Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Unet,
de gemeente,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
bijlage cc('Technische en operationele kenmerken van de Passieve
bijlage dd('Technische en operationele kenmerken van de Actieve
Door u is in de afgelopen jaren uitvoering gegeven aan het project Vraagstimulering. onderdeel van de Breedbandproef. Voor deze activiteit is een Europese subsidie aangewend, welke door ons aan u is verleend bij beschikking van 29 maart 2004.
Naar aanleiding van uw brief van 29 maart 2012 (...) willen wij het volgende opmerken. (...) Op basis van de door ons verstrekte gegevens is het juist dat een bedrag van EUR 155.662 gecrediteerd moet worden aan de gemeente omdat de verwachte aantallen slechts ten dele zijn gerealiseerd. (…)
Onderbouwing van de vordering
4.De beoordeling door de rechtbank
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
eerste griefheeft betrekking op de feitenvaststelling. Het hof heeft de feiten hiervoor zelfstandig vastgesteld en daarbij acht geslagen op de klacht van Unet. De grief tast als zodanig het oordeel van de rechtbank niet aan, zodat deze grief geen doel kan treffen.
grief 2,vecht Unet het oordeel van de rechtbank aan dat Unet op basis van de subsidieovereenkomst met de gemeente geen aanspraak kreeg op vergoeding van haar eigen kosten betreffende management, arbeid, handling, voorraadbeheer en administratie in verband met het "doorzetten" van de subsidie naar de consument. Volgens Unet volgt uit artikel 7:406 BW dat zij op opdrachtnemer aanspraak heeft op vergoeding van dergelijke kosten.
grieven 3 en 4hebben betrekking op afwijzing van de vordering in reconventie en op het passeren van het bewijsaanbod zijdens Unet. Zoals hiervoor is overwogen is de vordering van Unet tot betaling aan haar van een bedrag van € 221.501,61 ter zake van vervanging van CPE's terecht afgewezen. Voor zover het betreft de vordering van Unet uit hoofde van gederfde winst stelt het hof vast dat Unet deze vorderingen baseert op haar uitleg van de FMV-overeenkomst, waarbij zij er van uitgaat dat zij de wederpartij van de gemeente was bij die overeenkomst. In de memorie van grieven wijdt zij geen enkel woord aan de motivering van de rechtbank dat Unet geen partij was bij die overeenkomst en dat zij daaraan geen vorderingsrecht kan ontlenen. Unet heeft op geen enkele wijze aangegeven waarom haar een dergelijke vordering toekomt, zoals bijvoorbeeld een cessie ter incasso of een beroep op vereenzelviging. Daarop stuiten deze grieven reeds af. Ter comparitie bij het hof heeft Unet zich voor het eerst beroepen op een fusie van FMV en Unet ten gevolge waarvan FMV niet langer zou bestaan. Wat daarvan ook zij bewijsstukken zijn niet overgelegd -, deze stelling is op een te laat moment in de procedure ingenomen, zodat de gemeente daarop niet heeft kunnen reageren en het hof deze stelling verder buiten beschouwing moet laten. Derhalve bestaat evenmin grond voor toewijzing van de vordering tot vergoeding van gederfde winst.