Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord (met productie),
- een akte houdende producties van [appellant] ,
- een antwoordakte van [geïntimeerde] .
2.De feiten
3.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
"I. [geïntimeerde] , zo mogelijk tegelijk met het te wijzen vonnis in de hoofdzaak aanhangig onder rolnummer 549708\CV EXPL 12-3142, te veroordelen om aan [appellant] geheel of gedeeltelijk te betalen datgene waartoe [appellant] in de hoofdzaak tegen ABN AMRO mocht worden veroordeeld met inbegrip van de wettelijke rente en kostenveroordeling.
4.De beoordeling in hoger beroep
Ter comparitie na aanbrengen hebben partijen te kennen gegeven dat zij er niet over hebben nagedacht om de kredietrekening per 1 september 2007 op te heffen en het debetsaldo bij de verdeling te betrekken. Dit betekent dat de verdeling van de kredietschuld alsnog tussen hen dient plaats te vinden. Het hof merkt in dat kader nog wel op dat een eventuele verdeling van de schuld alleen interne werking heeft tussen [geïntimeerde] en [appellant] en de ABN AMRO niet raakt, tenzij de bank expliciet daarmee instemt en de onderliggende kredietovereenkomst wijzigt.
De overboeking op 3 december 2008 van € 4.093,90 betreft de helft van de opbrengst van de voormalige echtelijke woning. Ten bewijze van de hoogte van de opbrengst van de woning heeft [geïntimeerde] de afrekening van Notarissen Dijkstra Jansen Bergman overgelegd (productie 6 bij de conclusie van dupliek). [geïntimeerde] had dit bedrag aanvankelijk op de rekening gestort ter delging van het debetsaldo, maar heeft dit ongedaan gemaakt toen bleek dat [appellant] niet hetzelfde deed met zijn aandeel in de opbrengst.
(tarief I)