Uitspraak
van 11 oktober 2016
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna:
[appellante] ,thans zonder advocaat
[appellant] ,wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
beoogd overnemende partij aan de zijde van appellante,
[appellant],
Plus Retail,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de akte uitlating van [appellant] ,
- de akte uitlating van [appellante]
- de antwoordakte uitlating van Plus Retail.
2.De verdere beoordeling in het incident
[appellante] en [appellant] hebben bij hun akte uitlating de "Overdracht economische eigendom tevens vestiging pandrecht", gedateerd oktober 2009, overgelegd. Deze overeenkomst bevat onder andere de volgende passages:
"in aanmerking nemende dat:- [appellante] uit hoofde van diverse overeenkomsten aangegaan met Plus Retail B.V. (…) vorderingen op Plus Retail pretendeert te hebben van in hoofdsom per saldo circa € 2.000.000,- (zegge: twee miljoen euro); de alhier omschreven vordering van [appellante] op Plus Retail hierna te noemen: 'Vordering';(…)
Op de laatste pagina van de overeenkomst is een stempel geplaatst met de volgende tekst:
De slotsom
op straffe van verval van rechtgediend moet worden en waarvoor geen automatisch uitstel meer mogelijk is. Alleen met toepassing van artikel 2.13 van het LPR kan op die rol nog uitstel worden verkregen (zie ook artikel 6.3 LPR). Stelt zich geen advocaat dan wijst artikel 6.4 LPR Plus Retail de weg.
dinsdag 25 oktober 2016voor het stellen van een nieuwe advocaat en het nemen van een memorie van grieven aan de zijde van