ECLI:NL:GHARL:2016:7603

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 september 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
200.161.484-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over eigendom van een personenauto na faillissement van een onderneming

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een geschil tussen Kowins Beheer B.V. en verschillende geïntimeerden over de eigendom van een Ford Mondeo. Kowins, de appellante, vorderde in hoger beroep de afgifte van de auto en schadevergoeding, na een eerdere afwijzing van haar vorderingen door de kantonrechter. De zaak heeft zijn oorsprong in een arbeidsovereenkomst van geïntimeerde 1 met Vadeko Montage B.V., die in mei 2013 failliet ging. Na het faillissement werd de auto, die op naam van Vadeko stond, op 19 juni 2013 op naam van geïntimeerde 1 overgeschreven. Kowins betwistte de eigendomsoverdracht en stelde dat geïntimeerde 1 de auto niet rechtmatig had verkregen. Het hof oordeelde dat geïntimeerde 1 moet bewijzen dat hij de auto heeft gekocht van Vadeko of Kowins. De kantonrechter had geoordeeld dat geïntimeerde 1 in dat bewijs was geslaagd, maar Kowins voerde in hoger beroep aan dat de getuigenverklaringen onbetrouwbaar waren. Het hof besloot dat Kowins de gelegenheid kreeg om tegenbewijs te leveren. De zaak werd aangehouden voor verdere bewijslevering.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.161.484/01
(zaaknummer rechtbank Leeuwarden 234658 CV EXPL 13-7065)
arrest van 20 september 2016
in de zaak van
Kowins Beheer B.V.,
gevestigd te Winsum ,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Kowins,
advocaat: mr. T. Binnema, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen:
[geïntimeerde 1],
advocaat: mr. B. van der Veen, kantoorhoudend te Drachten,

2.[geïntimeerde 2 / vof] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna:
[geïntimeerde 2 / vof],

3. [geïntimeerde 3] ,

wonende te [woonplaats] ,

4. [geïntimeerde 4] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna gezamenlijk te noemen:
[geïntimeerde 2/3/4],
verstek,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen:
[geïntimeerden]
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 10 maart 2015 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de comparitie na aanbrengen;
- de memorie van grieven, tevens houdende wijziging van eis, die is betekend aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2/3/4] (met producties);
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 1] (met producties);
- een akte van Kowins;
- een antwoordakte van [geïntimeerde 1] .
1.2
Vervolgens hebben Kowins en [geïntimeerde 1] de stukken wederom overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
1.3
De vordering van Kowins in hoger beroep luidt:
"(…) voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te vernietigen het vonnis van 5 augustus 2014, onder zaak-/rolnummer; 2343658/CV/ EXPL 13-7055, door de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, Kamer voor Kantonzaken, gewezen tussen Kowins als eiseres en [geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 t/m sub 4 als gedaagden, voor zover ertegen grieven zijn aangevoerd en, opnieuw rechtdoende, bij arrest, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
Primair:
a. [geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 t/m sub 4, ieder hoofdelijk, met dien verstande dat als de een aan de veroordeling voldoet de ander ook van zijn verplichting jegens Kowins is bevrijd, te veroordelen de personenauto met kenteken [kenteken] van het merk Ford, model Mondeo, type 2.0 TDCi, compleet en in goede staat van onderhoud verkerende, met het daarbij behorende volledige kentekenbewijs en de daarbij behorende twee sleutels, af te geven aan Kowins, binnen een termijn van zeven dagen na betekening van het in dezen procedure te wijzen arrest, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,= per dag dat [geïntimeerde 1] en/of gedaagden sub 2 t/m sub 4 geheel of gedeeltelijk niet aan deze veroordeling voldoen na betekening van het arrest;b. [geïntimeerde 1] te veroordelen tot betaling aan Kowins van schadevergoeding, te begroten op een bedrag van € 2.310,35, dan wel een bedrag voor schadevergoeding door uw Gerechtshof in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot aan de dag der algehele voldoening;
c.Primair[geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 t/m sub 4, ieder hoofdelijk met dien verstande dat als de een aan de veroordeling voldoet de ander ook van zijn verplichting jegens Kowins is bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Kowins van schadevergoeding te begroten op een bedrag van € 1.195,= per maand dat [geïntimeerde 1] en/of gedaagden sub 2 t/m sub 4 de onder a. genoemde personenauto onder zich houden, te berekenen vanaf 16 augustus 2013 tot de datum waarop
[geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 t/m sub 4 de personenauto genoemd onder a. aan Kowins afgeven,
subsidiair[geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 t/m sub 4, ieder hoofdelijk, met dien verstande dat als de een aan de veroordeling voldoet de ander ook van zijn verplichting jegens Kowins is bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Kowins van een bedrag van € 6.992,= dan wel een door uw
Gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag;
Subsidiair:
a. [geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 t/m sub 4, ieder hoofdelijk, met dien verstande dat als de een betaalt, de ander ook van zijn betalingsverplichting jegens Kowins is bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Kowins van de koopsom of een bedrag voor schadevergoeding te begroten op een bedrag van € 14.350,=, dan wel een bedrag door uw Gerechtshof in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot aan de dag der algehele voldoening;
b. [geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 t/m sub 4, ieder hoofdelijk, met dien verstande dat als de een betaalt de ander ook van zijn betalingsverplichting is bevrijd jegens Kowins, te veroordelen tot betaling aan Kowins - tegen behoorlijk bewijs van kwijting - van de proceskosten in eerste aanleg en in appel, waaronder griffierechten en het salaris advocaat, en de kosten van het tevergeefs gelegde conservatoir afgiftebeslag, binnen 14 dagen na dagtekening van het in dezen procedure te wijzen arrest en - voor zover voldoening niet binnen deze termijn zou hebben plaatsgevonden, derhalve voorwaardelijk - te vermeerderen m.et de wettelijke rente over deze kosten vanaf het verstrijken van deze termijn van 14 dagen na dagtekening van het arrest tot de dag der algehele voldoening van deze proceskosten, alsmede te vermeerderen met nakosten ten bedrage van € 131,= dan wel - indien betekening van het in deze procedure te wijzen arrest plaatsvindt - € 199,=.

2.De feiten

2.1
In deze zaak staat - als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken - het volgende tussen partijen vast.
2.1.1
[geïntimeerde 1] is krachtens een schriftelijke arbeidsovereenkomst met ingang van 13 augustus 2007 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Vadeko Montage B.V. (hierna: Vadeko) in de functie van hoofd bedrijfsbureau montage. Volgens de arbeidsovereenkomst kon [geïntimeerde 1] aanspraak maken op een winstuitkering die op jaarbasis werd uitbetaald bij goed functioneren. Dit werd beoordeeld tijdens het jaarlijkse functioneringsgesprek. Tevens had [geïntimeerde 1] het gebruik van een auto van de zaak. [geïntimeerde 1] heeft in januari 2010 de beschikking gekregen over een Ford Mondeo met kenteken [kenteken] , type 2.0 TDCI (hierna: de auto).
2.1.2
Kowins en Vadeko maken deel uit van hetzelfde concern. Directeur en enig aandeelhouder van het concern is de heer [directeur] (hierna: [directeur] ).
2.1.3
Op 21 mei 2013 is Vadeko in staat van faillissement verklaard. Hierna heeft de curator van Vadeko de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde 1] opgezegd.
2.1.4
Op 19 juni 2013 is het kenteken van de auto (dat aanvankelijk op naam van Vadeko stond en daarna op naam van Kowins) overgeschreven op naam van [geïntimeerde 1] . Vervolgens is de auto op 12 juli 2013 overgeschreven op naam van [geïntimeerde 2 / vof] .

3.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg

3.1
Kowins heeft in eerste aanleg gevorderd:
"(…) bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1.
Primair:
a. [geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 tot en met sub 4, ieder hoofdelijk, met dien verstande dat als de een aan de veroordeling voldoet de ander ook van zijn verplichting jegens Kowins is bevrijd, te veroordelen de personenauto met het kenteken [kenteken] van het merk Ford, model Mondeo, type 2.0 TDCI, compleet en in goede staat van onderhoud verkerende, met het daarbij behorende volledige kentekenbewijs en de daarbij behorende twee sleutels, af te geven aan Kowins, binnen een termijn van zeven dagen na betekening van het in deze procedure te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,= per dag dat [geïntimeerde 1] geheel of gedeeltelijk niet aan deze veroordeling voldoet na betekening van het vonnis;
b. [geïntimeerde 1] te veroordelen tot betaling aan Kowins van schadevergoeding, te begroten op een bedrag van € 2.310,35, dan wel een bedrag voor schadevergoeding door U E.A. Kantonrechter in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
c. [geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 tot en met sub 4, ieder hoofdelijk, met dien verstande dat als de een aan de veroordeling voldoet de ander ook van zijn verplichting jegens Kowins is bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Kowins van schadevergoeding, te begroten op een bedrag van € 1.195,= per maand dat [geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 tot en met sub 4 de onder a genoemde personenauto onder zich houden, te berekenen vanaf 16 augustus 2013 tot de datum waarop [geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 tot en met sub 4 de personenauto genoemd onder a aan Kowins afgeven, dan wel [geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 tot en met sub 4, ieder hoofdelijk, met dien verstande dat als de een aan de veroordeling voldoet de ander ook van zijn verplichting jegens Kowins is bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Kowins van een bedrag voor schadevergoeding, door U E.A. Kantonrechter in goede justitie te bepalen;
Subsidiair:
[geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 tot en met sub 4, ieder hoofdelijk, met dien verstande dat als de een
betaalt de ander ook van zijn betalingsverplichting is bevrijd jegens Kowins, te veroordelen tot betaling aan Kowins van schadevergoeding, te begroten op een bedrag van € 14.350,=, dan wel een bedrag door U E.A. Kantonrechter in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
2. [geïntimeerde 1] te veroordelen tot betaling aan Kowins van de kosten voor het tevergeefs gelegde
conservatoire afgiftebeslag ten bedrage van € 596,87;
3. [geïntimeerde 1] en gedaagden sub 2 tot en met sub 4, ieder hoofdelijk, met dien verstande dat als de een betaalt de ander ook van zijn betalingsverplichting is bevrijd jegens Kowins, te veroordelen tot betaling aan Kowins -tegen behoorlijk bewijs van kwijting- van de proceskosten, waaronder griffierechten en het salaris advocaat, binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze procedure te wijzen vonnis en
-voor zover voldoening niet binnen deze termijn zou hebben plaatsgevonden, derhalve voorwaardelijk- te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf het verstrijken van deze termijn van veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening van deze proceskosten, alsmede te vermeerderen met nakosten:
a. Ten bedrage van € 131 ,= dan wel -indien betekening van het in deze procedure te wijzen
vonnis plaatsvindt- € 199,=;
of
b. Ten bedrage van € 205,= in het geval een door gedaagde(n) ingestelde eis in reconventie
wordt afgewezen dan wel -indien betekening van het in deze procedure te wijzen vonnis
in conventie en reconventie plaatsvindt- €273,=."
3.2
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen, met veroordeling van Kowins in de kosten van de procedure.

4.De eiswijziging in hoger beroep

4.1
Kowins heeft haar eis in hoger beroep in dier voege gewijzigd dat zij aan het in eerste aanleg primair sub c gevorderde een subsidiaire vordering heeft toegevoegd, te weten veroordeling tot schadevergoeding ten bedrage van € 6.992,-, zijnde de waardedaling van de auto (memorie van grieven onder 102). [geïntimeerde 1] heeft tegen deze eiswijziging geen bezwaar gemaakt op de voet van artikel 130 Rv. Nu het hof ook ambtshalve geen strijd met de eisen van een goede procesorde aanwezig acht, zal het hof jegens [geïntimeerde 1] recht doen op de gewijzigde eis. Aangezien de eiswijziging aan [geïntimeerde 2/3/4] betekend is en het hof ook jegens hen geen strijd met de eisen van een goede procesorde aanwezig acht, zal het hof ook jegens [geïntimeerde 2/3/4] recht doen op de gewijzigde eis (artikel 130 lid 3 Rv).

5.De verdere beoordeling in hoger beroep

5.1
Het geschil tussen partijen betreft in de kern de vraag of [geïntimeerde 1] op enig moment eigenaar van de auto is geworden.
5.2
[geïntimeerde 1] voert, samengevat en zakelijk weergegeven, het volgende aan.
[directeur] heeft de auto namens Vadeko dan wel Kowins aan hem verkocht en geleverd. De koop is in of omstreeks februari 2013 - derhalve vóór het faillissement van Vadeko - gesloten. Als koopprijs is een bedrag van in totaal € 9.180,- overeengekomen, waarvan een bedrag van € 6.500,- contant betaald diende te worden en een bedrag van € 2.680,- middels verrekening met zijn winstuitkering over 2012. [directeur] wilde niet meteen tot levering van de auto overgaan. Op 18 juni 2013 is tussen [geïntimeerde 1] en [directeur] telefonisch een korting van € 1.500,- overeengekomen voor werkzaamheden die [geïntimeerde 1] na het faillissement van Vadeko heeft verricht. Op 19 juni 2013 heeft [geïntimeerde 1] , samen met zijn echtgenote, de auto bij [directeur] thuis in [plaats] opgehaald. Hij heeft ter plekke € 5.000,- betaald en de autopapieren en de reservesleutel overhandigd gekregen. Daarna is hij meteen doorgereden naar [plaats] , alwaar hij de auto op zijn naam heeft laten zetten, aldus [geïntimeerde 1] .
5.3
Kowins betwist de gestelde koop en levering van de auto. Volgens Kowins mocht [geïntimeerde 1] de auto na het faillissement van Vadeko nog enige tijd gebruiken ten behoeve van ziekenhuisbezoeken aan zijn zoon in [plaats] . Op 17 juni 2013 heeft [geïntimeerde 1] geweigerd de auto aan de heer [X] (hierna: [X] ), destijds medewerker van Kowins, af te geven. [geïntimeerde 1] heeft de auto op 19 juni 2013 op zijn naam laten overschrijven. De bij de auto behorende papieren en de reservesleutel heeft hij kennelijk uit het kantoor van Vadeko gestolen, aldus Kowins.
5.4
Het hof stelt voorop dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat [geïntimeerde 1] dient te bewijzen dat hij de auto krachtens een koopovereenkomst met Vadeko dan wel Kowins geleverd heeft gekregen. [geïntimeerde 1] was immers in eerste instantie slechts houder van de auto en moet dus krachtens artikel 3:111 BW aantonen dat hij daarvan eigenaar is geworden.
5.5
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [geïntimeerde 1] is geslaagd in de levering van het aan hem opgedragen bewijs. Tot dit oordeel is de kantonrechter gekomen op basis van de schriftelijke verklaringen en de getuigenverklaringen van de heren [Y] (hierna: [Y] ) en [Z] (hierna: [Z] ), destijds collega's van [geïntimeerde 1] , en mevrouw [Q] (hierna: [Q] ), levenspartner van [geïntimeerde 1] . Als getuigen hebben [Y] , [Z] en [Q] verklaard bij de inhoud van hun schriftelijke verklaring te blijven.
5.6
De schriftelijke verklaring van [Y] d.d. 26 augustus 2013 (productie 3 bij de conclusie van antwoord) luidt als volgt:
"Hierbij verklaar ik dat ik [Y] ten tijde van het gesprek tussen de heer [directeur] en de heer [geïntimeerde 1] aanwezig was op het kantoor te Winsum bij Vadeko houtconstructies en dat ze een gesprek voerden over de verkoop van de Ford Mondeo onderling. Ik weet zeker gehoord en gezien te hebben dat de beide partijen het eens waren over de verkoop hiervan. Dit was half/eind februari 2013, ik kwam het kantoor binnen de deur stond open en ze zaten beide aan tafel in gesprek over de auto en ik wachtte de kans af mijn vraag te stellen over werkzaamheden die dag, en hoorde ondertussen het gesprek aan. De heer [geïntimeerde 1] bedankte de heer [directeur] nog uitdrukkelijk dat het op deze manier opgelost was betreffende zijn verrekeningen en was zeer content met de aankoop en heer [directeur] feliciteerde de heer [geïntimeerde 1] nog met de aankoop. En zei:"veel plezier met de auto, een goede koop!!"Ik weet ook nog wel dat de heer [geïntimeerde 1] zei tegen [directeur]:" hoe doen we het met de betaling? ik ben komende tijd veel weg"waarop heer [directeur] zei:"geen probleem maak je niet druk dat komt wel goed"Ik zeg nogmaals nadrukkelijk zeker te weten dat beide partijen hier een overeenkomst samen zijn aangegaan waar beide partijen het volledig eens waren. Dit werd bevestigd met een handdruk door beiden."[Y] heeft voorts als getuige, voor zover thans van belang, nog het volgende verklaard:
"(…)Het gesprek was als ik mij goed herinner in begin 2013. In mijn aanwezigheid hebben [directeur] , de directeur van Vadeko, en [geïntimeerde 1] toen gesproken over de verkoop van de Ford Mondeo aan [geïntimeerde 1] . Ze zijn het daarover ook eens geworden. Ik herinner mij dat [directeur] [geïntimeerde 1] feliciteerde met de auto. Ik weet niet over welke prijs zij het eens zijn geworden."
5.7
De schriftelijke verklaring van [Q] d.d. 23 augustus 2013 (productie 6 bij de conclusie van antwoord) luidt als volgt:
"Op woensdag morgen 19 juni 2013 ben ik naar [plaats] gereden om daar de auto die [geïntimeerde 1] gekocht heeft van de heer [directeur] te betalen. Dit was bij zijn woonhuis aan [adres] te [plaats] . Dit was s,morgens vroeg in de morgen, [geïntimeerde 1] moest uit [plaats] komen, die was die week bij onze zoon gebleven in het ziekenhuis en we hadden samen afgesproken op de carpoolplaats te [plaats] bij de mac donalds.
[geïntimeerde 1] was daar in de auto van mijn zoon en ik was meegereden met een kennis van ons, deze kennis zou [geïntimeerde 1] mee terug nemen richting [woonplaats] . Ik moest daar wel heen die morgen want het geld wat de heer [directeur] moest hebben voor de auto lag bij ons thuis en [geïntimeerde 1] was in [plaats] die nacht vandaar da ik het geld heb meegenomen en ik zou [geïntimeerde 1] toch aflossen die dag wat ziekenbezoek betrof.
Ik ben samen met [geïntimeerde 1] naar het woonhuis van [directeur] gereden (dit was rond 7.45 uur) de kennis wachtte bij mac donalds op de carpool. toen we van de carpool naar het woonhuis van [directeur] reden belde [geïntimeerde 1] nog met hem dat we er aan kwamen .Op het woonadres aangekomen stond [directeur] al buiten met bij zijn auto.
[geïntimeerde 1] is uitgestapt en heeft een zeer kort gesprek gevoerd met [directeur] en het geld
overhandigd , ik heb gezien dat hij het geld wel natelde, hierna overhandigde hij de papieren en een reserve sleutel van de auto aan [geïntimeerde 1] . Het was die dag bloedheet en had de ramen van de auto open en kon het gesprek wel volgen, heer [directeur] groette me ook nog!! Daarna zijn we vertrokken richting mac donalds/carpool, [geïntimeerde 1] is hier bij mijn kennis ingestapt en is hierna gelijk doorgereden huiswaarts en ik richting [plaats] ."
[Q] heeft als getuige voorts, voor zover thans van belang, nog het volgende verklaard:
"(…)Samen met een vriendin van mij, [A][moet zijn: [A] ; toevoeging door het hof]
ben ik die ochtend van huis naar [plaats] gereden. Voordat we vertrokken heb ik boven uit de kluis een stapel bankbiljetten gehaald die ik in een enveloppe heb gedaan. Ik heb de stapel niet meer geteld. Ik ging er vanuit dat het om € 5.000,- ging. Dat wist ik van mijn man die mij dat had gezegd. In [plaats] aangekomen was mijn man daar ook en heb ik hem de enveloppe met geld overhandigd. Vervolgens zijn we naar de woning van [directeur] gereden die al op zijn oprit op ons stond te wachten. Mijn man is toen naar [directeur] toe gelopen en ik heb gezien dat hij de enveloppe met geld aan [directeur] heeft overhandigd. Ik heb ook gezien dat [directeur] het geld uit de enveloppe heeft gehaald en het heeft nageteld. [directeur] heeft nog naar mij geknikt.Op vragen van mr. van der Veen antwoord ik dat ik ook heb gezien dat [directeur] de papieren en de reservesleutel aan mijn man heeft overhandigd. Verder herinner ik mij dat ik [directeur] heb horen zeggen: 'veel plezier met de aankoop'.Op vragen van mr. Binnema antwoord ik als volgt: Om te beginnen wordt mij gevraagd hoe de woning van [directeur] er uit zag. Wat ik mij ervan herinner is dat er aan de voorkant een mooi schippersraampje was en dat de garage naar beneden liep. Ik herinner mij ook 2 of 3 ramen met witte strepen of roeden. Ook herinner ik mij buxus haagjes en dat de woning aan een rondje met verschillende huizen stond. Toen mijn man de enveloppe overhandigde aan [directeur] stonden ze beide op de oprit van de garage en ze stonden een eindje van de auto af waarin ik zat. Wij moesten het voor de auto benodigde geld lenen omdat we zelf het geld niet konden missen in verband met de ziekte van onze zoon. Mij man heeft het geleend van onze zwager. Mijn man heeft dat geregeld. Mijn man en ik hebben een samenlevingscontract."
5.8
De schriftelijke verklaring van [Z] d.d. 3 september 2013 (productie 9 bij conclusie van antwoord) luidt als volgt:
"Ik [Z] was ook werkzaam bij Vadeko Montage bv tot aan het faillissement wat onlangs is uitgesproken en was ook in bezit destijds van een bedrijfsauto (eerst een Ford Mondeo later een Mercedes Vito) tijdens mijn gehele loopbaan bij Vadeko Montage , ik heb diverse malen bij de administratie en directie gevraagd om een reserve sleutel van de auto gezien het gemak hiervan omdat de auto ook wel es rouleerde onder mijn collega's. Ik heb hier steeds het antwoord op gekregen dat het in bezit hebben van een reserve sleutel uit den boze was bij Vadeko uit veiligheid overwegingen en dat deze dan ook niet bewaard werden op de zaak te Winsum . Ook het in bezit hebben van de originele papieren van de auto was niet aan de orde , we moesten het doen met kopieën van de bijbehorende delen .Ik heb hier ook diverse malen om gevraagd , dit om bekeuringen te voorkomen omdat het verplicht was papieren bij je te hebben bij een eventuele aanhouding/controle en kopieën wettelijk niet geaccepteerd worden . Het is voor iemand dus onmogelijk om eventuele papieren en/of reserve sleutels te ontvreemden van kantoor , dit staat voor mij als een paal boven water. Deze werden niet op de zaak bewaard , volgens mij bewaarde de directie deze thuis .Ik ben destijds ook werkzaam geweest als hoofd bedrijfsbureau en ken zeker het reilen en zeilen intern , gezien het feit dat ik intern op kantoor deze functie beklede ben ik ervan overtuigd dat dit onmogelijk is ."
5.9
Kowins heeft in eerste aanleg geen getuigen in de contra-enquête doen horen.
5.1
De
grievenrichten zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde 1] is geslaagd in de levering van het bewijs dat hij de eigendom van de auto heeft verkregen. Kowins betoogt dat de getuigenverklaringen van [Y] , [Z] en [Q] niet betrouwbaar zijn, en dat sprake is van kennelijke onjuistheden, inconsistenties en onderlinge tegenstrijdigheden. In hoger beroep heeft Kowins schriftelijke verklaringen overgelegd van [X] , mevrouw [B] , levenspartner van [directeur] , mevrouw [C] , dochter van [directeur] , en [directeur] . Kowins heeft aangeboden deze personen alsnog als getuigen te doen horen.
5.11
[geïntimeerde 1] heeft bij memorie van antwoord schriftelijke verklaringen van [D] , destijds collega van [geïntimeerde 1] , van [A] en [A2] en van zichzelf overgelegd. Hij heeft bovendien nader getuigenbewijs aangeboden, waaronder het doen horen van zichzelf als partijgetuige (memorie van antwoord onder 50).
5.12
Het hof is van oordeel dat op grond van het thans voorliggende bewijsmateriaal voorshands bewezen kan worden geacht dat [geïntimeerde 1] de auto van Kowins heeft gekocht en geleverd heeft gekregen, behoudens door Kowins te leveren tegenbewijs. Hetgeen Kowins in hoger beroep heeft aangevoerd, is ontoereikend om dit tegenbewijs thans geleverd te achten. Weliswaar staan de door Kowins overgelegde getuigenverklaringen haaks op de getuigenverklaringen in eerste aanleg, maar het gaat hier om schriftelijke verklaringen van getuigen die niet onder ede zijn gehoord. Het hof zal Kowins daarom de gelegenheid bieden tot het leveren van het door haar aangeboden tegenbewijs.
5.13
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
laat Kowins toe tot het leveren van tegenbewijs zoals hiervoor onder 5.12 bedoeld;
bepaalt dat indien Kowins dat bewijs (ook) door middel van getuigen wenst te leveren, het verhoor van deze getuigen zal geschieden ten overstaan van het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. O. E. Mulder, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
bepaalt dat Kowins het aantal voor te brengen getuigen alsmede de verhinderdagen van
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum4 oktober 2016, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) vaststelt;
bepaalt dat Kowins overeenkomstig artikel 170 Rv de namen en woonplaatsen van de getuigen tenminste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof dient op te geven;
het hof zal de procesdossiers van partijen onder zich houden; wanneer partijen te zijner tijd opnieuw arrest vragen, zullen zij in de gelegenheid worden gesteld om aanvullend te fourneren.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, mr. G. van Rijssen en mr. O.E. Mulder en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 20 september 2016.