Uitspraak
wonende te [plaatsnaam] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
hierna: Era,
1.Het geding in eerste aanleg
2.2. Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift in reactie op het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van [verzoeker] ;
primair
subsidiairII. aan [verzoeker] een billijke vergoeding toe te kennen van € 50.758,-, althans een zodanige vergoeding als het hof in goede justitie billijk acht; en
primair en subsidiairIII. Era te veroordelen in de kosten van de eerste aanleg en het hoger beroep.
- te beslissen dat de kantonrechter ten onrechte de g- en de h-grond als redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst buiten beschouwing heeft gelaten en voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst tussen Era en [verzoeker] met ingang van 1 mei 2016 rechtsgeldig is ontbonden, op de g-grond, althans de h-grond van artikel 7:669 lid 3 BW, voor zover in het principaal appel geoordeeld wordt dat de kantonrechter ten onrechte tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is overgegaan op de d-grond;
- op grond van de voorwaardelijke wijziging/aanvulling van de gronden, voor zover in principaal appel wordt geoordeeld dat de kantonrechter ten onrechte tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is overgegaan op de d-grond en het in voorwaardelijk incidenteel appel wordt geoordeeld dat de kantonrechter terecht de g- en de h- grond buiten beschouwing heeft gelaten, in hoger beroep de arbeidsovereenkomst tussen Era en [verzoeker] te ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 1 en lid 3 sub g en sub h BW, zonder toekenning van een billijke vergoeding aan [verzoeker] ;
3.De feiten
315 mensen werkzaam.
“Ik heb begin van de week aangegeven dat ik denk dat jullie tekort doen in de offerte van (…)Ik heb niets meer gehoord en geen nieuwe offerte ontvangen.Ik heb opleverdata gevraagd voor (…), zodat ik eventueel opdracht kan geven.
“Graag wil ik je melden dat de woning van (…) gereed is voor oplevering. Helaas moet ik ook melden dat de andere twee woningen door vertraging niet geheel gereed zullen zijn.”3.8 In een e-mail van 5 februari 2014 van [de inkoper] aan onder andere [de directeur] is voor zover van belang het volgende vermeld:
“Bij deze wil ik jullie melden dat het verkoop gereed maken van onze woningen nog steeds niet goed door jullie wordt afgehandeld.
“N.a.v. ons telefonisch contact gister over onderstaand, bijgaand de bevestiging dat het ons ernst is en we intern de zaak op scherp hebben gezet t.o.v. het belang dat wij bij Rochdale dienen in deze.”
“Helaas hebben wij al enige tijd geleden moeten vaststellen dat uw functioneren teveel tekortkomingen toont. Verschillende pogingen om daarin verandering te brengen zijn niet gelukt en hebben niet tot het besproken en gewenste resultaat geleid. Uiteindelijk hebben we nog getracht om door middel van een herplaatsing in een nieuwe omgeving met veranderde omgevingsfactoren tot een verbetering van uw functioneren te komen. Ook dat heeft er niet toe geleid dat u kunt brengen wat wij van u mogen verwachten, waardoor die situatie een structureel karakter heeft gekregen.
“Wat me bij [verzoeker] hebben gemist, is dat hij veel aansturing blijft vragen.Hij zit er wat reactief in.In eerste instantie dachten we toen hij op Soest kwam werken, het is voor hem even wennen en de weg vinden.
“De bewering van [verzoeker] dat hij zijn werkzaamheden tot begin 2014 altijd tot tevredenheid heeft verricht wordt door mij niet onderschreven.Ik ben zelf op 1 april 2013 bij Dekker begonnen met mijn werkzaamheden nadat mijn voorganger reeds een maand uit dienst was.Ik heb eerst orde op zaken moeten stellen, er moest een jaarrekening worden opgesteld, een achterstand in de boekingen moest worden ingelopen en de projectadministratie moest worden opgeschoondPas na de zomervakantie in 2013 was ik in staat om me een beeld te vormen van de stand van zaken in de projectadministratie en merkte meteen dat er iets grondig mis was.Ik constateerde toen voor de eerste keer dat er weinig lijn zat in de wijze waarop [verzoeker] zijn werkzaamheden had georganiseerd; in feite was hij de regie over de stand van zaken geheel kwijt.Ik heb toen samen met [de directeur] een gesprek met hem gehad om de problemen te bespreken.Naar aanleiding van dat gesprek heb ik een interne procedure uitgewerkt. Dit bracht echter geen echte verbetering omdat deze door [verzoeker] al dan niet opzettelijk werd genegeerd.
“Bij het functioneren van [verzoeker] plaats ik de volgende kanttekeningen.
“De uitvoerder, [de uitvoerder] , dacht met het CV van [verzoeker] een goede kracht erbij te hebben. Omdat de werkzaamheden op het project, groot onderhoud, daadwerkelijk verschillen van klein onderhoud, heeft de uitvoerder ervoor gekozen om [verzoeker] de oplevering te laten doen, inclusief kleine werkzaamheden die niet grootschalig uitgevoerd moesten worden. Om te zorgen dat in gebouw 1 de opleverpunten zouden worden opgelost, moest [verzoeker] met onderaannemers in overleg om te zorgen dat deze punten alsnog worden uitgevoerd. Men wist dat [verzoeker] niet gewend was aan grootschalig werk, dus speciaal dit werk uitgezocht dat wel intensief is, je hebt met verschillende bedrijven en mensen te maken, maar behapbaar.
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling in hoger beroep
- de periode 20 september 2010 tot medio oktober 2013;
troubleshooting, dat dit de manier was waarop men binnen Era met elkaar omging en dat dit samenhing met de grote druk in de bouwwereld. Dit is naar het oordeel van het hof niet voldoende.
9 april 2015) en, naar het hof aanneemt, ook succesvolle herplaatsing. Dat deze herplaatsing niet is geslaagd kan niet aan Era worden tegengeworpen