Uitspraak
[verzoeker],
raadsheren in dit hof, locatie Leeuwarden,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 februari 2016 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door [verzoeker] tegen de raadsheren mr. W. Breemhaar, mr. B.J.H. Hofstee en mr. M.M.A. Wind. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de vermeende vooringenomenheid van de raadsheren, die volgens [verzoeker] onvoldoende diepgang aan zijn zaak hadden gegeven en het tussenarrest van 13 oktober 2015 onzorgvuldig tot stand was gekomen. De wrakingskamer oordeelde dat het niet haar taak was om de inhoudelijke juistheid van de eerdere beslissingen te beoordelen, maar enkel te onderzoeken of er sprake was van onpartijdigheid. De wrakingskamer stelde vast dat de redenen voor het wrakingsverzoek voornamelijk voortkwamen uit bezwaren tegen de inhoud van het tussenarrest en dat deze niet voldoende waren om te concluderen dat de raadsheren vooringenomen waren. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Aangezien er geen dergelijke omstandigheden waren aangetoond, werd het verzoek tot wraking afgewezen.