Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 18 november 2014,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens houdende memorie van grieven in incidenteel appel,
- de memorie van antwoord in incidenteel appel.
dat het Gerechtshof (…) de vonnissen van de Rechtbank Noord-Nederland (…) d.d. 27 september 2013 en 22 augustus 2014 bekrachtigt voor zover daarin in conventie de vorderingen van geïntimeerde zijn afgewezen en voor zover daarin in reconventie de vorderingen van appellante zijn toegewezen en (te verrekenen met hetgeen in conventie werd toegewezen) voor het overige deze vonnissen te vernietigen en opnieuw rechtdoende in aanvulling op de veroordeling zoals volgt uit het vonnis (…) van 22 augustus 2014, geïntimeerde te veroordelen tot betaling aan appellante van een bedrag van € 30.841,67 bruto minus een bedrag van € 113,29 netto, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 5 april 2013 tot de dag der algehele voldoening, onder veroordeling van geïntimeerde in de kosten van de beide instanties.”
dat het Gerechtshof (…) het vonnis van (…) 22 augustus 2014 bekrachtigt, voor zover dit vonnis betrekking heeft op hetgeen middels de grieven I tot en met VII door [geïntimeerde] ter discussie wordt gesteld behalve ter zake van hetgeen hier boven onder 14 is gesteld, inhoudende dat [geïntimeerde](het hof leest: [geïntimeerde] )
een bedrag van € 228,38 toekomt ter zake van hetgeen de kantonrechter heeft overwogen onder 8.1 tot en met 8.5 in het vonnis van27 september 2013, onder veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten in beide instanties.”
3.De feiten
Het is de werknemer verboden aan derden bijzonderheden betreffende het bedrijf van de werkgever mede te delen waarvan hij weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat hij deze geheim behoort te houden. Voor iedere overtreding kan de werkgever een boete opeisen van € 4.538,00 onverminderd het recht op volledige vergoeding van de geleden schade.”
orderbonnen (…) achterstand” haar werknemer [X] , die als monteur werkzaamheden verricht, als volgt bericht:
Tot mijn grote ergernis moet ik jou weer aanspreken op het achterwege blijven van het inleveren van orderbonnen. Dit kost ons veel geld, resulteert in ergernis bij ons en, nog vervelender bij klanten waarvan enkele beginnen te klagen, al geruime tijd klagen en zelfs uitspreken jou niet meer op het werk te willen. Ik wil dat je de bonnen, waarvan een overzicht in de bijlage, uiterlijk dinsdag13 september a.s. volledig en juist ingevuld inlevert. (…)”.
[directeur geintimeerde] heeft je een boze brief gestuurd over de bonnen. Heb er een paar uit het overzicht gelaten! Deze wel inleveren!”
Door het aan u verleende ontslag op staande voet eindigt uw arbeidsovereenkomst op13 oktober 2011. Cliënte zal per die datum een eindafrekening opstellen. Cliënte behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om schadevergoeding te vorderen, (…). Voorts stelt cliënte u hierbij op voorhand aansprakelijk voor de schade die zij als gevolg van uw opzettelijk, althans bewust roekeloos handelen heeft geleden. In dat kader zal cliënte de betaling van hetgeen u toekomt in verband met de eindafrekening opschorten.”
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
- € 9.076,- wegens boetes door twee overtredingen van het geheimhoudingsbeding;
- € 3.791,34 excl. BTW wegens ten onrechte verleende kortingen aan de voetbalvereniging [plaats] ;
- € 9.005,37 wegens het heimelijk aanmaken van twee dossiers waarop niet-productieve uren van monteur [X] werden weggeboekt;
- € 15.619,50 wegens het ten onrechte boeken van uren op twee voor een vaste prijs aangenomen projecten;
- € 3.211,50 wegens het negeren van aanmaningen en incasso’s.
5.De beoordeling in hoger beroep
grief I in het incidenteel appelkomt [geïntimeerde] tegen deze oordelen op.
[geïntimeerde] , die [appellant] op de achterbank van zijn auto had liggen, op zichzelf “bijzonderheden betreffende het bedrijf van de werkgever” zijn. Zeker gelet op zijn functie van administrateur/boekhouder kon [appellant] in ieder geval vermoeden dat hij die financiële bedrijfsgegevens ten opzichte van derden geheim behoorde te houden. Op zichzelf is het onbeheerd laten liggen van vertrouwelijke bedrijfsgegevens, zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen, een (slordige) handeling maar geen mededeling van een werknemer. Bovendien leidt het niet afgedekt in een niet afgesloten auto laten liggen van vertrouwelijke bedrijfsgegevens er op zichzelf niet toe dat derden daarvan kennis krijgen, maar alleen dat de kans daarop bestaat. De kans dat derden kennis kunnen krijgen is voor de schending van het geheimhoudingsbeding echter onvoldoende. Weliswaar heeft mevrouw
[echtgenote/adm.medew.] , de echtgenote van directeur [directeur geintimeerde] en als administratief medewerker werkzaam bij [geïntimeerde] , gezien dat er bedrijfsgegevens op de achterbank in de auto van [appellant] lagen en daarvan foto’s gemaakt, maar zij is geen derde in de zin van het geheimhoudingsbeding. Derden zijn anderen dan de contractspartijen bij de arbeidsovereenkomst, zodat naar het oordeel van het hof met derden eerst en vooral is bedoeld anderen dan bij en voor [geïntimeerde] werkzame personen.
[geïntimeerde] zou ontvangen en dat [appellant] een aantal door monteur [X] in te leveren werkbonnen uit het bij die brief meegezonden overzicht had gelaten. Met de “boze brief” is bedoeld de brief van [geïntimeerde] van 8 september 2011 die monteur [X] op of omstreeks de dag van het verzenden van het sms-bericht zal hebben ontvangen. Monteur [X] had of kreeg kort na het ontvangen van het sms-bericht kennis van die door [geïntimeerde] verzonden brief en kon ook uit de bij die brief meegezonden bijlage afleiden dat – kennelijk – niet alle door hem in te leveren werkbonnen daarin waren opgenomen. Hierdoor bevat het sms bericht de informatie die monteur [X] uit de door [geïntimeerde] verzonden brief kon afleiden, zodat er geen sprake van is dat het sms bericht informatie bevat die ten opzichte van de monteur [X] geheim moest worden gelaten. Bovendien bevat het sms-bericht geen informatie betreffende het bedrijf als bedoeld in het geheimhoudingsbeding.
algemeen
- € 3.791,34 excl. BTW wegens ten onrechte verleende kortingen aan de voetbalvereniging [plaats] ;
- € 9.005,37 wegens het heimelijk aanmaken van twee projectnummers en het heimelijk wegboeken van niet-productieve uren van monteur [X] op die projectnummers;
- € 15.619,50 wegens het ten onrechte boeken van uren op voor een vaste prijs aangenomen projecten.
- € 84,38 voor projectnummer 10-E12 ,
- € 4.114,79 voor projectnummer 11-E04 ,
- € 263,75 voor projectnummer 11-E07 ,
- € 177,75 voor projectnummer 11-E08 .
grief II in het incidenteel appelbestrijdt [geïntimeerde] de rechtsoverwegingen 8.1 t/m 8.5 van het tussenvonnis.
[geïntimeerde] is gegeven.
grief III in het incidenteel appelklaagt [geïntimeerde] erover dat de kantonrechter in het eindvonnis ten onrechte niet heeft toegewezen het deel van de vordering betreffende de projecten 10-E12 , 11-E07 en 11-E08 dat de kantonrechter in het tussenvonnis toewijsbaar heeft geacht.
- € 84,38 excl. BTW korting uurtarief (project 10-E12 );
- € 144,- excl. BTW korting Osram Powerstar (project 11-E08 ).
als haar accountant hebben [appellant] niet gevraagd andere projectnummers voor niet productieve uren te openen.
en haar accountant het zicht op de niet productieve uren van monteur [X] onthouden waardoor [geïntimeerde] schade heeft geleden. Als [geïntimeerde] van de niet productieve uren had geweten, zou monteur [X] op projecten voor klanten zijn gezet waardoor die uren betaald zouden zijn. De schade is daardoor volgens [geïntimeerde] te stellen op het aantal niet productieve uren van monter [X] maal het uurtarief. Bij projectnummer 09-0061 gaat het om een bedrag van € 6.542,46 en bij projectnummer 10-0101 om een bedrag van € 2.462,91. Dit leidt tot het totaalbedrag van € 9.005,37 (€ 6.542,46 + € 2.462,91).
feiten of omstandigheden, waaruit kan worden afgeleid dat [appellant] de projectnummers 09-0061 en 10-0101 heeft aangemaakt met geen ander doel dan het daarmee ten nadele van [X] boekhoudkundig kunnen verantwoorden van niet gewerkte uren door werknemer [X] .”
[geïntimeerde] , zodat [appellant] op grond daarvan aansprakelijk is voor de door [geïntimeerde] geleden schade. Die schade bestaat volgens de kantonrechter uit de ten onrechte door monteur [X] op de twee projectnummers geschreven uren.
Grief II in het principaal appelis gericht tegen de bewijswaardering.
Grief III in het principaal appelbevat de klacht dat ook al heeft [appellant] het projectnummer 09-0061 met het door [geïntimeerde] gestelde doel aangemaakt de kantonrechter ten onrechte heeft aangenomen dat in dat geval sprake is van meewerken aan een opzettelijke benadeling van [geïntimeerde] . De hoogte van de schade wordt door [appellant] met
grief IV in het principaal appelbestreden. In het
incidenteel appelkomt [geïntimeerde] met
grief IVop tegen de afwijzing van de vordering met betrekking tot projectnummer 10-0101 . Het hof zal de grieven gezamenlijk behandelen.
Ik blijf bij de verklaring die ik heb afgelegd op 24 oktober 2013. (...) Tijdens de gesprekken naar aanleiding van de diverse jaarstukken is bij mijn herinnering nooit een thema geweest een te groot aantal improductieve uren bij [geïntimeerde] . Aan mijn verklaring voeg ik nog het volgende toe. De bijlagen A en B zijn afkomstig van [geïntimeerde] , waarschijnlijk zijn ze opgesteld door [appellant] . Bijlage A heb ik besproken met [appellant] op 20 januari 2011 en mijn opmerkingen heeft hij doorgevoerd in Bijlage B betrekking hebbende op het jaar 2010. In de beide bijlagen wordt geen melding gemaakt van projectnummer 09-0061 . In bijlage B wordt over een project Beursgebouw gesproken en uit bijlage C trek ik de conclusie nu het om hetzelfde nummer gaat en hetzelfde bedrag, dat de Toolbox in bijlage B vernoemd is tot een project dat mee heeft geteld voor het berekenen van de winst, ofschoon uit de aard van de Toolbox voortvloeit dat deze werkzaamheden niet gefactureerd kunnen worden (...). Het zou best kunnen dat mij gevraagd is hoe de indirecte uren het beste verantwoord zouden kunnen worden. Ik hou van transparantie op dat punt en om die reden kan het zijn dat ik wel heb geadviseerd deze uren te registreren, maar de aanduiding Toolbox zal ik zeker niet hebben geadviseerd.”
[echtgenote/adm.medew.] , administratief medewerkster bij [geïntimeerde] en echtgenote van [directeur geintimeerde] . Op dat memo staat:
[initialen X]
De medewerkers dienen de urenbriefjes bij mij of mijn man in te leveren. (...) De medewerkers vermeldden op de urenbriefjes ook de improductieve uren. Dat kon ik afleiden uit vage omschrijvingen als ‘ergens mee bezig houden op de zaak’. Ik had de instructie gekregen om bij dit soort verantwoordingen de code 800 te vermelden. Op een gegeven moment viel het mij op dat bij[X] wel heel veel van dit soort algemene niet aan een bepaald project gekoppelde vermeldingen (“beveiliging, tekenwerk”) voorkwamen op de urenbriefjes. Ik sprak [appellant] daarover aan en deze zei mij dat voor dat soort verantwoordingen er nu een nieuw nummer was 09-0061 . Bij mijn weten gold dat alleen voor [X] , ik heb althans alleen ten aanzien van hem dit projectnummer gebruikt. Op het memobriefje (...) heb ik een en ander vermeld als geheugensteun. U leest op dat briefje [initialen X] ( [X] ) zaak telefonie + beveiliging algemeen. Kwam ik dergelijke omschrijvingen tegen dan gebruikte ik dus voortaan dat nummer. Toen mij dit werd meegedeeld door [appellant] ging ik ervan uit dat het hier om een lopend concreet project ging. (…)”
- de beide projectnummers op aanraden van en in overleg met mevrouw [C] , werkzaam bij de accountant van [geïntimeerde] , zijn aangemaakt;
- er voor allerlei disciplines (zoals elektra, beveiliging, liften, telefonie en windenergie) projectnummers zijn geopend waarop uren zijn geschreven die niet aan klanten kunnen worden gefactureerd. De stukken van die projectnummers bevinden zich in de gecontroleerde jaarstukken van de accountant;
- code 800 alleen werd gebruikt voor uren die niet aan een bepaalde discipline konden worden toegerekend, zoals het opruimen van de bedrijfsauto of de werkplaats;
- het doel van beide projectnummers 09-0061 en 10-0101 was om inzicht te krijgen in specifieke niet productieve uren die niet aan een klant konden worden doorberekend. Bij het project met nummer 09-0061 ging het om inzicht te krijgen in de tijd voor het leren kennen en toepassen van hardware en software voor telefonie en beveiliging. Het doel van het projectnummer 10-0101was inzicht te krijgen in de werkzaamheden betreffende de nieuwste alarminstallaties met doormelding via internet;
- de uren, de omschrijving van de werkzaamheden en de projectnummers door monteur [X] op de urenstaten zijn opgegeven en door mevrouw [echtgenote/adm.medew.] zijn ingevoerd, zodat [appellant] daarmee geen bemoeienis heeft gehad;
- in ieder geval het projectnummer 09-0061 bij de controle van de jaarcijfers door de accountant is beoordeeld en uitvoerig met de directie van [geïntimeerde] is besproken;
- projectnummer 09-0061 terecht niet op de lijst van onderhanden werk per
- alle afgesloten projectnummers op een separate lijst ten behoeve van de accountantscontrole zijn aangeleverd. Deze lijst bevindt zich in het jaarwerkdossier en de gecontroleerde jaarstukken van de accountant;
- [appellant] niet het overzicht met het onderhanden werk over 2010 aan de accountant heeft overhandigd, omdat het boekjaar 2010 nog niet klaar was toen hij werd ontslagen, hetgeen ook blijkt uit het gespreksverslag van zijn ontslag op staande voet, zodat hem geen verwijt treft over de gepresenteerde cijfers over dat jaar.
- wanneer zou [geïntimeerde] hebben ingegrepen?
- uit de processtukken blijkt dat [geïntimeerde] financieel in een lastige situatie verkeerde en dat [geïntimeerde] vanaf 2009 minder aan lift onderhoud is gaan doen terwijl monteur [X] zich juist lange tijd met lift onderhoud heeft bezig gehouden, zodat de vraag rijst of [geïntimeerde] wel voldoende werk voor monteur [X] had.
- de door [geïntimeerde] gemaakte schadeberekening, die door de kantonrechter met betrekking tot projectnummer 09-0061 is gevolgd, veronderstelt dat de volledige werktijd op projecten kan worden genoteerd en aan klanten in rekening kan worden gebracht. De vraag rijst of deze veronderstelling, zeker ten aanzien van monteur [X] gezien de door hem genoteerde uren op bijvoorbeeld de projecten “ [project VvE F] ” en “ [project VvE G] ” juist is;
- op het projectnummer 09-0061 staan ook uren van [Z] geboekt. [geïntimeerde] lijkt ook die uren als schade van [appellant] te vorderen. De vraag rijst of dat juist is en zo nee, met welk bedrag de gevorderde schade dient te worden gecorrigeerd.
uren boeken op voor vaste prijs aangenomen projecten [project VvE F] en [project VvE G]
[geïntimeerde] is voor dit project het nummer 11-0014 geopend, waarop monteur [X] 205 uren heeft geschreven.
[geïntimeerde] niet heeft geïnformeerd dat er uren van monteur [X] werden geboekt op projecten die voor een vaste prijs waren aangenomen, terwijl monteur [X] die uren niet had gemaakt op die projecten. De kantonrechter oordeelt in het eindvonnis dat wel is komen vast te staan dat op de projecten “ [project VvE F] ” en “ [project VvE G] ” uren van monteur [X] zijn geboekt waarvoor monteur [X] geen werkzaamheden heeft verricht, maar dat niet is komen vast te staan dat [appellant] [geïntimeerde] daarover bewust niet heeft geïnformeerd.
grief V in het incidenteel appelkomt [geïntimeerde] tegen het oordeel van de kantonrechter in het eindvonnis op. [geïntimeerde] betoogt dat [appellant] inzicht had in de urenstaten van monteur [X] en inzicht had in het verloop van de projecten “ [project VvE F] ” en “ [project VvE G] ”. Op [appellant] rustte volgens [geïntimeerde] de plicht om projecten aan de directie te melden die uit de pas liepen. [appellant] heeft dat ten aanzien van de projecten “ [project VvE F] ” en “ [project VvE G] ” nagelaten.
[geïntimeerde] te kort is geschoten door hiervan geen melding te maken aan de directie van
. Het hof neemt dat oordeel over. Het hof is voorts– met de kantonrechter – van oordeel dat die tekortkoming op zichzelf nog geen aansprakelijkheid op grond van artikel 7:661 BW meebrengt. Dat wetsartikel stelt daaraan de eis dat de schade een gevolg is van de opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
mr. D.H. de Witte, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op een nader door deze te bepalen dag en tijdstip, om inlichtingen te geven als in
r.o. 5.28 t/m 5.31vermeld en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
roldatum 20 september 2016, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;