ECLI:NL:GHARL:2016:8085

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 oktober 2016
Publicatiedatum
11 oktober 2016
Zaaknummer
21-005165-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende hechtenis na niet verrichte taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis. De veroordeelde was eerder, op 9 november 2012, onherroepelijk veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, die vervangen zou worden door hechtenis van 60 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Op 18 april 2016 heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis voor 32 dagen bevolen, waarop de veroordeelde bezwaar heeft aangetekend.

Het hof heeft het bezwaarschrift behandeld op een openbare zitting op 28 september 2016, waar de advocaat-generaal en de raadsman van de veroordeelde, mr. W.R. Koks, aanwezig waren. De advocaat-generaal concludeerde tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift, stellende dat het aan de schuld van de veroordeelde te wijten was dat hij de taakstraf niet had verricht. De raadsman pleitte voor gegrondverklaring van het bezwaarschrift, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de politierechter.

Het hof oordeelde dat de reclassering de veroordeelde voldoende mogelijkheden had geboden om de taakstraf te verrichten, maar dat het aan de veroordeelde zelf te wijten was dat dit niet was gebeurd. De veroordeelde had meerdere keren aangegeven niet met de taakstraf te willen beginnen en had uiteindelijk zelfs zijn taakstraf stopgezet. Het hof concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de veroordeelde alsnog in de gelegenheid moest worden gesteld om de taakstraf te verrichten. Daarom werd het bezwaarschrift ongegrond verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 21-005165-11
AV-nummer: 001013-16
Uitspraak d.d.: 12 oktober 2016
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken op het bezwaarschrift ex artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht van de veroordeelde:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] [1972] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen veroordeelde.

Procesgang

De veroordeelde is bij arrest van 9 november 2012 -voor zover hier van belang- onherroepelijk veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 60 dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
De advocaat-generaal heeft op 18 april 2016 de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis voor de duur van 32 dagen bevolen.
Door de veroordeelde is een bezwaarschrift ingediend tegen deze kennisgeving.
Het hof heeft dit bezwaarschrift behandeld op de openbare terechtzitting van 28 september 2016, waarbij zijn gehoord de advocaat-generaal en namens de veroordeelde
mr. W.R. Koks, advocaat te Amsterdam.

Beoordeling van het bezwaarschrift

De advocaat generaal concludeert tot ongegrond verklaren van het bezwaarschift op grond van het feit dat het aan veroordeeldes schuld te wijten is dat hij de taakstraf niet heeft verricht.
De raadsman concludeert tot een gegrond verklaren van het bezwaarschrift en verwijst daartoe naar een uitspraak van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 13 juni 2016. De raadsman verzoekt het hof om op dezelfde gronden als de politierechter heeft gedaan het bezwaar gegrond te verklaren.
Uit het afloopbericht van de reclassering van 29 maart 2016 blijkt dat aan veroordeelde meermalen de gelegenheid is geboden om de taakstraf aan te vangen. Vaak is veroordeelde om hem moverende reden niet met de taakstraf begonnen of heeft hij slechts enkele van de afgesproken te werken uren volbracht. Na overleg met de reclassering is daarop door de officier van justitie de termijn voor het uitvoeren van de taakstraf verlengd. Vervolgens heeft verdachte op 13 maart 2016 aan de reclassering medegedeeld dat hij het niet meer ziet zitten met zijn taakstraf en dat de taakstraf mag worden beëindigd. Na overleg met de reclassering is met verdachte op 25 maart 2016 afgesproken dat hij door middel van twee halve dagen per week werken de taakstraf gaat afronden. Op 29 maart 2016 heeft verdachte vervolgens vier uren gewerkt. Op 2 april 2016 deelt verdachte telefonisch mede aan de reclassering dat hij een baan heeft gekregen in Duitsland en dat hij niet meer bereikbaar is en dat hij afziet van het verrichten van de taakstraf.
De reclassering besluit hierop de taakstraf stop te zetten en als mislukt te retourneren aan justitie.
Naar het oordeel van het hof zijn door de reclassering aan veroordeelde ruimschoots voldoende aan zijn situatie aangepaste mogelijkheden geboden om de taakstraf te verrichten en af te ronden. Het is echter geheel aan veroordeelde zelf te wijten dat de taakstraf niet is verricht. Van feiten of omstandigheden die maken dat desondanks veroordeelde toch nog in de gelegenheid dient te worden gesteld om de taakstraf te verrichten is het hof niet gebleken.
Gelet op het bovenstaande dient het bezwaarschrift van veroordeelde ongegrond te worden verklaard.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Aldus gewezen door
mr. R. de Groot, voorzitter,
mr. H.J. Biemond en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.W. Jansink, griffier,
en op 12 oktober 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Biemond en mr. Van Gorkom zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 12 oktober 2016.
Tegenwoordig:
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, advocaat-generaal,
K. Elema, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] [1972] ,
wonende te [woonplaats]
is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.