Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zaaknummer 200.189.099/01van
1.[de vader] ,
2. [D] ,
3. [de curator1] en [de curator2] ,
4. [de moeder] ,
zaaknummer 200.189.113/01van
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om de ondercuratelestelling van twee meerderjarige zonen, [verzoeker] en [D], die beiden geestelijke beperkingen hebben. De vader van de zonen, die ook een verstandelijke beperking heeft, woont met hen in [A]. De moeder is niet betrokken bij de zorg voor de kinderen. De ondercuratelestelling is aangevraagd door Stichting [B] na een escalatie van geweld in het gezin in oktober 2015. Het hof verwijst naar eerdere beschikkingen van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, die op 12 januari 2016 zijn uitgesproken. De vader en de zonen hebben in hoger beroep vier grieven ingediend tegen deze beschikkingen, waarbij zij verzoeken om de ondercuratelestelling af te wijzen en in plaats daarvan een bewindvoerder en mentor aan te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2016 zijn de vader en [verzoeker] verschenen, bijgestaan door hun advocaat, terwijl vertegenwoordigers van Stichting [B] en de curator ook aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat zowel [verzoeker] als [D] niet in staat zijn om hun eigen belangen te behartigen door hun geestelijke toestand. Het hof concludeert dat een ondercuratelestelling noodzakelijk is, gezien de complexe problematiek en de thuissituatie van de betrokkenen. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en wijst de verzoeken van de vader en de zonen af, waarbij de proceskosten worden gecompenseerd.