In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie (OM) tegen een veroordeelde, die eerder was vrijgesproken van hennepteelt over een langere periode. Het OM had de tenlastelegging gewijzigd, waardoor het mogelijk werd om wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen op basis van een ander wettelijk bewijscriterium. Het hof oordeelde dat de wijziging van de tenlastelegging niet in strijd was met de beginselen van een behoorlijke procesorde, ook al was dit nadelig voor de verdachte. Het hof verwierp het verweer van de raadsman van de veroordeelde, die stelde dat het OM niet-ontvankelijk verklaard moest worden in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof stelde vast dat de veroordeelde financieel voordeel had genoten uit zijn strafbare handelen, en schatte dit voordeel op € 6.200,-. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling van dit bedrag aan de Staat.