Uitspraak
Het beklag
De beoordeling van het beklag
). Ik laat het derhalve bij een sepot 02 voor 6 WVW. (…)” [1]
ingeschreven als een 6 WVW zaak, en niet (ook) als een 5 WVW. Ik hoefde de zaak dan ook niet formeel te seponeren voor artikel 5 WVW. (…) Ik denk dat er wel voldoende bewijs is voor artikel 5 WVW. Ik denk ook dat er geen sprake is van AVAS (…), gelet op alles. (…) Ik meen dat er wel sprake is van een bepaalde mate van eigen schuld (hoe hard dat ook klinkt) Gelet op het feit dat er aanwijzingen zijn dat er te hard is gereden door het slachtoffer. Ik vond het dan ook niet opportuun om dhr. [beklaagde] voor artikel 5 WVW te dagvaarden voor de kantonrechter dan wel een strafbeschikking/trasactie aan te bieden. Concreet seponeren van de zaak voor artikel 5 WVW, was – zoals ik al schreef – echter niet nodig. (…)” [2]
het een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden is zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel wordt toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.Vereist is dat er minimaal sprake is van aanmerkelijke schuld aan de zijde van beklaagde. Op grond van de beschikbare bewijsmiddelen zal vast moeten komen te staan dat aan beklaagde een zodanig verwijt kan worden gemaakt dat dit kan worden aangemerkt als schuld in de zin van artikel 6 WVW. Op basis van het dossier ziet het hof geen aanknopingspunten dat beklaagde zodanig onvoorzichtig heeft gehandeld en er zodoende sprake is van aanmerkelijke schuld in de zin van voornoemd artikel, zodat de kans dat een later oordelende strafrechter tot een bewezenverklaring van artikel 6 WVW zal komen zeer gering is. Uit het dossier volgt naar het oordeel van het hof het beeld dat beklaagde weliswaar een inschattingsfout maakte met betrekking tot de keuze voor de juiste rijbaan en door het vervolgens wisselen van rijbaan een verkeersovertreding heeft begaan maar daarmee is nog niet zonder meer sprake van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Hierbij is van belang dat beklaagde bij het oplossen van die verkeerde keuze alle oplettendheid en zorg heeft betracht die in een dergelijk situatie vereist en gewenst is van een bestuurder onder die omstandigheden. De verklaring van beklaagde dat hij , zijn richtingaanwijzer heeft aangedaan en goed heeft gekeken vindt op verschillende punten steun in verschillende getuigenverklaringen. Datzelfde geldt voor de onderzoeksresultaten van het snelheidsonderzoek. De officier van justitie heeft in deze zodoende een juiste beslissing genomen.
er gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd. Op grond van de stukken in het dossier staat vast dat beklaagde artikel 78, eerste lid, van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens heeft overtreden, door van rijbaan te verwisselen. Deze enkele handeling levert als zodanig al gevaar en hinder op in de zin van artikel 5 WVW.
ongegrondis voor zover het ziet op artikel 6 WVW en
gegrondis voor zover het ziet op artikel 5 WVW. Er wordt als volgt beslist.
[beklaagde]zal worden ingesteld ter zake van het misdrijf zoals omschreven in
artikel 5 WVW;
[beklaagde]mag geschieden in de vorm van het uitvaardigen van een strafbeschikking.