ECLI:NL:GHARL:2016:8224
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve ontslag van bewindvoerders en de beoordeling van de rekening en verantwoording over het jaar 2014
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ambtshalve ontslag van de bewindvoerders van de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1958, had verzoekers, haar broers en zussen, als bewindvoerders benoemd in 1987. De kantonrechter had op 26 november 2015 de verzoekers ontslagen uit hun functie als bewindvoerders, omdat zij nalatig waren geweest in het indienen van de rekening en verantwoording over het jaar 2014. Verzoekers waren het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 september 2016 hebben verzoekers hun standpunt toegelicht. Zij stelden dat zij, zoals in de voorgaande jaren, de benodigde documenten hadden ingediend, maar dat zij niet op de hoogte waren van de herziening van de wettelijke beschermingsmaatregelen per 1 januari 2014. Het hof heeft vastgesteld dat er een hechte band bestaat tussen de rechthebbende en haar broers en zussen, en dat er in de afgelopen 29 jaar geen problemen zijn geweest met de uitvoering van het bewind.
Het hof heeft de bezwaren van de kantonrechter met betrekking tot de belangenverstrengeling van verzoekers en de opvolgend bewindvoerders niet gedeeld. Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren voor het ambtshalve ontslag van verzoekers. De grieven van verzoekers zijn gegrond verklaard, en het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd, maar de benoeming van de opvolgend bewindvoerders voor de periode tot heden bekrachtigd. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.