Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst Centrale Administratie/kantoor Apeldoorn(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak van 20 november 2012 tot en met 9 november 2013, bedroeg € 408, met een verzuimboete van eveneens € 408. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag na bezwaar, maar verlaagde de boete tot € 50. De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond op 23 december 2014. Belanghebbende stelde hoger beroep in, maar diende zijn beroepschrift pas op 4 februari 2015 in, terwijl de termijn op 3 februari 2015 eindigde. Het Hof moest beoordelen of het hoger beroep ontvankelijk was, gezien de overschrijding van de termijn. Belanghebbende voerde aan dat hij zich had verrekend en dat zijn administratie moeilijk toegankelijk was door een verhuizing. Het Hof oordeelde dat deze omstandigheden geen reden vormden om de niet-ontvankelijkheid te voorkomen. De misrekening en de toegankelijkheid van de administratie kwamen voor rekening van belanghebbende. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, waardoor de inhoudelijke beoordeling van de zaak niet aan de orde kwam. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 januari 2016.