Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster,
advocaat mr. H.H.C. van de Kerkhof te Helmond.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht met bijlagen van mr. Scherpenhuijsen van 7 september 2015;
- het verweerschrift, ingekomen op 28 oktober 2015;
- een journaalbericht met bijlagen van mr. Van de Kerkhof van 22 december 2015;
- een journaalbericht met bijlagen van mr. Scherpenhuijsen van 24 december 2015;
- een journaalbericht met bijlagen van mr. Van de Kerkhof van 22 maart 2016; en
- een journaalbericht met bijlagen van mr. Scherpenhuijsen van 22 maart 2016
3.De vaststaande feiten
€ 55,- per maand. Voorts is bepaald dat de vrouw het teveel door de man aan haar betaalde bedrag aan kinderalimentatie aan hem dient terug te betalen. Een en ander uitvoerbaar bij voorraad, met beslissing omtrent de proceskosten en afwijzing van het meer of anders verzochte.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
€ 666,- per maand omdat daartegen geen grief is gericht. De draagkracht van de vrouw en van de stiefvader van [de minderjarige] ( [C] ) zijn in hoger beroep evenmin aan de orde gesteld zodat het hof er met partijen en de rechtbank vanuit zal gaan dat de vrouw een draagkracht heeft van € 199,- per maand en dat de stiefvader geen draagkracht heeft om een deel van de behoefte van [de minderjarige] voor zijn rekening te nemen.
€ 666,- per maand, draagkracht man is € 55,- per maand, draagkracht vrouw is
€ 199,- per maand en draagkracht stiefvader is nihil; dus in totaal € 254,- draagkracht) immers nog steeds meer dan twee keer zo groot als de zorgkorting waar de man recht op heeft. Indien wordt uitgegaan van een zorgkorting van 15% bedraagt die zorgkorting immers nominaal afgerond € 100,- per maand (15% x € 666,-) terwijl het tekort aan draagkracht
€ 412,- per maand bedraagt zijnde meer dan twee keer de zorgkorting. Omdat de man daarom de zorgkorting niet zou mogen verzilveren kan in het midden blijven of op grond van de geldende zorgregeling uit dient te worden gegaan van een zorgkorting van 15% dan wel 25%. Op voorhand komt het hof overigens de berekening van de vrouw van de hoogte van de zorgkorting bij globale benadering van het aantal getelde verblijfsdagen op grond van de zorgregeling in het convenant niet onaannemelijk voor.