ECLI:NL:GHARL:2016:7389
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Arntz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding na vernietiging inleidende beschikking door de officier van justitie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, die op 7 augustus 2014 een verzoek tot vergoeding van proceskosten had afgewezen. De betrokkene had in eerste instantie een inleidende beschikking ontvangen van de officier van justitie, welke bij beslissing van 23 januari 2014 werd vernietigd wegens gebrek aan voldoende informatie. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in een tussenarrest van 10 mei 2016 overwogen dat de gemachtigde van de betrokkene niet behoorlijk was opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter. Hierdoor heeft het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie beoordeeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de afwijzing van het verzoek om proceskostenvergoeding door de officier van justitie onterecht was, omdat de inleidende beschikking was herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Het hof heeft daarom het verzoek om vergoeding van kosten in de fase van het administratief beroep toegewezen. De gemachtigde van de betrokkene had in deze fase een beroepschrift ingediend, waarvoor het hof een proceskostenvergoeding heeft vastgesteld op € 243,50.
Daarnaast heeft het hof ook de kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de fase van het beroep bij de kantonrechter en in hoger beroep toegewezen. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 547,87, bestaande uit € 243,50 voor de procedure bij de officier van justitie en € 304,37 voor de procedure bij de kantonrechter en in hoger beroep. Het arrest is gewezen door mr. M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. A. Arntz als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.