Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Jeugdbescherming Noord,
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. Pieters, had in eerste aanleg het gezag over haar kinderen verloren, waarna zij in hoger beroep ging. De Raad voor de Kinderbescherming, als verweerder, en Jeugdbescherming Noord, als overige belanghebbende, waren betrokken bij de procedure. De rechtbank had eerder op 23 september 2015 het gezag van de moeder beëindigd en de GI tot voogd benoemd, omdat de kinderen sinds 2009 onder toezicht stonden en uit huis geplaatst waren. Het hof heeft de procedure in hoger beroep op 1 juli 2016 behandeld, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de raad en de GI aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks haar positieve ontwikkeling en behandeling voor haar drugsverslaving, onvoldoende stabiliteit en pedagogische vaardigheden heeft om voor de kinderen te zorgen. De belangen van de kinderen, die recht hebben op continuïteit en stabiliteit in hun opvoedingssituatie, stonden voorop. De kinderen zijn al geruime tijd in pleeggezinnen geplaatst en hebben daar hechting ontwikkeld. Het hof concludeert dat de beëindiging van het gezag van de moeder noodzakelijk is om de stabiliteit en continuïteit in de opvoeding van de kinderen te waarborgen. De beslissing van de rechtbank is dan ook bekrachtigd, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.