Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
heffingsambtenaarvan de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, voorheen de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, F [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de waardevaststelling van een vrijstaande woning aan de [a-straat] 7 te [Z] door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning per 1 januari 2013 vastgesteld op € 983.000, wat leidde tot een onroerendezaakbelasting (OZB) van € 865 voor het jaar 2014. Belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en heeft bezwaar aangetekend, maar de heffingsambtenaar handhaafde zijn beslissing. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 18 augustus 2016 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende betoogde dat de waarde te hoog was vastgesteld en concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en een verlaging van de waarde tot € 883.000. De heffingsambtenaar daarentegen verdedigde de vastgestelde waarde en concludeerde tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd voor de vastgestelde waarde, onderbouwd door een taxatierapport en vergelijkingsobjecten. Het Hof concludeerde dat de verschillen in ligging en andere factoren niet zodanig waren dat deze de waarde van de onroerende zaak negatief beïnvloedden. Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De proceskosten werden niet toegewezen.