ECLI:NL:GHARL:2016:8056

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 oktober 2016
Publicatiedatum
10 oktober 2016
Zaaknummer
15/01495
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de rechtmatigheid van een aanslag in de reclamebelasting opgelegd aan een horecagelegenheid in Almelo

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, een exploitant van café '[F]', tegen een aanslag in de reclamebelasting van de gemeente Almelo voor het jaar 2014. De aanslag, ter hoogte van € 668,28, werd opgelegd voor een bord aan de gevel van het café, dat zichtbaar is vanaf de openbare weg. Na bezwaar door belanghebbende handhaafde de heffingsambtenaar de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank Overijssel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Het Hof oordeelt dat de aanslag terecht is opgelegd. De heffing van reclamebelasting is in overeenstemming met de gemeentelijke verordening, die op 1 januari 2014 in werking is getreden. Het Hof stelt vast dat het bord aan de gevel van het café een openbare aankondiging vormt en dat de gemeente Almelo een objectieve en redelijke rechtvaardiging heeft voor de beperking van de heffing tot het centrumgebied. De doelstellingen van de reclamebelasting zijn gericht op het verbeteren van de aantrekkelijkheid van de binnenstad, wat ook ten goede komt aan de exploitanten in dat gebied.

Belanghebbende betoogt dat zij geen profijt heeft van de activiteiten die met de opbrengsten van de reclamebelasting worden gefinancierd, maar het Hof oordeelt dat de gemeente in redelijkheid heeft mogen aannemen dat ook belanghebbende in enige mate profiteert van de activiteiten in het centrumgebied. Het beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel wordt door het Hof verworpen, omdat de vrijstelling voor makelaars in onroerende zaken een objectieve rechtvaardiging heeft in het voorkomen van leegstand in het centrumgebied.

De conclusie van het Hof is dat de aanslag reclamebelasting terecht is opgelegd en het hoger beroep ongegrond is verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/01495
uitspraakdatum:
4 oktober 2016
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 29 oktober 2015, nummer AWB 14/3000, in het geding tussen belanghebbende en
de
heffingsambtenaarvan het
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente(hierna: de heffingsambtenaar)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1
Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de reclamebelasting van de gemeente Almelo opgelegd ten bedrage van € 668,28.
1.2
Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, heeft de heffingsambtenaar deze aanslag bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend en de heffingsambtenaar een conclusie van dupliek. Voorts hebben partijen nog nadere stukken overgelegd.
1.5
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, voorts het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
1.6
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 15 september 2016 te Arnhem. Daarbij zijn namens belanghebbende verschenen haar echtgenoot, [A] en haar gemachtigde, [B] . Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [C] , bijgestaan door [D] en [E] .
1.7
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2.De vaststaande feiten

2.1
Belanghebbende exploiteert een horecagelegenheid – café “ [F] ” – aan de [a-straat] 8 te [Z] . Aan de gevel van dit pand is een vanaf de openbare weg zichtbaar bord aangebracht waarop de naam van het café is vermeld. Het bord is niet voorzien van lichtreclame. Tot het café behoort een klein (zomer)terras. Het café is geopend van donderdag tot en met maandag van 15.00/16.00 uur tot in de nachtelijke uren. Op dinsdag en woensdag is het café gesloten.
2.2
Ter zake van het bord aan de gevel van het pand is aan belanghebbende voor het jaar 2014 met dagtekening 30 juni 2014 een aanslag in de reclamebelasting van de gemeente Almelo opgelegd. Op het aanslagbiljet is, voor zover hier van belang, vermeld:
“Reclamebelasting 01-01/31-12
[a-straat] 8 [Z]
Centrumgebied A”
2.3
Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 voorts een aanslag in de precariobelasting van de gemeente Almelo opgelegd. Op het betreffende, op 30 september 2014 gedagtekende, aanslagbiljet is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“Precariobelasting periode 01-01/31-12 tarief 8,10 aanslagbedrag 348,30
[a-straat] 8 [Z]
Zomerterras
43 m2”
2.4
In het kader van de per 1 augustus 2011 in de gemeente Almelo ingevoerde heffing van reclamebelasting heeft de gemeente de volgende doelstellingen geformuleerd:
- Verhoging van de kwaliteit en uitbreiding van bestaande sfeeractiviteiten.
- Behartiging van de belangen van de aangesloten ondernemers die in de binnenstad van [Z] actief zijn.
- Versterking van de positie van het centrum van [Z] .
- Verbetering van het imago van de (binnen)stad.
- De stad [Z] aantrekkelijker te maken voor inwoners, bezoekers en bedrijven.
2.5
De heffing van reclamebelasting door de gemeente Almelo is beperkt tot een bepaald gedeelte van haar grondgebied. De opbrengsten van de reclamebelasting binnen de gemeente Almelo worden na aftrek van de perceptiekosten als subsidie verstrekt aan de Stichting [G] (hierna: het [G] ). Het [G] ondersteunt de ondernemersvereniging [H] (hierna: het [H] ).
2.6
Tot de gedingstukken behoort een door het [H] in het jaar 2013 opgestelde begroting. Deze begroting behelst het volgende:
Begroot te ontvangen 2014 uit Ondernemersfonds 138.950,-
-/- 2 % oninbaar 2.279,-
-/- 5 % perceptiekosten 6.809,-
-/- 9.088,-
Vrij te besteden door opbrengsten in 2014 129.862,-
reserve door positief resultaat uit 2013 12.000,-
totaal te besteden 141.862,-
vermeerderd met:
Cofinanciering centrummanager door bijdrage [I] 5.000,-
Bijdrage [J] bloembakken 500,-
Bijdrage [K] t.b.v. Halloween 1.000,- 148.362,-
sfeerverlichting -/- 46.000,-
centrummanager -/- 24.000,-
algemene kosten -/- 7.000,-
reclamekosten -/- 17.500,-
activiteiten -/- 42.000,-
flexwerk stagiaire -/- 900,-
stageplekken (2 x) -/- 1.800,-
overige kosten -/- 2.000,-
Onvoorzien -/- 1.000,-
-/- 142.200
Te verwachten resultaat 6.162,-
# Geplande activiteiten 2014:
27-apr Koopzondag super sale 1.500,-
25-mei Koopzondag Shanty koren 1.500,-
14-jun Straatmuzikantenfestiva1 8.500,-
29-jun Koopzondag super sale 1.500,-
30-okt Koopavond Halloween 6.000,-
15-nov Sinterklaas + huis 5.000,-
dec Winters [Z] 10.000,-
Bijdragen bij activiteiten van derden:
Activiteiten [L] 1.500,-
26-apr Koningsdag 1.000,-
juli Havendagen 1.000,-
24-aug Beach volleybal 1.000,-
29-aug Profronde [Z] 1.000,-
13-sep Straattheater 1.500,-
28-sep Atellierroute 1.000,-
2.7
Voorts behoort tot het dossier een door het [H] opgesteld stuk met als opschrift ‘Wat doet het [H] met de door u betaalde reclamebelasting 2014’. Hierin is onder meer het volgende vermeld:
‘(…)
Het [H] is een vereniging die is opgericht zodat elke winkelier/ondernemer binnen het aangegeven gebied meebetaalt aan de door [H] georganiseerde activiteiten, de sfeerverlichting en de promotie/marketing.
Eén van de grootste kostenposten is de sfeerverlichting, die vanaf eind oktober t/m eind januari in
het gehele centrum hangt en dus ook in de [a-straat] . Als dit apart betaald zou moeten worden door
de winkeliers/ondernemers dan praten we over een bedrag van ca. € 400,00 per ondernemer per
jaar.
Onder deze kosten vallen: de aanschaf, het stroomverbruik, het onderhoud, de opslag en het
ophangen en weghalen van de verlichting.
Vanuit de reclamebelasting wordt ook de Centrummanager betaald. Deze fungeert als vraagbaak
voor de ondernemers en als gesprekspartner naar b.v. de gemeente. Het [H] heeft daarbij als enige
doel de belangen van de ondernemers in de [Z] binnenstad zo goed mogelijk te bewaken en te
behartigen.
De Centrummanager bezoekt alle nieuwe winkeliers om ze op de mogelijkheid te wijzen dat ze lid
kunnen worden van het [H] , op deze manier blijven ze op de hoogte van alle info die er toe doet.
Van de reclamegelden wordt ook pr en marketing betaald. Zo zijn in 2014 een 12-tal advertenties
geplaatst in [M] en een 8-tal RW-Oost spots uitgezonden om onze activiteiten
onder de aandacht te brengen en te promoten.
De Centrummanager zorgt ervoor dat via [K] zoveel mogelijk gecommuniceerd wordt
met de bezoekers van de stad wat er allemaal te doen is in onze binnenstad. Dat o.a. op de [N]
borden, de bierviltjes, en het reclamedoek bij de A35 regelmatig de activiteiten en koopzondagen
worden gepromoot. Ook verzorgt [K] communicatie over de activiteiten en
koopzondagen via
www. [uitinZ] .nlen is er de facebookpagina van ‘ [uitinZ] ’. Hierop zijn ook
regelmatig like- en winacties met diverse ondernemers. Via de [uitinZ] -app is er ook een
evenementenkalender waar alle activiteiten op staan.
Deze website en app zijn mede door het [H] gefinancierd vanuit de reclamebelasting.
SPONSORING 2014.
• Koningsdag: Dit trekt altijd extra veel publiek naar de stad waar de ondernemers baat bij
hebben.
• Profronde: Dit is een echte publiekstrekker waarbij vooral de horeca extra bezoekers kan
verwachten.
• Straattheater: Hiervoor worden speciaal mobiele acts ingehuurd die door het gehele
centrum gaan. Op [de b-straat] is altijd een vaste act geprogrammeerd.
ACTIVITEITEN 2014
SUPER SALE SUNDAY 27-04
Diverse kramen in de binnenstad. Hiervoor is elke ondernemer persoonlijk benaderd om aan deel te
nemen.
SHANTYKOREN-FESTIVAL 25-05
Een koopzondag met diverse Shanty-koren. Er was die dag een podium bij de
[a-straat], vlakbij de
fontein.*
STRAATMUZIEKFESTIVAL 14-06
Verschillende straatmuzikanten treden op diverse plekken in de binnenstad op.
‘s Middags 3 optredens in de
[a-straat], tegenover “ [O] ”. Deze laatste is nagenoeg
de buur van Café [F] .
SUPER SALE 29-06
Zie 27-04
HALLOWEEN 30-10
Rond de fontein en [de b-straat] * staat altijd een act geprogrammeerd. Ook is er een mobiele act
die langs het gehele winkelgebied gaat. Er was dit jaar ook een muziekband die door het gehele
winkelgebied liep. We bieden alle ondernemers altijd een zogenaamd “trick or treat”-pakket aan
tegen zeer lage kostprijs om op die manier publiek bij je bedrijf binnen te krijgen, In de [a-straat]
zitten twee ondernemers die zelf ook altijd aan de slag gaan met dit thema en zo trachten meerdere
ondernemers in de [a-straat] erbij te betrekken. We merken daarbij op dat je in de [a-straat] , tijdens
deze avond over de koppen kunt lopen.
SINTERKLAAS 14-11 t/m 4-12
De intocht is altijd qua bezoekers, een drukte van jewelste in de stad. We zorgen, in samenwerking
met [P] , dat er genoeg Pieten zijn, dit om te zorgen dat tijdens de intocht alle
winkelgebieden aandacht krijgen van het Sinterklaasfeest. Op de woensdagen, tijdens de
Sinterklaasperiode, bezoekt Sinterklaas samen met zijn Pieten diverse winkels. Op de zaterdagen en
koopzondagen gebeurt dit ook maar dan met aanvulling van een Pietenband die door het gehele
centrum Sinterklaasliedjes ten gehore brengt. In deze periode is ook het Sinterklaashuis open om
door de kinderen bezocht te worden. We zijn voor het huis afhankelijk van een beschikbaar pand en
letten daarbij op dat elk deel van de stad hiervan een keer profiteert. Voor het gedeelte [a-straat] is
het tot nu toe nog niet gelukt een beschikbaar pand te krijgen. Het heeft wel altijd onze aandacht in
deze periode hier een keer een Sinterklaashuis te vestigen.
WINTERS [Z] 2 1-12 t/m 30-12
Dit jaar was de 1ste keer dat op de koopzondag de kerstmarkt ook in de
[a-straat]stond. Het was een
groot succes en je kon over de koppen lopen. De ondernemers/winkeliers in dit deel van de stad
proberen altijd alle ondernemers erbij te betrekken, om mee te doen/te helpen. Door regelmatig bij
elkaar te komen en te overleggen met elkaar maken ze er een succes van. Het is aan de ondernemer
zelf om daar aan mee te doen. [H] zorgt daar voor de programmering als koren en artiesten in
kerstsfeer zoals die, op dit soort dagen, door het gehele centrum lopen. Zo heeft een ieder die
betaalt er profijt van.’.
*Met de locatie “fontein [de b-straat] ” wordt de open plek tegenover [Q] bedoeld.
(…)’
2.8
In een voorstel van 23 juni 2015 aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Almelo is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
‘(…)
Onderwerp: Subsidievaststelling 2014 en Subsidieverlening 2015 aan Stichting
[G]
Programma: Aantrekkelijke stad
Voorgesteld besluit:
• De subsidie aan de Stichting [G] ( [G] ) over 2014
vast te stellen op €115.000,-;
• De resterende 20% van de subsidie over 2014 betaalbaar te stellen aan de [G] uit het
budget “centrummanagement ondernemersfonds (62421 4);
(…).
Toelichting voor openbare besluitenlijst:
Jaarlijks ontvangt de Stichting [G] ( [G] ) een subsidie van de
gemeente om onder andere sfeeractiviteiten te organiseren om de stad aantrekkelijker te maken voor
inwoners, bezoekers en bedrijven. Hiervoor worden de opbrengsten van de reclamebelasting in de
binnenstad aangewend. [G] heeft voor 2014 de verantwoordingen en aanvragen voor vaststelling
ingediend. Het college heeft besloten deze subsidie vast te stellen. Daarnaast heeft [G] voor 2015
een subsidieaanvraag ingediend en het college heeft besloten deze subsidies te verlenen.
(…)
Aanleiding en grondslag van de nota
De gemeente Almelo heeft op 1 augustus 2011 reclamebelasting voor het Centrum van de gemeente
[Z] ingevoerd. De gemeenteraad heeft besloten om de opbrengst van deze belasting jaarlijks aan te
wenden voor het ondernemersfonds van de binnenstad. Uit het fonds dienen onder meer sfeeractiviteiten te worden bekostigd om de binnenstad aantrekkelijker te maken en te houden voor inwoners, bezoekers en bedrijven. De Stichting [G] ( [G] ) beheert dit fonds.
Verzoek tot subsidie vaststelling 2014
[G] heeft nu een aanvraag tot vaststelling over 2014 ingediend. De stichting vraagt bovendien om
de resterende 20% over de toegekende subsidie van €115.000,- uit te betalen. De aanvraag is
vergezeld met het jaarverslag en accountantsverklaring. Hiermee voldoet de stichting aan de
voorwaarden uit de subsidieverordening, met uitzondering van het feit dat de verantwoording te laat is
ingediend. De verantwoording van de subsidie dient namelijk voor 1 april van het volgende jaar te worden ingediend.
(…).
Alternatieven en voorgestelde keuze
Vaststelling 2014
Uit de jaarrekening en de toelichting blijkt dat de subsidie is besteed aan activiteiten die bijdragen aan
de afgesproken doelstellingen, te weten:
• Verhoging van de kwaliteit en uitbreiding van bestaande sfeeractiviteiten.
• Behartigen van belangen van de aangesloten ondernemers die in de binnenstad van [Z]
actief zijn.
• Versterking van de positie van het centrum van [Z] .
• Verbetering van het imago van de (binnen)stad.
• De stad [Z] aantrekkelijker te maken voor inwoners, bezoekers en bedrijven.
De verantwoording is bovendien voorzien van een positieve beoordelingsverklaring van de accountant.
Voor het jaar 2014 is uiteindelijk € 127.250,76 reclamebelasting binnengekomen. Hiervan is
€ 175.000,- subsidie aan [G] verleend en € 10.000,- voor uitvoeringskosten. Het positieve saldo is
€ 2.250,76. U heeft op 10 juni 2014 besloten (BenW 1403224) om dit saldo toe te voegen aan de
subsidie van 2015.
Voorgesteldwordt de subsidie voor 2014 vast te stellen en de resterende 20% betaalbaar te stellen.
(…)’.
2.9
De Rechtbank heeft geoordeeld dat de aanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd.

3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1
In geschil is of de onderhavige aanslag reclamebelasting terecht aan belanghebbende is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de heffingsambtenaar bevestigend.
3.2
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
3.3
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak op bezwaar en van de aanslag reclamebelasting.
3.4
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4.Beoordeling van het geschil

Verordening
4.1
Ingevolge artikel 227 van de Gemeentewet kan een reclamebelasting worden geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg. De raad van de gemeente Almelo heeft op de voet van dit artikel op 3 december 2013 de Verordening reclamebelasting 2014 (hierna: de Verordening) vastgesteld. De Verordening is gepubliceerd in het Gemeenteblad van de gemeente Almelo en is per 1 januari 2014 in werking getreden. De Verordening behelst, voor zover hier van belang, de volgende bepalingen:
“(…)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen, logo of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;
(…)
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 3 Belastingplicht
1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.
(…)
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven ter zake van:
(…)
j. openbare aankondigingen die met vermelding van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van bedrijf- of woonruimten, indien deze aanwezig zijn in de directe nabijheid van de ter verkopen of te verhuren ruimte of zaak;
(…)
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarieven
1. De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag per vestiging, ongeacht de oppervlakte van de reclameobjecten.
(…)
4. Het tarief bedraagt voor het hebben van een of meerdere openbare aankondigingen, per vestiging,
a. In het centrumgebied A van de gemeente Almelo (…)
b. In het centrumgebied B van de gemeente Almelo (…)”
Centrumgebied
4.2
Niet in geschil is dat café “ [F] ” een in het centrumgebied A van de gemeente Almelo gelegen vestiging vormt in de zin van de Verordening.
Aanslagbiljet
4.3
Uit het onderhavige dossier volgt ontegenzeggelijk dat bij belanghebbende geen misverstand erover heeft bestaan dat de onderhavige aanslag betrekking heeft op het bord aan de gevel van het café. De omstandigheid dat zulks niet op het aanslagbiljet (of in een begeleidende brief) is vermeld, strookt weliswaar niet met het in de artikelen 3:46 en 3:47 van de Algemene wet bestuursrecht vervatte motiveringsvereiste ten aanzien van besluiten, maar dit vormt – anders dan belanghebbende bepleit – geen grond voor vernietiging van de aanslag. Voorts is van een dubbele heffing ter zake van hetzelfde feit geen sprake. De aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslag in de precariobelasting van de gemeente Almelo heeft immers geen betrekking op het bord aan de gevel van het café maar op de voorwerpen op het bij het café behorende terras.
Openbare aankondiging
4.4
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij ter zake van het bord aan de gevel van het pand ten onrechte in de heffing van reclamebelasting is betrokken, aangezien het bord – aldus belanghebbende – geen reclameobject vormt in de zin van de Verordening.
4.5
Dat standpunt is naar het oordeel van het Hof onjuist. Op grond van de Verordening wordt onder ‘reclameobject’ verstaan, voor zover hier van belang, een openbare aankondiging in letters (artikel 1, onderdeel a, van de Verordening). Onder de term ‘openbare aankondiging’ dient te worden verstaan alle tot het publiek gerichte mededelingen welke erop gericht zijn de belangstelling van het publiek te trekken voor hetgeen wordt aangekondigd (HR 30 maart 2007, nr. 42.353, ECLI:NL:HR:2007:AX2154). Het onderhavige, vanaf de openbare weg zichtbare bord waarop de naam van het café van belanghebbende is vermeld, vormt naar het oordeel van het Hof een openbare aankondiging in zo-even bedoelde zin, aangezien daarmee – naar het Hof aannemelijk acht – de belangstelling van het publiek voor het café wordt getrokken. Dat het bord niet is voorzien van lichtreclame, doet aan deze conclusie niet af.
Beperking heffing tot centrumgebied
4.6
In de kern betoogt belanghebbende dat zij geen individueel profijt heeft van de activiteiten van het [H] in het centrumgebied. In haar visie is zij daarom ten onrechte in de heffing van de reclamebelasting betrokken.
4.7
Dienaangaande is het volgende van belang. De reclamebelasting is voorzien als een algemene belasting, hetgeen meebrengt dat een gemeente vrij is in de besteding van de opbrengst van die belasting en derhalve ook de vrijheid heeft om die opbrengst te besteden aan activiteiten en voorzieningen binnen een bepaald gedeelte van haar grondgebied. Het karakter van een algemene belasting staat evenmin eraan in de weg dat een gemeente de heffing van deze belasting beperkt tot een gedeelte van haar grondgebied, mits voor die beperking een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Bij het bestaan van een dergelijke rechtvaardiging is de beperking niet in strijd met enig algemeen rechtsbeginsel; de gemeentelijke wetgever overschrijdt daarmee ook niet de grenzen van de regelgevende bevoegdheid die hem in artikel 227 van de Gemeentewet is toegekend. Indien een gemeente besluit de opbrengst van een reclamebelasting te besteden aan activiteiten en voorzieningen in bepaalde gebieden, en zij het object van de heffing heeft beperkt tot openbare aankondigingen in het desbetreffende gedeelte van haar grondgebied, is er sprake van een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor die beperking, indien die gemeente in redelijkheid heeft mogen uitgaan van de veronderstelling dat op deze wijze degenen die profijt kunnen hebben van de opbrengst van de belasting in de heffing worden betrokken (HR 11 november 2011, nr. 10/04446, ECLI:NL:HR:2011:BR4564).
4.8
In dit geval is naar het oordeel van het Hof sprake van een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de beperking van de heffing tot het bij de Verordening aangewezen gedeelte van het grondgebied van de gemeente Almelo. Gelet op de onder de feiten vermelde doelstellingen van de gemeente Almelo bij de invoering van de reclamebelasting (onderdeel 2.4) en gelet op de door het [H] geplande en uitgevoerde activiteiten in het centrumgebied van [Z] in 2014 (onderdelen 2.6 en 2.7), heeft de gemeente Almelo in redelijkheid ervan mogen uitgaan dat de vestigingen in het centrumgebied van haar gemeente in enigerlei mate profijt kunnen hebben van de activiteiten ter bekostiging waarvan de opbrengst van de reclamebelasting is bestemd. Dat de ene vestiging in dat gebied meer profijt van die activiteiten zou kunnen hebben dan de andere, doet aan de rechtsgeldigheid van de heffing niet af. Het Hof acht overigens aannemelijk dat ook (het café van) belanghebbende in enigerlei mate profijt van de in de [a-straat] aanwezige sfeerverlichting en van de in de nabijheid van het café georganiseerde activiteiten zou kunnen hebben gehad. Het andersluidende standpunt van belanghebbende wordt door het Hof niet onderschreven.
Gelijkheidsbeginsel
4.9
Belanghebbende heeft voorts gesteld dat de gemeentelijke wetgever met het opnemen van de vrijstelling in onderdeel j van artikel 4 van de Verordening het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden. Het in dit kader aanvankelijk gedane beroep op de onderdelen b en h van genoemd artikel 4 heeft belanghebbende ter zitting van het Hof – desgevraagd – ondubbelzinnig ingetrokken.
4.1
Anders dan waarvan de heffingsambtenaar kennelijk uitgaat, is de bestuursrechter in belastingzaken bevoegd (bepalingen uit) een gemeentelijke verordening te toetsen aan algemene ongeschreven rechtsbeginselen en aan hogere regelgeving. Het gelijkheidsbeginsel is onder meer opgenomen in artikel 1 van de Grondwet.
4.11
Met betrekking tot de in onderdeel j van artikel 4 van de Verordening opgenomen vrijstelling voor tussenpersonen (makelaars) in de “onroerendgoedbranche” heeft de heffingsambtenaar ter zitting desgevraagd verklaard dat die vrijstelling door de raad van de gemeente Almelo is ingevoerd met het oog op, kort gezegd, het voorkomen van leegstand van bedrijfs- en woonruimten in het centrumgebied van de gemeente. Leegstand zou, aldus de heffingsambtenaar, de aantrekkelijkheid van het centrumgebied van [Z] niet ten goede komen. Met het oog daarop is aan dergelijke tussenpersonen een vrijstelling van reclamebelasting verleend. Belanghebbende heeft een en ander niet weersproken.
4.12
Indien (veronderstellenderwijs) ervan wordt uitgegaan dat voor de toepassing van de heffing van de onderhavige reclamebelasting de situatie van belanghebbende als exploitant van een café en die van makelaars feitelijk en rechtens gelijke gevallen vormen, dan nog leidt de vrijstelling van artikel 4, onderdeel j, van de Verordening niet tot een rechtens verboden discriminatoire behandeling. Het verlenen van een vrijstelling in de Verordening aan makelaars in onroerende zaken met het oog op het voorkomen van leegstand in het centrumgebied van [Z] vormt naar het oordeel van het Hof een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor een verschillende behandeling van die gelijke gevallen. Het voorkomen van leegstand strookt immers met de doelstellingen van de onderhavige reclamebelasting om het centrumgebied van [Z] aantrekkelijk te maken voor het publiek. Alsdan is van een door belanghebbende gestelde verboden discriminatie geen sprake.
4.13
De conclusie luidt dat belanghebbende voor het jaar 2014 terecht in de heffing van de reclamebelasting van de gemeente Almelo is betrokken. Hetgeen zij overigens nog heeft aangevoerd, doet aan deze conclusie niet af.
S
lotsomOp grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

5.Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. den Ouden, voorzitter, mr. A.J.H. van Suilen en mr. B.F.A. van Huijgevoort, in tegenwoordigheid van mr. C.E. te Brake als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
4 oktober 2016
De griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen, De voorzitter,
(C.E. te Brake)
(R. den Ouden)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 10 oktober 2016
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.