ECLI:NL:GHARL:2016:7861

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 oktober 2016
Publicatiedatum
3 oktober 2016
Zaaknummer
21-005550-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting van hotels met gewijzigde proceshouding in hoger beroep en behandelverplichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1982 en thans verblijvende in PI Almelo, was eerder veroordeeld voor oplichting en had tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. In het hoger beroep heeft de verdachte zijn schuld erkend en aangegeven bereid te zijn om klinische behandeling te ondergaan en de vorderingen van de benadeelde hotels te voldoen. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 900 dagen, waarvan 470 dagen voorwaardelijk, en heeft een behandelverplichting opgelegd. De vorderingen van de benadeelde hotels zijn volledig toegewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte, ondanks zijn eerdere veroordelingen, een kans op rehabilitatie verdient, gezien zijn bereidheid tot behandeling voor zijn gokverslaving. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van dertig maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk, maar het hof heeft deze straf aangepast in het licht van de nieuwe omstandigheden. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere gevallen van oplichting in hotels, waarbij hij en zijn medeverdachte maaltijden en overnachtingen genoten zonder te betalen. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, vermeerderd met een voorwaardelijk deel. De uitspraak benadrukt het belang van behandeling voor de verdachte en de noodzaak om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005550-15
Uitspraak d.d.: 3 oktober 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 29 september 2015 met parketnummer 18-930147-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
thans verblijvende in PI Almelo, locatie De Karelskamp, te Almelo.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 12 februari 2016, 3 mei 2016, 29 juli 2016 en 19 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank met uitzondering van de strafmaat en tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 900 dagen waarvan 470 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen zoals door de rechtbank bepaald. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E.A.C. Sandberg, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte terzake het bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht. De rechtbank heeft voorts de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toegewezen tot een bedrag van € 1.784,28, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toegewezen tot een bedrag van € 1.108,87, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] toegewezen tot een bedrag van € 955,95, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] toegewezen tot een bedrag van € 1.272,48 en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] toegewezen tot een bedrag van € 1.449,95, alle in hoofdelijkheid met verdachtes mededader en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij [hotel 4] is door de rechtbank in de gehele vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof is van oordeel dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom dient het vonnis waarvan beroep ten aanzien van het bewezenverklaarde en met overneming van die gronden te worden bevestigd. Anders dan in eerste aanleg heeft verdachte in hoger beroep erkend het bewezenverklaarde te hebben begaan. Gelet hierop zal het hof de gronden waarop de bewezenverklaring steunt, aanvullen met de bekennende verklaring van de verdachte.
Ten aanzien van de aan de verdachte in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf van dertig maanden en de motivering daarvan zal het hof het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging is in hoger beroep gewijzigd. Die gewijzigde tenlastelegging is hierna opgenomen. De bewezenverklaring is echter identiek aan de door de rechtbank uitgesproken bewezenverklaring. Van het in hoger beroep overigens tenlastegelegde wordt vrijgesproken. Dat "overigens tenlastegelegde" is iets anders/ruimer dan waarvan de rechtbank heeft vrijgesproken. Om die reden zal het vonnis waarvan beroep ook worden vernietigd op dit onderdeel en zal op dat onderdeel opnieuw recht worden gedaan.
Tekst gewijzigde tenlastelegging:
meermalen in het tijdvak van 10 november 2014 tot en met 28 mei 2015 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een listige kunstgreep en door een samenweefsel van verdichtsels,
  • (aangifte pagina 90) van 7 mei 2015 tot en met 16 mei 2015 te [plaats 1] , een medewerker van [hotel 1] heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels en/of
  • (aangifte pagina 116) van 4 december 2014 tot en met 10 december 2014 te [plaats 2] , een medewerker van [benadeelde partij 1] , heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels en/of
  • (aangifte pagina 131) van 5 januari 2015 tot en met 12 januari 2015 te [plaats 3] , een medewerker van [benadeelde partij 2] , heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels en/of
  • (aangifte pagina 146) van 6 februari 2015 tot en met 14 februari 2015 te [plaats 4] , een medewerker van [benadeelde partij 3] , heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels en/of
  • (aangifte pagina 160) van 4 mei 2015 tot en met 11 mei 2015 te [plaats 5] , een medewerker van [benadeelde partij 4] , heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels en/of
  • (aangifte pagina 171) van 17 mei 2015 tot en met 23 mei 2015 te [plaats 6] , een medewerker van [benadeelde partij 5] , heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels en/of
  • (aangifte pagina 177) van 24 maart 2015 tot en met 31 maart 2015 te [plaats 7] , een medewerker van [hotel 3] , heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels en/of
  • (aangifte pagina 202) van 10 november 2014 tot en met 16 november 2014 te [plaats 8] , een medewerker van [hotel 4] , heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels en/of
  • (aangifte pagina 217) van 23 mei 2015 tot en met 28 mei 2015 te [plaats 9] , een medewerker van [hotel 5] , heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels en/of
  • (aangifte pagina 223) van 19 april 2015 tot en met 25 april 2015 te [plaats 10] , een medewerker van [hotel 6] , heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels en/of
  • (aangifte pagina 234) van 7 april 2015 tot en met 14 april 2015 te [plaats 11] , een medewerker van [hotel 7] , heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer ten behoeve van een of meer hotelovernachting(en) en/of de afgifte van enig goed, te weten kamersleutels,
hebbende verdachte en/of zijn medeverdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid (een) onjuiste identiteits- en/of adresgegeven(s) opgegeven en zich voorgedaan als een bonafide hotelgast(en) van voornoemde hotels die de (hotel)rekening(en) kon(den) en wilde(n) betalen en/of de indruk heeft/hebben gewekt dat hij en/of zijn medeverdachte de (hotel)rekening(en) kon(den) en/of wilde(n) betalen;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 10 november 2014 tot en met 28 mei 2015 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander (en) de beschikking over die goederen te verzekeren, door (telkens) maaltijden en/of consumpties te nuttigen
  • van 7 mei 2015 tot en met 16 mei 2015 te [plaats 1] , in [hotel 1] en/of
  • van 4 december 2014 tot en met 10 december 2014 te [plaats 2] , in [benadeelde partij 1] en/of
  • van 5 januari 2015 tot en met 12 januari 2015 te [plaats 3] , in [benadeelde partij 2] en/of
  • van 6 februari 2015 tot en met 14 februari 2015 te [plaats 4] , in [benadeelde partij 3] en/of
  • van 4 mei 2015 tot en met 11 mei 2015 te [plaats 5] , in [benadeelde partij 4] en/of
  • van 17 mei 2015 tot en met 23 mei 2015 te [plaats 6] , in [benadeelde partij 5] en/of
  • van 24 maart 2015 tot en met 31 maart 2015 te [plaats 7] , in [hotel 3] en/of
  • van 10 november 2014 tot en met 16 november 2014 te [plaats 8] , in [hotel 4] en/of
  • van 23 mei 2015 tot en met 28 mei 2015 te [plaats 9] , in [hotel 5] en/of
  • van 19 april 2015 tot en met 25 april 2015 te [plaats 10] , in [hotel 6] en/of
  • van 7 april 2015 tot en met 14 april 2015 te [plaats 11] , in [hotel 7] .

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het
bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de
persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is
gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tiental gevallen van oplichting en flessentrekkerij. Door hem en zijn medeverdachte werd in hotels overnacht en werden in die hotels maaltijden gebruikt en dranken genuttigd zonder dat daarvoor werd betaald. Verdachte en zijn medeverdachte waren bij gebrek aan geld ook helemaal niet in de mogelijkheid te betalen en dat wisten zij, maar desondanks kletsten zij zich telkens met mooie praatjes en betalingsbeloftes die hotels in. De betrokken bedrijven zijn door dit gedrag benadeeld.
Het uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 augustus 2016 laat zien dat verdachte reeds vele malen is veroordeeld voor oplichting. Desondanks heeft hij zich opnieuw schuldig gemaakt aan de thans bewezenverklaarde gevallen van oplichting en flessentrekkerij. Verdachte is dus aan te merken als een geharnaste recidivist. De rechtbank heeft verdachte opgelegd een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes voorwaardelijk. Die straf is zeker passend te noemen gelet op het onverbeterlijke doorgaan van verdachte op de verkeerde weg.
In hoger beroep is de zaak niettemin anders komen te liggen. Verdachte heeft, uiteindelijk, onvoorwaardelijk erkend dat hij zich aan de bewezenverklaarde feiten heeft schuldig gemaakt en zich bereid verklaard de gedupeerden schadeloos te stellen. Kennelijk is bij verdachte het inzicht doorgebroken dat voortgaan op dezelfde weg voor hemzelf geen perspectief biedt op een zinvol ingericht bestaan. Hoe doorleefd dat inzicht is valt op dit moment nog moeilijk te zeggen, maar een begin van verandering is in ieder geval met deze nieuwe opstelling van verdachte wel bereikt.
Daarbij komt dat verdachte erkent een ernstig gokverslavingsprobleem te hebben. De reclassering heeft dat in een reeks rapporten bevestigd en heeft die verslaving ook aangemerkt als de oorzaak van het delictgedrag. In het laatste rapport (van 12 september 2016) is op basis van die diagnose gerapporteerd over behandelingsmogelijkheden. Kort gezegd wordt geadviseerd opname in een verslavingskliniek en nabehandeling zodra het verblijf in de kliniek is geëindigd. Verdachte heeft zich ten volle bereid verklaard aan dit traject mee te werken.
De maatschappij heeft er groot belang bij dat van het momentum gebruik gemaakt wordt. Verdachte is nú gemotiveerd en als de behandeling slaagt wordt het risico op recidive aanmerkelijk teruggedrongen, hetgeen een maatschappelijk gunstig effect genoemd kan worden. Aan de ernst van de feiten wordt in de strafoplegging recht gedaan door aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf die voor het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis (per heden: 430 dagen) vermeerderd met een substantieel voorwaardelijk deel. Dat voorwaardelijk deel strekt ertoe te bevorderen dat verdachte zich houdt aan de door het hof opgelegde voorwaarden. Bij dit alles realiseert het hof zich dat opname in een kliniek een zware wissel zal trekken op het volhardingsvermogen van verdachte. Het is dus bepaald niet zo dat verdachte er met de nu gekozen combinatie van strafoplegging en behandelverplichting gemakkelijk vanaf komt ook al zou die gedachte kunnen postvatten, ziende dat het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf ongeveer tien maanden minder is dan de rechtbank heeft opgelegd.
Het voorgaande in onderling verband bezien toont aan dat de zaak niet kan worden afgedaan zonder oplegging van gevangenisstraf, maar dat die oplegging in deels voorwaardelijke vorm dient te geschieden, waarbij aan het voorwaardelijk deel de voorwaarden worden verbonden die de reclassering heeft geadviseerd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de proeftijd op vijf jaren te bepalen. Ingevolge artikel 14b lid 2 Wetboek van Strafrecht (Sr) bedraagt de proeftijd ten hoogste drie jaren. Verlenging daarvan is ingevolge het bepaalde in artikel 14b lid 2 en lid 3 Sr mogelijk indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen dan wel de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren benadeelt. De recidive van verdachte geeft geen aanleiding te vrezen dat een van deze situaties zich zal voordoen. Om die reden wordt volstaan met oplegging van de maximale proeftijd van drie jaren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 63, 326 en 326a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van:
a. de passage in het dictum luidende "Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij";
b. de gevangenisstraf van 30 maanden
en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte
in hoger beroepmeer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
900 (negenhonderd) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
470 (vierhonderdzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te blijven melden bij Reclassering Nederland, of een soortgelijke reclasseringsinstelling, zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich, gedurende maximaal 12 maanden, dient te laten opnemen in een nader te bepalen intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich, aansluitend aan een klinische behandeling, zal laten behandelen voor zijn persoonlijkheidsproblematiek en verslavingsgedrag binnen de ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
De voorlopige hechtenis
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. A. van Holten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 3 oktober 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.