In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 oktober 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een vordering tot afgifte van een dossier op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De appellant, wonende te [A], had in eerste aanleg geprocedeerd tegen De Moel en Leenders advocaten, die hem juridische bijstand verleenden in een geschil met ABN AMRO. De appellant had de bij hem in rekening gebrachte declaraties onbetaald gelaten, wat leidde tot een rechtszaak waarin De Moel betaling vorderde. In de eerste instantie werd de vordering van de appellant afgewezen, maar hij ging in hoger beroep en vorderde onder andere een verklaring voor recht dat De Moel tekort was geschoten in de nakoming van hun overeenkomst.
In het hoger beroep vorderde de appellant dat De Moel een volledig afschrift van het dossier over het geschil met ABN AMRO zou overleggen. Het hof oordeelde dat de vordering tot afgifte van het dossier toewijsbaar was, mits de appellant de kosten van het dupliceren van het dossier zou vergoeden. Het hof stelde de kosten vast op € 121,- inclusief btw, en bepaalde dat De Moel het dossier binnen vijf dagen na de uitspraak moest overhandigen. De beslissing over de kosten van het incident werd gereserveerd voor de einduitspraak in de hoofdzaak, die naar de rol werd verwezen voor verdere procedure.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op inzage in documenten in civiele procedures, mits aan de voorwaarden van artikel 843a Rv is voldaan. Het hof concludeerde dat de appellant een rechtmatig belang had bij de gevraagde documenten, die relevant waren voor zijn zaak.