ECLI:NL:GHARL:2016:8368

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 oktober 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
200.186.443/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot afgifte dossier ex art. 843a Rv in civiele procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 oktober 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een vordering tot afgifte van een dossier op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De appellant, wonende te [A], had in eerste aanleg geprocedeerd tegen De Moel en Leenders advocaten, die hem juridische bijstand verleenden in een geschil met ABN AMRO. De appellant had de bij hem in rekening gebrachte declaraties onbetaald gelaten, wat leidde tot een rechtszaak waarin De Moel betaling vorderde. In de eerste instantie werd de vordering van de appellant afgewezen, maar hij ging in hoger beroep en vorderde onder andere een verklaring voor recht dat De Moel tekort was geschoten in de nakoming van hun overeenkomst.

In het hoger beroep vorderde de appellant dat De Moel een volledig afschrift van het dossier over het geschil met ABN AMRO zou overleggen. Het hof oordeelde dat de vordering tot afgifte van het dossier toewijsbaar was, mits de appellant de kosten van het dupliceren van het dossier zou vergoeden. Het hof stelde de kosten vast op € 121,- inclusief btw, en bepaalde dat De Moel het dossier binnen vijf dagen na de uitspraak moest overhandigen. De beslissing over de kosten van het incident werd gereserveerd voor de einduitspraak in de hoofdzaak, die naar de rol werd verwezen voor verdere procedure.

Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op inzage in documenten in civiele procedures, mits aan de voorwaarden van artikel 843a Rv is voldaan. Het hof concludeerde dat de appellant een rechtmatig belang had bij de gevraagde documenten, die relevant waren voor zijn zaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.186.443/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 3323975 MC EXPL 14-9712)
arrest van 18 oktober 2016 in het incident ex art. 843a Rv in de zaak van
[appellant],
wonende te [A] ,
appellant,
tevens eiser in het incident,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. J.J.T. van Stiphout, kantoorhoudend te Helmond,
tegen
de maatschap
De Moel en Leenders advocaten,
gevestigd te Eindhoven,
geïntimeerde,
tevens verweerster in het incident,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna:
De Moel,
advocaat: mr. H.F.A. Leenders, kantoorhoudend te Eindhoven.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 28 januari 2015 en 7 oktober 2015 van de kantonrechter bij de rechtbank Midden-Nederland, afdeling civiel recht, locatie Almere (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de appeldagvaarding van 4 januari 2016;
- de memorie van grieven tevens houdende incidentele vordering ex artikel 843a Rv (met producties);
- de antwoordconclusie in het incident.
2.2
[appellant] concludeert in de hoofdzaak (samengevat) tot vernietiging van de vonnissen van de kantonrechter van 28 januari 2015 en 7 oktober 2015 en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van De Moel (in oorspronkelijk conventie). [appellant] vordert zijnerzijds, na wijziging van zijn eis (in oorspronkelijk reconventie) een verklaring voor recht dat De Moel toerekenbaar tekort geschoten is in de op hem rustende verbintenissen en dat de tussen partijen gesloten overeenkomst volledig dan wel gedeeltelijk wordt ontbonden, met veroordeling van De Moel tot terugbetaling van al hetgeen hij van [appellant] in deze zaak heeft ontvangen, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede een veroordeling van De Moel tot vergoeding van de door [appellant] geleden schade, nader op te maken bij staat, kosten rechtens.
2.3
In het incident vordert [appellant] dat De Moel binnen vijf dagen na het in deze procedure te wijzen arrest een volledig afschrift van het bij hem aanwezige dossier, genaamd [appellant] -ABN AMRO met zaaknummer [00000] , overlegt, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
2.4
De Moel heeft geconcludeerd tot veroordeling van [appellant] in de kosten van het incident.
2.5
[appellant] heeft de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest in het incident.

3.De feiten, het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1
Het gaat in deze zaak - voor zover relevant voor de beoordeling in het incident - om het volgende.
3.2
De Moel heeft (in de persoon van mr. De Moel) juridische bijstand verleend aan [appellant] in een geschil met ABN AMRO. Nadat [appellant] de bij hem in rekening gebrachte declaraties - ook na herhaalde sommaties - onbetaald heeft gelaten, heeft De Moel hem in rechte betrokken en in eerste aanleg (in conventie) betaling van de declaraties gevorderd, vermeerderd met rente en kosten.
3.3
[appellant] heeft in reconventie een verklaring voor recht gevorderd dat De Moel toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst met verwijzing van de zaak naar de schadestaatprocedure.
3.4
Bij vonnis van 28 januari 2015 heeft de kantonrechter de incidentele vordering van [appellant] houdende de exceptie van onbevoegdheid afgewezen.
3.5
In het eindvonnis van 7 oktober 2015 heeft de kantonrechter (samengevat) [appellant] in conventie veroordeeld tot betaling van € 1.290,61, vermeerderd met rente en kosten. De reconventionele vordering van [appellant] is afgewezen en [appellant] is veroordeeld in de proceskosten in conventie en reconventie. De kantonrechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beoordeling

4.1
Het hof stelt voorop dat een exhibitievordering in beginsel voor toewijzing in aanmerking komt, indien is voldaan aan de volgende uit art. 843a lid 1 Rv voortvloeiende, cumulatieve voorwaarden:
(1) degene die de vordering instelt, dient een rechtmatig belang te hebben, en
(2) het moet gaan om bepaalde bescheiden (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is.
Is aan deze voorwaarden voldaan, dan bestaat op grond van art. 843a lid 4 Rv desalniettemin geen gehoudenheid tot overlegging van de bescheiden indien daarvoor gewichtige redenen bestaan of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
4.2
Ter onderbouwing van zijn incidentele vordering heeft [appellant] (samengevat) aangevoerd dat het voor de beoordeling van zijn stelling dat mr. De Moel een beroepsfout heeft gemaakt, noodzakelijk is dat het volledige dossier van zijn geschil met ABN AMRO in het geding wordt gebracht.
4.3
Bij conclusie van antwoord in het incident stelt De Moel verbaasd te zijn over de incidentele vordering, aangezien buiten rechte nimmer is verzocht om het desbetreffende dossier. De Moel zou op het eerste verzoek van de raadsman van [appellant] het dossier zonder meer hebben verstrekt en is ook thans bereid om een afschrift van het dossier aan [appellant] te verstrekken. De Moel verzoekt het hof aan toewijzing van de incidentele vordering de voorwaarde te verbinden dat de kosten van het dupliceren van het dossier, welke door De Moel worden geraamd op € 302,50 incl. btw, door [appellant] worden voldaan. Volgens De Moel dient [appellant] in de kosten van het incident te worden veroordeeld, omdat de incidentele vordering niet nodig was.
4.4
Aangezien De Moel zich in essentie niet verzet tegen de incidentele vordering, zal deze worden toegewezen op de wijze als in het dictum bepaald. Vooralsnog ziet het hof geen aanleiding aan de veroordeling een dwangsom te verbinden, nu de noodzaak voor een financiële prikkel tot nakoming niet aanwezig lijkt. Op grond van art. 843a Rv is [appellant] gehouden de kosten van het dupliceren van het dossier aan De Moel te voldoen. De inschatting van De Moel dat een van de medewerkers van het kantoor omstreeks twee uren bezig zal zijn met het dupliceren van het dossier, komt het hof op voorhand niet onredelijk voor. Een uurloon van € 125,- excl. btw lijkt het hof echter aan de hoge kant voor een kantoormedewerker. Het hof stelt de kosten vast op € 50,- per uur (excl. btw) en zal [appellant] veroordelen om bij wijze van voorschot € 121,- te betalen. De gespecificeerde meer- of minderkosten dient De Moel na verstrekking van de stukken met [appellant] af te rekenen.
4.5
De beslissing omtrent de kosten van het incident zal worden gereserveerd tot de einduitspraak. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen om voort te procederen.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
in het incident
veroordeelt De Moel om een volledig afschrift van het bij De Moel aanwezige dossier over het geschil tussen [appellant] en ABN AMRO binnen vijf dagen na dagtekening van dit arrest aan [appellant] af te geven tegen betaling door [appellant] aan De Moel van een bedrag van € 121,- incl. btw ter vergoeding van de kosten van De Moel;
bepaalt dat omtrent de kosten van het incident zal worden beslist bij einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
verwijst de (hoofd)zaak naar de rol van
dinsdag 29 november 2016voor memorie van antwoord.
Dit arrest is gewezen door mr. H. de Hek, mr. M.M.A. Wind en mr. K.M. Makkinga, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 18 oktober 2016.