Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De vorderingen en beoordeling daarvan in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grief 1betoogt [appellant] dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat hij dient te bewijzen dat hij daadwerkelijk werkzaamheden voor [geïntimeerde] heeft verricht en met
grief 2dat de kantonrechter zijn stelling daarvoor ten onrechte onvoldoende vond. Daartoe voert [appellant] aan dat de overeenkomst met [geïntimeerde] een arbeidsovereenkomst is en dat het, gelet op de gezagsverhouding, aan de werkgever is om te bewijzen dat de werknemer geen werkzaamheden heeft verricht.
grief 3bezegeld, met welke grief [appellant] opkomt tegen de afwijzing van buitengerechtelijke incassokosten over zijn loonvordering.
grief 5behoeft daarmee geen bespreking meer.