde dat [slachtoffer] schreeuwde en/of krijste en/of riep en/of huilde en/of
- terwijl zij geluiden hoorde die erop wezen dat er (meermalen) (al dan niet met (een) voorwerp(en)) geslagen werd, althans dat er (ernstig) geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer]
zich door [medeverdachte] naar boven te laten sturen, althans in (een op de eerste verdieping gelegen slaapkamer van) de woning aan de [straat] te blijven en/of
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
na te laten om (door daad en/of woord) in te grijpen toen [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] van het leven zou beroven, althans (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
1. tweede subsidiair.
zij op of omstreeks 20 juli 2013 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
aan een persoon genaamd [slachtoffer] , zijnde haar, verdachtes, kind, opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel ((te weten een of meer hoofdwond(en) en/of een breuk van het neusbeen en/of een kneuzing van de schedel en/of een of meer gebroken rib(ben)), althans enig lichamelijk letsel, heeft toegebracht,
immers heeft/hebben zij verdachte en/of haar mededader(s) die [slachtoffer] (al dan niet na kalm beraad en rustig overleg)
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
1. derde subsidiair.
[medeverdachte] op of omstreeks 20 juli 2013 te [plaats] ,
aan [slachtoffer] , zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel ((te weten een of meer hoofdwond(en) en/of een breuk van het neusbeen en/of een kneuzing van de schedel en/of een of meer gebroken rib(ben)), althans enig lichamelijk letsel, heeft toegebracht, immers heeft/hebben hij [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] (al dan niet na kalm beraad en rustig overleg)
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 20 juli 2013 te [plaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende een of meer u(u)r(en), althans gedurende langere tijd),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] gedurende een langere periode voor 20 juli 2013 (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer] , zijnde haar, verdachtes, kind heeft uitgeoefend en/of
- terwijl zij heeft gehoord dat [medeverdachte] tegen [slachtoffer] heeft gezegd "je mag al wel vast afscheid nemen van je moeder en van je broertjes" en/of
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] een knuppel. althans een soortgelijk voorwerp, had gepakt en/of - terwijl zij hoorde dat [slachtoffer] schreeuwde en/of krijste en/of riep en/of huilde en/of
- terwijl zij geluiden hoorde die erop wezen dat er (meermalen) (al dan niet met (een) voorwerp(en)) geslagen werd, althans dat er (ernstig) geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer]
zich door [medeverdachte] naar boven te laten sturen, althans in (een op de eerste verdieping gelegen slaapkamer van) de woning aan de [straat] te blijven en/of
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
na te laten om (door daad en/of woord) in te grijpen toen [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] van het leven zou beroven, althans (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
2 primair.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet (al dan niet na kalm beraad en rustig overleg), die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond heeft gegooid en/of met haar hoofd op de grond heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 eerste subsidiair.
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] , ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet (al dan niet na kalm beraad en rustig overleg), die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond heeft gegooid en/of met haar hoofd op de grond heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot/bij het plegen van welk voorgenomen misdrijf verdachte in de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende genoemde periode, althans gedurende langere tijd) (telkens),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer] had uitgeoefend, en/of
- terwijl zij (meermalen) aanwezig was inde woning terwijl door [medeverdachte] ernstig geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer] toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] , en/of
na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] [slachtoffer] van het leven zou beroven, althans (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
2 tweede subsidiair.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer] , zijnde haar, verdachtes, kind opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel ((te weten een of meer hoofdwond(en) en/of een breuk van het neusbeen en/of een kneuzing van de schedel en/of een (steek)wond in haar been en/of een of meer gebroken rib(ben)), heeft toegebracht, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) die [slachtoffer] (al dan niet na kalm beraad en rustig overleg)
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in haar been gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp, (rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot gegeven;
2 derde subsidiair.
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] ,
aan [slachtoffer] , zijnde een kind dat hij, [medeverdachte] , verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin,
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel ((te weten een of meer hoofdwond(en) en/of een breuk van het neusbeen en/of een kneuzing van de schedel en/of een (steek)wond in haar been en/of een of meer gebroken rib(ben)), heeft toegebracht, immers heeft die [medeverdachte] [slachtoffer] (al dan niet na kalm beraad en rustig overleg)
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in haar been gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp, (rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot gegeven;
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende genoemde periode, althans gedurende langere tijd) (telkens),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer] , zijnde haar, verdachtes, kind, had uitgeoefend, en/of
- terwijl zij (meermalen) aanwezig was in de woning terwijl door [medeverdachte] ernstig geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer] toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] , en/of
na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] [slachtoffer] (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
2 vierde subsidiair.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , zijnde haar, verdachtes, kind, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond heeft gegooid en/of met haar hoofd op de grond heeft geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in haar been heeft gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp, heeft (rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 vijfde subsidiair.
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] ,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond heeft gegooid en/of met haar hoofd op de grond heeft geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in haar been heeft gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp, heeft (rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende genoemde periode, althans gedurende langere tijd) (telkens),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer] , zijnde haar, verdachtes, kind, had uitgeoefend, en/of
- terwijl zij (meermalen) aanwezig was in de woning terwijl door [medeverdachte] ernstig geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer] toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] , en/of
na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] [slachtoffer] (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
2 zesde subsidiair.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] , zijnde haar, verdachtes, kind, heeft mishandeld, immers hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s)
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond heeft gegooid en/of met haar hoofd op de grond heeft geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in haar been heeft gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp, heeft (rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot heeft gegeven en/of
- ( meermalen) (hard) aan diens haren getrokken
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2 zevende subsidiair.
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] , zijnde een kind, dat hij, [medeverdachte] verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, heeft mishandeld, immers heeft [medeverdachte]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar hoofd) op de grond heeft gegooid en/of met haar hoofd op de grond heeft geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in haar been heeft gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp, heeft (rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot heeft gegeven en/of
- ( meermalen) (hard) aan diens haren getrokken
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [plaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende genoemde periode, althans gedurende langere tijd) (telkens),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer] , zijnde haar, verdachtes, kind, had uitgeoefend, en/of
- terwijl zij (meermalen) aanwezig was in de woning terwijl door [medeverdachte] ernstig geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer] toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] , en/of
na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] [slachtoffer] (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Standpunten van het openbaar ministerie en de verdediging over het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde (moord dan wel doodslag) en het onder 2 primair tenlastegelegde (poging tot moord/doodslag, meermalen gepleegd) vrijgesproken dien te worden. De advocaat-generaal is van mening dat zowel bij feit 1 als bij feit 2 geen sprake is van medeplegen en bij feit 2 tevens niet van voorbedachte raad. Het onder 1 eerste subsidiair (medeplichtigheid aan moord) en 2 eerste subsidiair (medeplichtigheid aan poging tot doodslag, meermalen gepleegd) tenlastegelegde, kan wettig en overtuigend worden bewezen verklaard, aldus de advocaat-generaal.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verklaring van verdachte betrouwbaar moet worden geacht, nu haar verklaring wordt ondersteund door de forensische rapportages die omtrent het letsel van het slachtoffer zijn opgemaakt. Bovendien heeft de deskundige [deskundige 1] in zijn rapportage geconcludeerd dat verdachte niet in staat is leugens lang vol te houden.
De raadsman heeft voorts betoogd dat de rechtbank verdachte terecht heeft vrijgesproken van de onder 1 en 2 primair tenlastegelegde feiten. Hoewel een medeplichtige ook kan worden gestraft voor gevolgen waar het opzet niet op gericht was, kan volgens de raadsman niet worden bewezen dat verdachte opzettelijk gelegenheid heeft verschaft voor het plegen van een moord op haar dochter. Wel heeft verdachte aan medeverdachte [medeverdachte] gelegenheid geboden voor de door hem gepleegde (zware) mishandelingen. De raadsman stelt zich op het standpunt dat medeplichtigheid aan zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Aanvankelijk horen van verdachte als getuige en gedane toezegging
De raadsman heeft in eerste aanleg bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van verdachte, maar heeft dat verweer bij het hof niet herhaald. Wel heeft de raadsman betoogd dat het vormverzuim dat ten grondslag lag aan voornoemd verweer - aan verdachte is volgens de raadsman in de verhoren die op 21 juli en op 23 juli 2013 werden afgenomen de toezegging gedaan dat zij geen verdachte zou worden in deze zaak van welke toezegging geen ambtsedig proces-verbaal is opgemaakt. De mededeling dat zij op gestelde vragen geen antwoord hoefde te geven werd niet gedaan uit hoofde van artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering maar op grond van 217 dan wel 219 van het Wetboek van Strafvordering. Bij de uiteindelijke eindbeslissing en strafmaat moeten deze omstandigheden meegewogen worden.
Het hof overweegt het volgende.
Verdachte is bij de start van het opsporingsonderzoek in de verhoren van 21 juli en 23 juli 2013 als getuige gehoord. Gelet op de stand van het onderzoek was, zoals blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen niet duidelijk wat zich in de woning van verdachte had voorgedaan noch welke rol verdachte hierin speelde. Naar het oordeel van het hof heeft de politie begrijpelijk gehandeld door haar als getuige te horen en haar er daarbij op te wijzen dat zij niet verplicht was vragen te beantwoorden met het oog op haar mogelijke status als verdachte. Uit de door het hof beluisterde verhoorband van het verhoor van verdachte op 23 juli 2013 blijkt dat aan verdachte in begrijpelijke bewoordingen wordt meegedeeld dat er ontwikkelingen zijn in het onderzoek maar dat zij nogmaals als getuige wordt gehoord. Dat in verband met haar mogelijke betrokkenheid bij het uitgeoefende geweld op [slachtoffer] zij als verdachte de cautie krijgt en dat zij daarbij tevens wordt gewezen op haar verschoningsrecht ten opzichte van haar partner [medeverdachte] waarbij uitleg wordt gegeven dat zij in verband daarmee geen vragen hoeft te beantwoorden. Niet blijkt dat er toezeggingen aan haar zijn gedaan dat zij niet als verdachte zou worden aangemerkt. In een later stadium van het opsporingsonderzoek is verdachte officieel als verdachte aangemerkt en in die hoedanigheid gehoord. Op het moment dat verdachte niet meer als getuige werd gehoord maar als verdachte, is zij niet anders gaan verklaren. Integendeel, verdachte is na raadpleging van haar raadsman en terwijl haar raadsman telkens de verhoren in een andere kamer volgde hetzelfde blijven verklaren als hetgeen zij had verklaard op 23 juli 2013 en heeft haar verklaring in hoger beroep (in de kern) herhaald. De verdediging heeft niet aangevoerd welk belang van verdachte zou zijn geschonden met de door de verdediging gesteld handelwijze van de politie.
In het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden is het hof van oordeel dat geen schending van de belangen van verdachte heeft plaatsgevonden en is er derhalve geen sprake van een vormverzuim waaraan eventueel consequenties moeten worden verbonden bij een strafoplegging door het hof.
Het hof zal bovendien slechts gebruikmaken voor het bewijs van de door verdachte als verdachte afgelegde verklaringen welke na 23 juli 2013 door haar zijn afgelegd.
Beoordeling van de tenlastegelegde feiten
Met betrekking tot het medeplegen en de medeplichtigheid in feit 1 en feit 2 tenlastegelegd overweegt het hof als volgt
Naar geldend recht [1] moet voor het bewijs van medeplegen sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, waarbij het accent ligt op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht.
De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken laat zich niet in algemene zin beantwoorden maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval.
De kwalificatie van medeplegen is, aldus naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Voor bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf van een ander is, naast het bewijs van een zekere mate van feitelijke betrokkenheid bij het misdrijf van een ander, onder meer vereist dat verdachte het opzet had op het door diegene gepleegde misdrijf en voorts het opzet had op de ondersteuning van het misdrijf.
Het hof volgt in belangrijke mate de beschrijving die de rechtbank geeft van de rol die verdachte heeft gespeeld bij de tenlastegelegde gewelddadige gebeurtenissen om vervolgens aan de hand daarvan te beoordelen of er sprake was van medeplichtigheid daaraan.
Verdachte heeft er in toegestemd dat haar zwakbegaafde dochter [slachtoffer] op enig moment na haar achttiende verjaardag bij haar en haar partner, medeverdachte [medeverdachte] , is komen wonen. Op initiatief van verdachte is een voor [slachtoffer] beschikbare plek in een woonvoorziening afgezegd. [slachtoffer] kon niet zelfstandig leven en wonen. Ze had een IQ van 55 en op doordeweekse dagen nam ze deel aan de dagbesteding van Stichting [stichting] in [plaats] , waar ze per taxi naar toe werd vervoerd. Verdachte was op het moment dat [slachtoffer] thuis kwam wonen niet alleen op de hoogte van het feit dat haar partner [medeverdachte] veroordeeld was ter zake van een of meer zedendelicten tegen zijn minderjarige stiefdochter(s) uit een eerdere relatie en een of meer geweldsdelicten, maar zij wist daarnaast ook dat [slachtoffer] seksueel overschrijdend gedrag naar mannen vertoonde. De moeder van medeverdachte heeft haar geadviseerd de relatie met [medeverdachte] te verbreken. Dat heeft zij niet gedaan, óók niet in de periode van een aantal maanden dat [medeverdachte] gedetineerd zat.
[medeverdachte] misbruikte [slachtoffer] seksueel volgens verdachtes eigen verklaring vanaf het moment dat zij thuis kwam wonen. Ondanks dat gegeven heeft verdachte samen met [medeverdachte] hulpverlening aan het gezin gedwarsboomd, hetgeen er uiteindelijk in de laatste weken vóór 20 juli 2013 in heeft geresulteerd dat het gezin ook thuis niet meer werd bezocht. Verdachte heeft verder bij haar (veelvuldige) bezoeken aan de huisarts nooit iets gemeld over de mishandelingen die voorafgaand aan 20 juli 2013 door [medeverdachte] ten opzichte van [slachtoffer] werden gepleegd en het misbruik door verdachte jegens haar dochter.
Toen de mishandelingen van [slachtoffer] in de laatste vijf á zes weken voor 20 juli 2013 in alle opzichten verhevigden - omdat het [slachtoffer] niet lukte een foto of filmpje over mogelijk seksueel misbruik van haarzelf op internet te vinden en aan [medeverdachte] te laten zien - heeft verdachte op generlei wijze ingegrepen. Zij heeft geen pogingen ondernomen om het geweld te stoppen of om [medeverdachte] van verder geweld te weerhouden, niet toen (en nadat) verdachte - in ieder geval één keer - fysiek aanwezig was (geweest) bij het langdurig aftuigen van haar dochter door [medeverdachte] en ook niet toen verdachte constateerde dat haar dochter fysiek sterk achteruit ging. Ook het waarnemen van een steekwond in het bovenbeen van [slachtoffer] , deed haar niet tot actie overgaan. Rond de eerste week van juli 2013 heeft verdachte [slachtoffer] teruggeroepen toen zij naar een buurvrouw was gelopen.
Verdachte verbleef in de laatste vijf á zes weken voor 20 juli 2013 op verzoek van [medeverdachte] al dan niet met haar twee zoons op de bovenverdieping van het huis op het moment dat verdachte beneden [slachtoffer] mishandelde. Na eerdere afranselingen verwijderde ze de bloedsporen in het huis. Ze douchte [slachtoffer] en ze smeerde haar veelvuldig in met witte zalf, zodanig dat de blauwe plekken minder goed te zien waren. Op aangeven van [medeverdachte] meldde verdachte op 18 juni 2013 telefonisch bij de dagbesteding dat [slachtoffer] griep had, deed een week later verslag van het ziekteproces en zette het ziekteverlof van [slachtoffer] rond 7 juli 2013 om in vakantieverlof. Echter, volgens verdachte haar verklaring bij de politie meldde zij [slachtoffer] ziek omdat zij bont en blauw was.
Op 20 juli 2013 is verdachte aan het begin van de avond met haar twee zoons naar boven gegaan. Ze heeft [slachtoffer] bij [medeverdachte] achtergelaten, terwijl ze hem kort daarvoor een honkbalknuppel had zien pakken, die hij vaker bij het mishandelen van [slachtoffer] had
gebruikt. Vlak daarvoor had ze [medeverdachte] volgens haar eigen verklaring tegen [slachtoffer] horen zeggen “Je mag wel vast afscheid nemen van je moeder en je broertjes.” Verdachte heeft op de bovenverdieping meegekregen dat [slachtoffer] urenlang werd afgetuigd. Ze hoorde [slachtoffer] krijsen, schreeuwen, huilen en gillen. Ze concludeerde zelf dat [medeverdachte] een knuppel en een of meer andere voorwerpen gebruikte zoals hij dat eerder deed waar zij bij was. Verdachte heeft tijdens deze urenlange mishandelingen die uiteindelijk tot de dood van [slachtoffer] hebben geleid, niet ingegrepen. Verdachte heeft ook niet ingegrepen toen [medeverdachte] op een bepaald moment boven kwam en haar meedeelde “Ik ben er zat van. Ik maak er een eind aan.” De mishandelingen zijn vervolgens nog geruime tijd doorgegaan.
In de tenlasteleggingen wordt een onderscheid gemaakt in tijd tussen de geweldshandelingen door [medeverdachte] gepleegd. Bij het eerste feit zouden die hebben plaatsgevonden op 20 juli 2013 en bij het tweede feit in de periode daaraan voorafgaand. Waar handelingen van verdachte voor en op 15 juli 2013 en daarna tot 20 juli 2013 hebben plaatsgevonden spelen die bij de oordeelsvorming van het hof (in het bijzonder bij het oordeel over voorbedachte raad) ook een rol bij de beoordeling van verdachtes handelen/ nalaten op 20 juli 2013 en spelen deze dus niet alleen bij de beoordeling van feit 2 een rol. Uiteraard heeft het aandeel van verdachte daarnaast in belangrijke mate bestaan uit het vooraf en/of ten tijde van de mishandelingen door [medeverdachte] niet (laten) ingrijpen, het zich niet distantiëren, waarbij verdachte tijdens de mishandelingen (regelmatig) lijfelijk in dezelfde woning aanwezig was en op 15 juli 2013 zelfs in dezelfde ruimte.
Voor wat betreft de aan de geweldshandelingen door verdachte voorafgegane handelingen
van verdachte - zoals het thuis laten wonen van [slachtoffer] en het op afstand zetten/houden van de hulpverlening, het onjuiste informatie verstrekken aan de dagbesteding van [slachtoffer] dat zij griep had op aangeven van [medeverdachte] , het bedekken van verwondingen van [slachtoffer] , het niet inschakelen van een arts voor haar terwijl zij waarnam dat het slechter met haar ging - overweegt het hof dat daaruit achteraf zonder meer blijkt dat die gedragingen het gewelddadige optreden van [medeverdachte] hebben vergemakkelijkt.
Met betrekking tot feit 1 en feit 2
Vrijspraak medeplegen
Met de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging stelt het hof vast dat het [medeverdachte] is geweest die de tenlastegelegde geweldshandelingen jegens het slachtoffer heeft gepleegd. Uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep blijkt dat verdachte het ten laste gelegde geweld op [slachtoffer] heeft toegepast. Bovendien blijkt niet dat verdachte een intellectuele of materiële bijdrage aan het delict heeft gehad van zodanig gewicht dat van medeplegen sprake zou zijn. Het hof spreekt verdachte net als de rechtbank en zoals door de advocaat-generaal gevorderd en door de verdediging bepleit vrij van het ten laste gelegde medeplegen zowel voor het onder 1 als onder 2 ten laste gelegde in de verschillende juridische varianten.
Met betrekking tot feit 1
Vrijspraak medeplichtigheid moord/doodslag
Het hof is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte het opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] met het door haar gepleegde handelen/nalaten zoals hiervoor omschreven. Uit niets blijkt immers dat verdachte wilde dat haar dochter zou overlijden en het enkele toelaten en niet ingrijpen bij de door [medeverdachte] gepleegde zware mishandelingen rechtvaardigen die conclusie niet. Het hof zal daarom vrijspreken van de medeplichtigheid van verdachte aan de tenlastegelegde moord/doodslag van [slachtoffer] .
Bewezenverklaring medeplichtigheid aan zware mishandeling met voorbedachte raad, de dood ten gevolge hebbend
Het hof acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] [slachtoffer] op 20 juli 2013 opzettelijk en met voorbedachte raad zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door haar met een slagvoorwerp op diverse delen van haar lichaam te slaan, en dat hij haar ook, zonder gebruikmaking van een voorwerp, meermalen heeft geslagen/gestompt en/of geschopt, welke handelingen uiteindelijk in de dood van het slachtoffer hebben geresulteerd.
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel "voorbedachte raad" moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Van andere contra-indicaties kan eveneens geen sprake zijn.
Uit de verklaringen van verdachte en de getuige [getuige] blijkt dat [medeverdachte] [slachtoffer] op 15 juli 2013 al dan niet met een stok heeft geslagen en dat hij heeft gezien dat zij daarna bloedde en blauwe plekken had. Er kwam bloed uit haar neus en zij had blauwe plekken in het gezicht en op haar benen. Hij heeft verder gezien dat [verdachte] haar daarna tot 20 juli heeft behandeld aan haar wonden in het gezicht door daar zalf op te smeren.
Het hof leidt hier uit af dat [medeverdachte] wist dat hij door zijn handelen [slachtoffer] fors had verwond. Uit de verklaring van verdachte volgt dat [medeverdachte] op 20 juli 2013 opnieuw de knuppel heeft gepakt en dat hij [slachtoffer] heeft laten aankondigen afscheid te nemen en verdachte en de andere kinderen naar boven heeft gestuurd.
Het hof is van oordeel dat [medeverdachte] zich in de periode gelegen tussen 15 juli 2013 en 20 juli 2013 heeft kunnen beraden op zijn besluit om opnieuw soortgelijke handelingen op [slachtoffer] uit te voeren wederom met als doel om informatie van haar te krijgen van internet. Naar het oordeel van het hof heeft hij gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad. Verder blijkt nergens uit dat hij bij aanvang van zijn handelingen uit een ogenblikkelijke gemoedsopwelling heeft gehandeld en zijn er ook overigens geen contra-indicaties voor het aannemen van voorbedachte raad. In tegendeel, de hiervoor al genoemde bewoordingen van [medeverdachte] en het pakken van de knuppel zijn bewijs voor [medeverdachte] voornemen om [slachtoffer] zwaar te mishandelen welke voornemen dus voor aanvang van de gewelddadigheden aanwezig was. Onder deze omstandigheden acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat hij handelde met voorbedachte raad.
Het intreden van de dood kan op grond van de deskundigenrapportages van
[deskundige 2] van 17 januari 2014, [deskundige 4] van 29 september 2014 en de verklaring van [deskundige 2] ter zitting van het hof in de zaak van [medeverdachte] op 7 april 2016 afgelegd (welke proces-verbaal op verzoek van de verdediging aan het procesdossier in deze zaak toegevoegd) redelijkerwijs worden toegerekend aan en is het gevolg van het zeer gewelddadige handelen van [medeverdachte] op 20 juli 2013.
Het opzet van verdachte op de met voorbedachte raad gepleegde zware mishandeling door [medeverdachte] op 20 juli 2013 welke zware mishandeling [slachtoffer] 's dood ten gevolge had acht het hof bewezen en leidt het hof af uit de omstandigheden dat verdachte kennis had van de door [medeverdachte] gepleegde gewelddadigheden die eerder op 15 juli 2013 hadden plaatsvonden waarbij zij zelfs aanwezig was geweest en dat zij wist dat [slachtoffer] daardoor ernstig gewond was geraakt en haar aanwezigheid bij het gedrag van [medeverdachte] direct voorafgaand aan die gewelddadigheden op 20 juli 2013 zoals het pakken van de knuppel (welke hij ook bij die eerdere gebeurtenis had gebruikt) en dat zij wist (zoals zij zelf heeft verklaard) dat de bedoeling van het eerder toegepaste geweld het verkrijgen van gegevens van internet nog immer de drijfveer van [medeverdachte] was om gewelddadig te handelen ten opzichte van [slachtoffer] . Verdachte wist immers uit de voorgaande gebeurtenissen en het nog steeds bestaande motief van [medeverdachte] wat er ging gebeuren. Door daar vervolgens de gelegenheid voor te bieden door naar boven te gaan en niet in te grijpen, ook niet toen zij hoorde wat er gaande was heeft zij eveneens opzet gehad om hier [medeverdachte] in te ondersteunen.
Met betrekking tot feit 2
Vrijspraak zware mishandeling
Het hof is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat [medeverdachte] zich in de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 heeft schuldig gemaakt aan zware mishandeling nu niet duidelijk is geworden dat [slachtoffer] in die periode (meermalen) zwaar lichamelijk letsel heeft gehad.
Bewezenverklaring medeplichtigheid aan poging tot zware mishandeling op 15 juli 2013
Op grond van de verklaringen van verdachte en van getuige [getuige] acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] [slachtoffer] op 15 juli 2013 meermalen met een knuppel of een stoelpoot tegen haar lichaam heeft geslagen, haar meermalen tegen haar hoofd/gezicht en lichaam heeft geslagen, haar bij haar hoofd heeft gepakt en op de grond heeft gegooid en haar een kopstoot heeft gegeven. Deze onder 2 vijfde subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] acht het hof voor de datum van 15 juli 2013 bewezen. Uit het dossier komt niet naar voren dat [medeverdachte] de geweldshandelingen met voorbedachte raad heeft gepleegd maar dat zijn gewelddadige gedrag op die avond na aanvankelijk begonnen te zijn met slaan zich heeft ontwikkeld tot verdergaand gewelddadig gedrag onder meer door het slaan met een knuppel. Onder die omstandigheden is van voorbedachte raad naar het oordeel van het hof geen sprake.
Voor de overige ten laste gelegde periode kan het hof uit het dossier niet opmaken wat de aard en de ernst van de mishandelingen en de daarbij opgelopen verwondingen waren. Het hof acht daarom voor deze periode niet bewezen dat er is gepoogd zwaar te mishandelen door [medeverdachte] , met medeplichtigheid daaraan van verdachte. Voor het overige deel van dit tenlastegelegde vijfde subsidiair zal verdachte daarom worden vrijgesproken.
Voor beantwoording vraag of verdachte (dubbel) opzet heeft gehad vereist voor medeplichtigheid van verdachte aan de gewelddadige handelingen van [medeverdachte] op 15 juli 2013 overweegt het hof het volgende. Het hof leidt het opzet van verdachte op de gewelddadigheden van [medeverdachte] af uit de omstandigheid dat verdachte erbij was toen [medeverdachte] met de hand en met een knuppel op [slachtoffer] insloeg waardoor [slachtoffer] gewond raakte en pijn leed en verdachte daarbij aanwezig bleef zonder in te grijpen. Doordat zij in de situatie bleef en niets deed om in te grijpen heeft zij eveneens opzet gehad om [medeverdachte] in die gewelddadigheden te ondersteunen.
Bewezenverklaring medeplichtigheid aan mishandeling in de periode van 1 februari 2013 tot en met 14 juli 2013
Het hof acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] zich in de periode van 1 februari tot en met 14 juli 2013 meermalen schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, zoals is tenlastegelegd onder 2 zevende subsidiair. Het steunbewijs bij de verklaringen van verdachte kan onder meer worden gevonden in het sectieverslag, hetgeen [deskundige 2] daarover aanvullend heeft verklaard ter zitting van het hof, de waarnemingen van de dagbesteding en de getuigenverklaringen van de buren, zoals blijkt uit het nader op te maken opgave van bewijsmiddelen bij dit arrest.
Nu bewijs aanwezig is dat [medeverdachte] in deze periode heeft geslagen en gestoken met een mes in het been en dat [slachtoffer] verwondingen had en klaagde over pijn is het hof van oordeel dat de ten laste gelegde mishandelingen door [medeverdachte] gepleegd in de periode voorafgaand aan 15 juli 2013 bewezen kunnen worden.
In de periode van 1 februari 2013 tot en met 14 juli 2013 voorafgaand aan de gebeurtenissen op 15 juli 2013 hebben mishandelingen van [slachtoffer] door [medeverdachte] plaatsgevonden waarbij verdachte eveneens aanwezig is geweest. Zij heeft niet ingegrepen terwijl zij wist wat er gaande was tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] . Daarom is naar het oordeel van het hof ook hier sprake van opzet op de mishandelingen van [medeverdachte] en opzet op het door ondersteunen daarvan doordat zij onder meer smoezen verzon om bij de dagbesteding van [slachtoffer] aan te geven waarom zij daar niet kwam terwijl [slachtoffer] gewond was door de mishandelingen. Daardoor kon [medeverdachte] met die mishandelingen onopgemerkt doorgaan.
Concluderend komt het hof tot bewezenverklaring van medeplichtigheid aan de door [medeverdachte] gepleegde zware mishandeling met voorbedachte raad, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft op 20 juli 2013, medeplichtigheid aan de door [medeverdachte] gepleegde poging tot zware mishandeling op 15 juli 2013 en tot medeplichtigheid aan de door [medeverdachte] gepleegde mishandelingen in de periode van 1 februari 2013 tot en met 14 juli 2013.
De bewijsmiddelen die het hof bezigt zullen in een eventueel nog nader op te maken aanvulling op dit arrest als bedoeld in artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering worden opgenomen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 derde subsidiair, 2 vijfde en 2 zevende subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. derde subsidiair.
[medeverdachte] op 20 juli 2013 te [plaats] , aan [slachtoffer] , zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, opzettelijk en met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel (te weten hoofdwonden en een breuk van het neusbeen en een kneuzing van de schedel) heeft toegebracht, immers heeft hij [medeverdachte] die [slachtoffer] na kalm beraad en rustig overleg
- met een knuppel en/of een stoelpoot tegen haar hoofd en/of in haar gezicht en/of tegen haar lichaam geslagen en
- meermalen tegen haar hoofd en/of in haar gezicht en/of tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 20 juli 2013 te [plaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door langere tijd,
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] gedurende een langere periode voor 20 juli 2013 meermalen ernstig geweld op [slachtoffer] , zijnde haar, verdachtes, kind heeft uitgeoefend en
- terwijl zij heeft gehoord dat [medeverdachte] tegen [slachtoffer] heeft gezegd "je mag al wel vast afscheid nemen van je moeder en van je broertjes" en
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] een knuppel had gepakt en
- terwijl zij hoorde dat [slachtoffer] schreeuwde en krijste en/of riep en/of huilde en
- terwijl zij geluiden hoorde die erop wezen dat er meermalen, al dan niet met een voorwerp geslagen werd,
zich door [medeverdachte] naar boven te laten sturen en
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en
na te laten om (door daad en/of woord) in te grijpen toen [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en
op geen enkele wijze hulp te zoeken en hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] [slachtoffer] van het leven zou beroven, althans (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
2 vijfde subsidiair.
[medeverdachte] op 15 juli 2013 te [plaats] , ter uitvoering van het door hem, medeverdachte [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , zijnde een kind dat hij verzorgt en opvoedt als behorend tot zijn gezin, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer]
- meermalen met een knuppel of een stoelpoot tegen haar lichaam heeft geslagen en
- meermalen tegen haar hoofd en in haar gezicht en tegen haar lichaam heeft geslagen en
- bij haar hoofd heeft gepakt en op de grond heeft gegooid en
- een kopstoot heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 15 juli 2013 te [plaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door toen,
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] meermalen ernstig geweld op [slachtoffer] , zijnde haar, verdachtes, kind had uitgeoefend en
- terwijl zij meermalen aanwezig was in de woning terwijl door [medeverdachte] ernstig geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer]
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en
na te laten om (door daad en/of woord) in te grijpen toen [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en
op geen enkele wijze hulp te zoeken en hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] van het leven zou beroven, althans (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
2 zevende subsidiair.
[medeverdachte] in de periode van 1 februari 2013 tot en met 14 juli 2013 te [plaats] , aan [slachtoffer] , zijnde een kind dat hij, [medeverdachte] , verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte
- ( meermalen) tegen haar hoofd en/of in haar gezicht en/of tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en geschopt en
- met een mes in haar been gestoken en dat mes (rond)gedraaid,
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 februari 2013 tot en met 14 juli 2013 te [plaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door gedurende genoemde periode,
- terwijl zij (meermalen) aanwezig was in de woning terwijl door [medeverdachte] ernstig geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer]
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en
na te laten om (door daad en/of woord) in te grijpen toen [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] een
op geen enkele wijze hulp te zoeken en hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] van het leven zou beroven, althans (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 derde subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan zware mishandeling met voorbedachte raad, begaan tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Het onder 2 vijfde subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan poging tot zware mishandeling, begaan tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin.
Het onder 2 zevende subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan mishandeling, begaan tegeneen kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat verdachte door een diep gewortelde (doods)angst was verlamd en daardoor niet kon ingrijpen toen medeverdachte [medeverdachte] haar dochter mishandelde. Pas toen zij onder het juk van [medeverdachte] vandaan was, kon zij het ware verhaal vertellen. De verklaring van verdachte vindt niet alleen steun in de verklaringen van verschillende getuigen in dit dossier, maar ook in hetgeen de psychiater en psycholoog hebben gerapporteerd over de persoon van verdachte. Angst was één van de oorzaken van het niet-handelen van verdachte toen dat wel geboden was, aldus de raadsman.
Hoewel de raadsman geen conclusies heeft verbonden aan zijn betoog, zal het hof het verweer opvatten als een beroep op psychische overmacht.
Het hof stelt voorop dat bij psychische overmacht sprake is van een van buiten komende drang waaraan verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het beroep op psychische overmacht niet kan slagen.
Zowel psycholoog [psycholoog] als psychiater [psychiater] hebben over de persoon van verdachte gerapporteerd en hebben in hun rapporten van respectievelijk 21 oktober 2013 en 28 oktober 2013 aandacht besteed aan de door verdachte gestelde angst voor medeverdachte [medeverdachte] . [psychiater] overweegt in zijn rapport dat verdachte in het verleden assertief gedrag heeft laten zien in de relatie met haar moeder en ook binnen de relatie met medeverdachte [medeverdachte] . Zij had de ervaring dat als ze hysterisch ging schreeuwen, [medeverdachte] ophield met zijn destructieve gedrag. Hoewel [psychiater] voorgaande vaststellingen gebruikt ter onderbouwing van zijn advies over de toerekeningsvatbaarheid, heeft hij ter zitting van de rechtbank op 20 januari 2015 verklaard dat verdachte wel degelijk in staat moet worden geacht grenzen te stellen en [medeverdachte] aan te spreken. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat sprake was van een van buiten komende drang waaraan verdachte geen weerstand kon en hoefde te bieden. Voor zover er sprake was van een dergelijke drang, kon van verdachte redelijkerwijs worden verwacht dat zij weerstand bood tegen die drang, nu het ging om herhaalde en verregaande schendingen van de fysieke integriteit van haar dochter.
Het hof verwerpt het verweer.
Verdachte is strafbaar aangezien ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ex-partner en medeverdachte [medeverdachte] heeft de dochter van verdachte, [slachtoffer] , verschillende malen mishandeld. Verdachte is medeplichtig aan deze feiten omdat zij [medeverdachte] daarvoor de gelegenheid heeft geboden en niet heeft ingegrepen of hulp gezocht. Het slachtoffer woonde bij verdachte en [medeverdachte] in huis omdat zij vanwege haar verstandelijke beperking niet zelfstandig kon wonen en was van hun zorg afhankelijk. De door [medeverdachte] gepleegde mishandelingen hebben ruim vijf maanden geduurd en zijn in ernst toegenomen. Hij heeft herhaaldelijk zodanig grof en heftig geweld toegepast, waaronder het slaan met een knuppel, dat dit vele bloeduitstortingen tot gevolg heeft gehad en op 20 juli 2013 ook verschillende breuken. Dit forse letsel heeft uiteindelijk geleid tot de dood van het slachtoffer op 21 juli 2013. In de laatste weken van haar leven en met name op 15 juli en 20 juli 2013 moet zij veel pijn, angst en verdriet hebben gehad en in grote eenzaamheid hebben geleefd. Zij was volkomen weerloos tegenover [medeverdachte] die haar als verzorger juist behoorde te verzorgen en te beschermen. Verdachte heeft, terwijl dat als moeder van [slachtoffer] op haar weg lag, niet ingegrepen of hulp ingeroepen, ook niet toen de mishandelingen fors in ernst toenamen. Dergelijke ernstige mishandelingen leveren in het algemeen hevige gevoelens van afkeer op. Dat geldt te meer als de moeder van dat kind daarbij aanwezig is en niet voorkomt dat die handelingen plaatsvinden maar zelfs de gelegenheid biedt door zich van de plaats van handeling te verwijderen. Dat wordt hier nog eens versterkt omdat die handelingen hier de dood van een jonge en erg kwetsbare vrouw hebben veroorzaakt.
Uit een uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 5 september 2016 blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten.
Hetgeen hiervoor is overwogen kan niet tot een ander oordeel leiden dan dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dient te worden opgelegd. Deze straf dient met name ter vergelding van het leed dat het slachtoffer en nabestaanden is aangedaan. Het hof heeft voor de hoogte van de op te leggen straf - naast het voorgaande - ook rekening gehouden met de schok die deze feiten in de rechtsorde teweeg hebben gebracht en de generaal en speciaal preventieve werking die van een dergelijke straf uitgaat.
Het hof heeft voorts acht geslagen op het eerdergenoemde rapport van [psycholoog] , klinisch psycholoog, d.d. 21 oktober 2013, waarin zakelijk weergegeven onder meer het volgende wordt beschreven.
[psycholoog] constateert dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met borderline kenmerken en een verstandelijke beperking. Hiervan was ten tijde van het tenlastegelegde ook sprake. Verdachte raakte met haar beperkingen, beïnvloedbaarheid en afhankelijkheid in combinatie met een erg hoog angstniveau in een toestand van geïsoleerdheid, ontreddering en machteloosheid waarbij ze de greep op zich zelf en haar gezin verloor. Door haar kwetsbare persoonlijkheidsstructuur en beperkte vaardigheden kon verdachte zich niet aan de situatie onttrekken, waarbij zij zichzelf en haar kinderen langdurig heeft blootgesteld aan de agressie van haar partner. De bij verdachte bestaande problematiek beïnvloedde in grote mate haar gedrag ten tijde van het tenlastegelegde. [psycholoog] adviseert verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Tevens heeft het hof acht geslagen op het omtrent de persoon van verdachte opgemaakte rapport van [psychiater] , psychiater, d.d. 21 oktober 2013, waarin zakelijk weergegeven onder meer het volgende wordt beschreven.
[psychiater] constateert dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een verstandelijke beperking en een gemengde persoonlijkheidsstoornis. Verdachte imponeert als een zwak gestructureerde, zwakbegaafde en getraumatiseerde vrouw die door de handhaving van haar psychologisch evenwicht afhankelijk is van haar omgeving. De beperkte invulling van haar rollen wordt deels bepaald door haar verstandelijke beperking en deels door haar persoonlijkheidsstoornis. Genoemde gebrekkige ontwikkeling bestond ook ten tijde van het tenlastegelegde. Ondanks de problematiek had verdachte voldoende inzicht dat het ongeoorloofd was om haar dochter te laten mishandelen, maar zij was onvoldoende in staat om hiertegen op te treden vanwege haar verstandelijke beperking, haar angst voor mishandeling en verlating door een man van wie ze zich heel afhankelijk voelde. Om die reden acht [psychiater] verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar.
Het hof neemt de conclusies van de deskundigen met betrekking tot de aanwezige gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en de gemengde persoonlijkheidsstoornis over en maakt die tot de zijne en stelt op grond daarvan vast dat verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten leed aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en het hof is van oordeel dat de feiten haar in sterk verminderde mate kunnen worden toegerekend en houdt hier in de strafoplegging rekening mee.
Alles afwegende, is het hof van oordeel dan een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. De door de raadsman geopperde strafduur is gezien de ernst van het bewezenverklaarde niet aan de orde.

Maatregel van terbeschikkingstelling

De advocaat-generaal heeft de oplegging van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd zoals door de rechtbank opgelegd en aangevoerd dat in het kader van het penitentiaire programma en daarna de voorwaardelijke invrijheidstelling behandeling van verdachte kan plaatsvinden.
De raadsman heeft namens verdachte bepleit dat behandeling van verdachte zo snel mogelijk moet plaatsvinden. Hij heeft het hof verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden bij dat voorwaardelijke strafdeel kan plaatsvinden.
Uit de over verdachte opgemaakte rapportages komt de noodzaak van behandeling en begeleiding duidelijk naar voren. Behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel is gelet op de oplegging van gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren niet aan de orde.
Het hof dient te beoordelen of de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van een maatregel tot terbeschikkingstelling eist.
Bij die afweging heeft het hof gelet eerdergenoemde rapporten van psycholoog [psycholoog] en psychiater [psychiater] . Zij overwegen met betrekking tot het gevaar op herhaling en de door hen noodzakelijke geachte behandeling, zakelijk weergegeven het volgende.
[psycholoog] overweegt dat de kans dat verdachte tot (medeplichtigheid aan) een vergelijkbaar delict kan komen gering is, maar als reëel wordt gezien als verdachte zich in vergelijkbare relaties begeeft en zich niet conformeert aan langdurige begeleiding. Indien verdachte zich wederom in een relatie begeeft waarin agressie en/of misbruik aan de orde is, kan dit zijn weerslag hebben op haar, maar ook op haar kinderen wanneer die op bezoek komen. Verdachte kan zich vanuit haar intellectuele beperktheid en persoonlijkheidsproblematiek verliezen in een 'perverse agressie' relatie met alle mogelijke gevolgen van dien. Om recidive te voorkomen is het van belang dat gewerkt wordt aan de aanwezige problematiek. Gezien het niveau van verdachte zal de behandeling vooral moeten zien op het vergroten van de copingvaardigheden en de acceptatie van haar beperkingen en ondersteuning daarbij. Het is van belang vroegtijdig de familie van verdachte, de ambulante hulpverlening en de reclassering hierbij te betrekken om een adequate inbedding in de maatschappij te realiseren. Het is van belang dat zij de hulpverlening als behorende bij haar leven en als vanzelfsprekend gaat zien.
[psychiater] overweegt dat het risico op herhaling op zich niet zo groot is, ervan uitgaande dat verdachte geen verantwoordelijkheid meer krijgt voor de zorg van haar kinderen. Indien zij opnieuw zorg draagt voor (haar) kinderen, dan is de kans op herhaling van soortgelijke delicten wel groot. De belangrijkste risicofactor is dat verdachte te afhankelijk is van een voor haar structurerende omgeving. Daardoor maakt ze te eenvoudig een partnerkeuze die aan deze functieomschrijving voldoet waarbij ze andere disfunctionele gedragspatronen op de koop toeneemt. Verdachte is onvoldoende, dan wel niet in staat een partnerkeuze te doen die garandeert dat zij geen slachtoffer of getuige meer zal zijn van mishandeling binnen de partnerrelatie. De belangrijkste risicofactor is de verstandelijke beperking en haar geringe stressbestendigheid. Verdachte is een vrouw die blijvend een structurerende menselijke prothese nodig heeft.
Daarnaast zijn er verschillende rapportages door de reclassering over verdachte uitgebracht. Het meest recente reclasseringsrapport van [reclasseringsmedewerker] dateert van 28 september 2016. [reclasseringsmedewerker] heeft ter zitting van het hof op 3 oktober 2016 een toelichting gegeven op genoemd rapport en daarover vragen beantwoord.
Uit het rapport en hetgeen ter zitting van het hof is gebleken, volgt zakelijk weergegeven onder meer dat hoewel de detentie goed verloopt, verdachte in principe detentieongeschikt is en dat een plaatsing in een kliniek met intensieve begeleiding noodzakelijk is. Eerder dit jaar is een dergelijke overplaatsing geprobeerd, maar voorwaarde was dat verdachte tijdelijk op een overbruggingsplek zou komen. Destijds kon verdachte de situatie niet overzien en zij besloot zich terug te trekken. Inmiddels is wederom een aanvraag gedaan verdachte te plaatsen binnen Trajectum. Zij is daarvoor gemotiveerd en in afwachting van plaatsing.
De reclassering acht een klinische behandeling die start binnen de huidige detentie van verdachte het meest ideaal. In dat kader kan vervolgens worden toegewerkt naar uitstroom in een beschermde woonvorm met ondersteuning van ambulante behandeling en uiteindelijk inbedding in het sociale domein. Het risico op herhaling ontstaat met name vanaf het moment dat verdachte buiten een klinische setting gaat wonen. De reclassering is met de Pro Justitia rapporteurs van mening dat de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden niet noodzakelijk is vanwege de lage kans op recidive. Ook bestaat de kans dat de maatregel beëindigd wordt wegens het geringe recidive risico. Verdachte kan zich op dat moment aan behandeling onttrekken terwijl die behandeling bij aanvang van de maatregel gegarandeerd leek. In dat geval krijgt zij niet de langdurige zorg en structuur geboden krijgt die ze behoeft. Om over twee jaar al te komen tot inbedding in het sociaal domein is erg vroeg, aldus de reclassering.
Het hof heeft bij de afweging in welk kader behandeling van verdachte zou moeten plaatsvinden gelet op voornoemde rapporten en de volgende aspecten.
In het verleden is hulpverlening niet succesvol gebleken. Verdachte heeft ervan blijk gegeven de neiging te hebben zich te onttrekken aan begeleiding. De gediagnosticeerde persoonlijkheidsstoornis en verstandelijke beperking van verdachte brengen echter met zich dat langdurige behandeling noodzakelijk is en verdachte ook langdurig begeleiding nodig heeft. Daarbij is het van belang dat er een strak kader van voorwaarden wordt gerealiseerd, nu het risico op herhaling het grootst is wanneer verdachte buiten de klinische en gestructureerde omgeving komt en zelf weer meer verantwoordelijk wordt voor haar leven. Het recidiverisico is met name groot als verdachte weer een relatie krijgt en/of zorg draagt voor haar eigen of andere kinderen. Verdachte heeft ter zitting van het hof weliswaar aangegeven dat zij nooit meer een partner wil, maar dit biedt geen zekerheid dat er nooit meer een partnerrelatie tot stand zal komen. Ook heeft zij aangegeven in te stemmen met de behandeling die noodzakelijk wordt geacht. Volgens reclasseringsmedewerker en rapporteur [reclasseringsmedewerker] kan verdachte echter zelf lastig inschatten wat haar handelen op langere termijn voor gevolgen zullen hebben. Daardoor kan zij nu lastig inschatten waarmee zij daadwerkelijk instemt. Het hof kan het risico op herhaling van soortgelijke strafbare feiten dan ook geenszins uitsluiten en acht de kans op herhaling gelet op deze feiten en omstandigheden groot.
Het hof stelt aldus vast dat het gevaar bestaat dat verdachte wederom feiten zoals thans is bewezen verklaard, zal plegen of andere feiten waarbij de veiligheid van personen in het geding is. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen maakt het opleggen van de maatregel noodzakelijk. Hoewel in het verleden gebleken is dat verdachte de neiging heeft zich te onttrekken aan begeleiding, heeft verdachte ter zitting van het hof meermalen aangegeven te willen meewerken. Het hof acht aannemelijk dat verdachte de noodzaak van behandeling en begeleiding thans inziet en zal daarom de maatregel voorwaardelijk opleggen. De voorwaarden zullen echter ruim en veelomvattend zijn, omdat op vele leefgebieden (langdurige) behandeling, begeleiding en toezicht noodzakelijk is. De terbeschikkingstelling met voorwaarden biedt naar het oordeel van het hof het meest geëigende kader en indien noodzakelijk, een langdurig kader waarbinnen verdachte kan worden behandeld en begeleid.
In verband met het voorgaande en gezien de aard van de stellen voorwaarden zal het hof bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gelet op de systematiek van de wet en het bepaalde in artikel 359, zevende lid, van het Wetboek van Strafvordering acht het hof zich gehouden als zittingsrechter een beslissing te nemen of hier sprake is van een al dan niet gemaximeerde terbeschikkingstelling voor het geval dat in een later stadium de omzetting naar een terbeschikkingstelling met dwangverpleging zou plaatsvinden ook al doet die situatie zich nu niet voor en heeft het hof ook geen aanleiding om thans te verwachten dat die situatie zich zal gaan voordoen.
De bewezen verklaarde feiten behoren tot de misdrijven die worden genoemd in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1º van het Wetboek van Strafrecht. De maatregel wordt aldus opgelegd wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. De duur van de terbeschikkingstelling is derhalve niet gemaximeerd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 37a, 38, 38a, 38e, 45, 48, 57, 300, 302, 303 en 304 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 eerste subsidiair, 1 tweede subsidiair, 2 primair, 2 eerste , tweede, derde, vierde en zesde subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 derde subsidiair, 2 vijfde en zevende subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 derde subsidiair, 2 vijfde en zevende subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld, onder de voorwaarden dat:
- Verdachte houdt zich aan de voorwaarden en aanwijzingen die haar gesteld zijn door of namens de toezichthoudende instantie, te weten Stichting Reclassering Nederland. Zij moet zich op uitnodiging melden bij Reclassering Nederland. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Verdachte zal zich niet schuldig maken aan strafbare feiten of zich in situaties begeven die voor haar risicovol zijn en/of haar resocialisatie in gevaar brengen.
- Verdachte zal zich niet buiten de Nederlandse grenzen begeven.
- Verdachte zal voor het vaststellen van haar identiteit haar medewerking verlenen aan het nemen van één of meerdere vingerafdrukken en/of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht aanbieden.
- Verdachte wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen in [instelling] van Trajectum of een soortgelijke intramurale instelling, waarbij zij zich naast de aanwijzingen die zij van de reclassering moet opvolgen, zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
- Verdachte gebruikt de door haar behandelaar voorgeschreven medicatie zowel bij verblijf binnen de kliniek als daarbuiten en laat zich hierop controleren.
- Verdachte volgt het vrijhedenbeleid zoals afgesproken is met de behandelcoördinator van de kliniek in samenspraak met de reclassering.
- Verdachte wordt verplicht om zich, na de klinische behandeling, ambulant te laten behandelen in een forensische polikliniek of soortgelijke instelling, wanneer en zo lang dit door de reclassering en/of behandelaars nodig wordt bevonden, waarbij zij zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur zullen worden gegeven en die mede medicijngebruik kunnen inhouden.
- Verdachte werkt mee aan partner/relatietherapie, als de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Verdachte wordt verplicht om na de klinische behandeling te verblijven in een RIBW of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Verdachte werkt mee, indien geïndiceerd, aan een time-out bij Trajectum of soortgelijke instelling, geïndiceerd en verwezen door het NIFP- IFZ/DIZ. Deze time-outplaatsing duurt zolang als nodig is om haar op verantwoorde en veilige wijze terug te laten keren naar de omstandigheden voorafgaand aan de time-out doch maximaal 2 x 7 weken.
- Verdachte geeft openheid over haar relationele en sociale contacten. Zij geeft toestemming aan de reclassering om contact te hebben met alle personen en instellingen uit haar sociale en relationele netwerk, in het bijzonder met haar eventuele nieuwe partner.
- Verdachte mag geen zorg dragen voor haar eigen kinderen (eventueel toekomstige kleinkinderen) en aan haar toevertrouwde minderjarigen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Verdachte wordt verboden contact te (laten) leggen en onderhouden met de medeverdachte ( [medeverdachte] , geboren [geboortedatum] 1968) in onderhavige strafzaak.
- Verdachte geeft de reclassering en betrokken instellingen toestemming onderling informatie uit te wisselen met als doel stagnatie in de behandeling en begeleiding te voorkomen en risico's te vermijden alsmede om te voorkomen dat verdachte en medeverdachte in dezelfde behandelingsinstelling worden ondergebracht.
- Verdachte werkt mee aan bewindvoering, indien de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Verdachte heeft een naar de opvatting van de reclassering passende dagbesteding.
- Verdachte werkt mee aan een (kennismaking-)gesprek met de wijkagent conform het samenwerkingsprotocol tussen de politie en Reclassering Nederland.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is. Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 28 oktober 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. G.M. Fondse is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474