Uitspraak
1.[verzoeker1] ,
[verzoeker1],
2. [verzoeker2] ,
[verzoeker2],
3. [verzoeker3] B.V.,
[verzoeker3],
[verzoekers] c.s.,
raadsheer in dit hof, locatie Leeuwarden,
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling van het verzoek
De stelling van [verzoekers] c.s. dat mr. Groefsema hen gedwongen heeft alsnog een voorstel aan [appellanten] c.s. te doen wordt door mr. Groefsema weersproken en vindt evenmin steun in het proces-verbaal van de zitting van 15 december 2015. Uit het proces-verbaal blijkt dat mr. Groefsema, na de mededeling van mr. Skála dat [verzoekers] c.s. geen voorstel hebben gedaan, heeft vastgesteld dat slechts de hoogte van de gederfde winst nog bepaald dient te worden, en dat dienaangaande een deskundige zal worden benoemd. De omstandigheid dat mr. Groefsema tijdens de comparitie al dan niet irritatie heeft geuit naar aanleiding van het uitblijven van een voorstel van de zijde van [verzoekers] c.s., is onvoldoende om aan te nemen dat het mr. Groefsema aan onpartijdigheid ontbreekt. Voor zover voorts juist is dat mr. Groefsema nog een (hernieuwde) poging heeft ondernomen partijen tot een regeling in der minne te bewegen, hetgeen uit het proces-verbaal van de zitting niet kan worden afgeleid, overweegt de wrakingskamer dat de raadsheer-commissaris een grote mate van vrijheid heeft om partijen tot een schikking te bewegen indien de raadsheer-commissaris van mening is dat, gelet op de belangen van partijen, een schikking de voorkeur heeft boven een arrest of beschikking. Vanzelfsprekend mag die voorkeur niet berusten op vooringenomenheid of partijdigheid, maar daarvan is in het onderhavige geval niet gebleken.