Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De grieven
4.De feiten
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
woning(en
huiswaarts keren) in artikel 55 van deze CAO niet anders kan zijn bedoeld dan de woonplaats van de arbeidsmigrant in het land van herkomst en dat daarom de kosten van huisvesting in Nederland door de werkgever moeten worden vergoed of die huisvesting kosteloos door de werkgever ter beschikking moet worden gesteld.
grieven 3 en 4falen.
woningin de zin van dat artikel wordt bedoeld de woning waarin zij ten tijde van het verrichten van hun arbeid wonen, te weten de woning in Nederland en niet de eventuele woning in het land van herkomst. Het is evident dat de onderhavige bepaling betrekking heeft op (Nederlandse en buitenlandse) werknemers die op verzoek van hun werkgever arbeid verrichten ver van hun woning (in het geval van een arbeidsmigrant ver van zijn Nederlandse woning) en daardoor onredelijk lange reistijden kunnen hebben en in zoverre bescherming behoeven.
woningde woning is waar zij in de tijd van hun arbeid (al dan niet tijdelijk) wonen.
grieven 2, 5, 6, 7 en 10niet tot vernietiging van het bestreden vonnis kunnen leiden.
grieven 1, 8 en 9betreffen de mogelijkheid tot uitruil van het bruto loon met onder meer de kosten voor de huisvesting in Nederland en gaan ervan uit dat de door FNV voorgestane uitleg van het begrip
woningin artikel 55 CAO Bouwnijverheid juist is.
6.De beslissing
bekrachtigthet tussen de partijen gewezen vonnis van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen) van 5 november 2015;