ECLI:NL:GHARL:2016:8086

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 oktober 2016
Publicatiedatum
11 oktober 2016
Zaaknummer
21-006825-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake het voorhanden hebben van illegale sigaretten in Litouwen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1955 en woonachtig in [woonplaats], was in eerste aanleg veroordeeld voor het voorhanden hebben van 44.000 pakjes illegale sigaretten in Litouwen. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 28 september 2016, waarbij de advocaat-generaal een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 100 uren heeft gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn bij de smokkel, maar het hof oordeelde dat zijn bekennende verklaringen bij de Douane en de rechter-commissaris in Litouwen, alsook ondersteunende verklaringen van medeverdachten, voldoende bewijs vormden voor de bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk overtreden van het verbod op accijnsgoederen. Gezien de omstandigheden, waaronder de ouderdom van het feit, heeft het hof besloten tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, en een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006825-15
Uitspraak d.d.: 12 oktober 2016
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 25 november 2015 met parketnummer 05-986015-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1955] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden geheel voorwaardelijk en een taakstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis. De vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B. Klunder, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 november 2006 te Vladiskes, in elk geval in Litouwen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk een of meer accijnsgoeder(en), te weten 44.000 pakjes gevuld met sigaretten (Jin Ling) voorhanden hebben/heeft gehad die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de Accijns in de heffing waren/was betrokken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Verdachte heeft bij de Douane Recherche Dienst en de rechter-commissaris in Litouwen op respectievelijke 17 en op 21 november 2006 een gedetailleerde bekennende verklaring afgelegd waarin hij heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte] vanuit Polen naar Litouwen is gereden om sigaretten vanuit Litouwen naar Nederland te vervoeren. Naderhand bij een verhoor door de FIOD, ter terechtzitting in eerste aanleg en ter terechtzitting bij het hof heeft verdachte het feit ontkend en aangeven dat zijn bekennende verklaring door de Litouwse tolk bewust verkeerd is vertaald.
Dat stelling van verdachte dat zijn verklaring bij de politie en de rechter-commissaris te Litouwen (in het bijzijn van een advocaat) door de tolk bewust foutief is vertaald is acht het hof niet geloofwaardig. Deze stelling wordt niet met enig concreet te verifiëren feit en/of omstandigheid onderbouwd. Daarnaast worden de door verdachte in Litouwen afgelegde verklaringen op essentiële onderdelen ondersteund door de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte] afgelegd op 20 november 2011 bij de Douane Recherche Dienst te Litouwen en ook uit de getapte telefoongesprekken komt naar voren dat verdachte hierbij betrokken is.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks15 november 2006 te Vladiskes, in elk geval in Litouwen, tezamen en in vereniging met(een)ander(en), althans alleen, opzettelijkeen of meeraccijnsgoeder(en), te weten 44.000 pakjes gevuld met sigaretten (Jin Ling) voorhandenhebben/heeft gehad die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de Accijns in de heffing waren/wasbetrokken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod overtreden.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van illegale sigaretten te Litouwen met het doel deze sigaretten naar Nederland te vervoeren.
Sigarettensmokkel met de omvang waarvan hier sprake is verstoort de reguliere markt voor sigaretten in de EU en werkt bovendien ontwrichtend op het systeem van een gemeenschappelijke economische ordening die in Europees verband wordt nagestreefd. Indien de sigaretten op de Nederlandse markt zouden worden gebracht zou de Nederlandse staat door het niet betalen van de accijns voor mogelijk ruim € 97.000 zijn benadeeld. Ook is het in Europese landen gevoerde beleid om door hoge prijzen het gebruik van sigaretten te ontmoedigen teneinde de schadelijke gevolgen daarvan voor de volksgezondheid te beperken, gefrustreerd.
Gelet op het bovenstaande acht het hof in beginsel als strafafdoening een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Echter gelet op de ouderdom van het gepleegde feit is het hof van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nu niet meer aan de orde is. Het hof zal daarom volstaan met dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, beide van de hierna aan te geven duur.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 97 van de Wet op de accijns.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. R. de Groot, voorzitter,
mr. H.J. Biemond en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.W. Jansink, griffier,
en op 12 oktober 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Biemond en mr. Van Gorkom zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 12 oktober 2016.
Tegenwoordig:
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, advocaat-generaal,
K. Elema, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1955] ,
wonende te [woonplaats]
is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.