ECLI:NL:GHARL:2016:7538

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 september 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
21-001449-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelict tussen voetbalsupporters na wedstrijd De Graafschap - Roda JC

Op 16 mei 2013 vond er bij het stadion van De Graafschap te Doetinchem een gewelddadig treffen plaats tussen supporters van De Graafschap en Roda JC na een voetbalwedstrijd. Tijdens dit incident raakte een bezoeker, genaamd [benadeelde], ernstig gewond. De verdachte, geboren in 1987 en wonende te [woonplaats], heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 10 maart 2015. Het hof heeft de zaak behandeld op 6 september 2016 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, heeft geëist. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 10.416,36 gevorderd door de benadeelde partij.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen en personen, en heeft dit bewezen verklaard. De verdachte heeft deelgenomen aan de geweldpleging en heeft met een broekriem over een hek geslagen, wat bijdroeg aan de agressieve sfeer. Het hof heeft de ernst van het delict onderstreept, gezien de impact op de slachtoffers en de betrokken professionals. De verdachte heeft eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd, wat heeft geleid tot een taakstraf in het verleden.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, en heeft het de vordering van de benadeelde partij tot € 1.956,05 toegewezen. De overige vorderingen van de benadeelde partij zijn niet-ontvankelijk verklaard, en de verdachte is verplicht om de schadevergoeding te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001449-15
Uitspraak d.d.: 20 september 2016
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 10 maart 2015 met parketnummer 05-821639-13 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1987] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal gevorderd deze toe te wijzen tot een bedrag van € 10.416,36. Ten aanzien van de kosten voor rechtsbijstand heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. H.P. Ruysink, naar voren is gebracht.
Daarnaast heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door de benadeelde partij [benadeelde] en zijn advocaat, mr. S.A.H. Kool, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 16 mei 2013 te Doetinchem met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten op of aan de Lijsterbeslaan, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het terrein van het voetbalstadion "De Vijverberg", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen (een aldaar geplaatst hekwerk) en/of personen (een persoon genaamd [benadeelde] en/of (andere) aldaar aanwezige bezoekers van de wedstrijd De Graafschap-Roda JC), welk geweld bestond uit
- het maken van opruiende bewegingen in de richting van aldaar aanwezige Roda JC supporters en/of
- het schoppen en/of trappen en/of springen tegen dat hekwerk en/of
- het gooien met een of meer ste(e)n(en) en/of (een) blikje(s) en/of fles(sen) en/of (andere) voorwerpen in de richting van (zich aan de andere zijde van dat hekwerk bevindende) personen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks16 mei 2013 te Doetinchem met
een ander ofanderen,
op of aan de openbare weg, te weten op of aan de Lijsterbeslaan, in elk geval op of aan een openbare weg en/ofop een voor het publiek toegankelijke plaats
of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het terrein van het voetbalstadion "De Vijverberg", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen (een aldaar geplaatst hekwerk) en
/ofpersonen (een persoon genaamd [benadeelde] en/of
(andere
)aldaar aanwezige bezoekers van de wedstrijd De Graafschap-Roda JC), welk geweld bestond uit
- het maken van opruiende bewegingen in de richting van aldaar aanwezige
Roda JCsupporters en
/of
- het schoppen en/of trappen en/of springen tegen dat hekwerk en
/of
- het gooien met
een of meerste
(e)n
(en
)en
/of (een)blikje
(s
)en
/offles
(sen
)en/of
(andere
)voorwerpen in de richting van (zich aan de andere zijde van dat hekwerk bevindende) personen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij zijn straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Op 16 mei 2013 is er bij het stadion van De Graafschap te Doetinchem na een
voetbalwedstrijd tussen De Graafschap en Roda JC een gewelddadig treffen geweest tussen
supporters van beide clubs, waarbij slachtoffer [benadeelde] ernstig letsel heeft opgelopen.
Verdachte heeft deelgenomen aan deze openlijke geweldpleging. Verdachte heeft zelf meermalen met een broekriem over het hek geslagen. Naast dit agressieve gedrag was zijn aanwezigheid in de groep Rodasupporters van belang voor de getalsmatige sterkte en voor het moreel van de groep. Hij heeft bijgedragen aan de vorming van een groep en zijn bijdrage stelde anderen in staat actief de overige in de bewezenverklaring vermelde gedragingen te verrichten.
Openlijke geweldpleging en zeker op een schaal als in deze zaak, is een ernstig strafbaar feit, omdat het gevoelens van onveiligheid en angst in het leven roept bij de slachtoffers en bij de burgers die er getuige van zijn. Naar later gebleken is, heeft het bewezenverklaarde niet alleen impact gehad op gewone burgers, maar ook op de betrokken professionals. Ervaren ME-manschappen hebben tijdens de briefing achteraf aangegeven dat zij een dusdanige mate van geweld nog nooit hadden meegemaakt en gaven aan dat het zelfs voor hen een hele nare ervaring is geweest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De verdediging heeft bepleit, indien het hof tot een veroordeling komt, aan verdachte een geldboete op te leggen.
Naar het oordeel van het hof komt bij openlijke geweldplegingen als de onderhavige, waarbij groepen voetbalsupporters elkaar zonder enige goede reden te lijf gaan, en waarbij andere bezoekers van een voetbalwedstrijd of ook willekeurige derden met dat geweld worden geconfronteerd, -ook uit een oogpunt van generale preventie- in beginsel uitsluitend het opleggen van (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf in aanmerking. In voorkomend geval kan oplegging van een werkstraf al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf worden overwogen. Voor oplegging van een geldboete is hier naar het oordeel van het hof geen plaats.
Het hof heeft kennisgenomen van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 augustus 2016, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld.
Het hof heeft voorts vastgesteld dat aan de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit wegens een soortgelijk misdrijf een taakstraf is opgelegd, te weten bij vonnis van de politierechter te Maastricht van 20 september 2010. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte deze taakstraf heeft verricht. Gelet op het bepaalde in artikel 22b, tweede lid, van het Wetboek van strafrecht is oplegging van louter een taakstraf thans uitgesloten.
Bij de straftoemeting heeft het hof in het voordeel van verdachte meegewogen dat uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte sedert medio 2013 niet meer met justitie in aanraking is geweest, alsmede dat verdachte ter terechtzitting spijt heeft betuigd van zijn handelen. Verdachte heeft van de KNVB -naast een boete- een langdurig stadionverbod opgelegd gekregen en hij heeft verklaard dat hij in de toekomst niet meer naar voetbalwedstrijden zal gaan, maar de wedstrijden op televisie zal bekijken.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, thans passend en geboden is.
Het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf is een waarschuwing aan verdachte om zich in de toekomst te blijven onthouden van het plegen van strafbare feiten.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.416,36. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.956,05. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.956,05 bestaande uit € 456,05 materiële schade en € 1.500,00 immateriële schade. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Ook de gevorderde proceskosten, door het hof vastgesteld op € 1.400,00 (2 punten liquidatietarief in 1e aanleg en 1 punt in 2e aanleg) zullen worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
75 (vijfenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.956,05 (duizend negenhonderdzesenvijftig euro en vijf cent) bestaande uit € 456,05 (vierhonderdzesenvijftig euro en vijf cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 1.400,00 (eenduizend vierhonderd euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.956,05 (duizend negenhonderdzesenvijftig euro en vijf cent) bestaande uit € 456,05 (vierhonderdzesenvijftig euro en vijf cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. A. van Waarden, voorzitter,
mr. R. van den Heuvel en mr. R.H. Koning, raadsheren,
in tegenwoordigheid van T.M.M. van Lieshout-Witjes, griffier,
en op 20 september 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 20 september 2016.
Tegenwoordig:
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. H. Wijbrandts, advocaat-generaal,
mr. K.A.M. Oude Vrielink, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.