ECLI:NL:GHARL:2016:6724

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 maart 2016
Publicatiedatum
23 augustus 2016
Zaaknummer
K15/0057
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot vervolging wegens belediging en discriminatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 maart 2016 uitspraak gedaan in een klaagschrift van klager, die zich richtte tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagde. Klager had op 29 oktober 2012 aangifte gedaan van discriminatie door beklaagde, die op 24 oktober 2012 enkele beledigende e-mails naar klager had gestuurd. De officier van justitie had eerder een strafbeschikking opgelegd, maar deze werd ingetrokken wegens tijdsverloop. Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld op 6 november 2015 en 29 januari 2016, waarbij de advocaat-generaal aanwezig was, maar klager en beklaagde niet. De advocaat-generaal concludeerde tot gegrondheid van de klacht en vroeg om vervolging. Het hof oordeelde dat klager ontvankelijk was in zijn beklag en dat de aangifte werd ondersteund door de overgelegde e-mailberichten. Het hof vond de intrekking van de strafbeschikking door de officier van justitie niet begrijpelijk en besloot dat er vervolging moest worden ingesteld voor belediging en discriminatie. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

K15/0057
Beschikking
inzake

[klager] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
klager,
tegen

[beklaagde] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
beklaagde.
Op 22 januari 2015 is ter griffie van het hof een klaagschrift binnengekomen van klager. Het klaagschrift richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland om de tegen beklaagde geen strafvervolging in te stellen.
Het hof heeft kennisgenomen van het ambtsbericht van de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland, het schriftelijk verslag van de advocaat-generaal en de overige op deze zaak betrekking hebbende stukken.
Op 6 november 2015 en 29 januari 2016 is de zaak in raadkamer van dit hof behandeld. Bij de behandeling op 6 november 2015 is klager – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet verschenen. De advocaat-generaal was wel aanwezig. Zij is in raadkamer gehoord. Bij de behandeling in raadkamer op 29 januari 2016 is beklaagde – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet verschenen. De advocaat-generaal is in raadkamer gehoord.
De advocaat-generaal heeft, in overeenstemming met het schriftelijk verslag, geconcludeerd tot gegrondheid van de klacht en bevel vervolging in de vorm van een strafbeschikking.

Het beklag

Klager heeft op 29 oktober 2012 aangifte gedaan van discriminatie, gepleegd door beklaagde op 24 oktober 2012 te [plaats] en/of [plaats] .
Bij brief van 9 december 2013 heeft de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland aan klager laten weten dat aan beklaagde een strafbeschikking is uitgevaardigd, bestaande uit een geldboete van € 250,-.
Bij brief van 26 november 2014 heeft de officier van justitie bij bovengenoemd arrondissementsparket aan klager meegedeeld dat de aan beklaagde uitgevaardigde strafbeschikking zal worden ingetrokken, nu het feit waarvan beklaagde wordt verdachte te oud is. Voorts is meegedeeld dat geen verdere strafvervolging zal worden ingesteld.
Blijkens het ambtsbericht is het mogelijk niet tijdig insturen van het dossier de reden voor de intrekking van de strafbeschikking.

De beoordeling van het beklag

Klager kan als rechtstreeks belanghebbende worden beschouwd en is derhalve ontvankelijk in zijn beklag.
Tussen klager en beklaagde is bij de aan- en verkoop van een tweedehands auto een geschil ontstaan. Naar aanleiding van het geschil heeft beklaagde enkele e-mails aan klager gestuurd waarin hij klager onder meer een ‘schapenneukende uitgekankerde longtering allochtoon’ noemt en aangeeft dat ‘wat er nu gebeurt precies de reden is waarom jullie tering Turken altijd vreemdelingen in dit mooie Nederland zullen zijn’.
Klager heeft aangifte gedaan van discriminatie en heeft aan de politie afschriften van de e-mailberichten van beklaagde aan klager overgelegd. Beklaagde is gehoord en heeft niet ontkend dergelijke berichten aan klager te hebben gestuurd.
Oordeel van het hof
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat het beklag gegrond is. Het hof overweegt daartoe als volgt. De aangifte van klager wordt onderschreven door de email-berichten die door klager aan de politie zijn overgelegd. Voorts heeft beklaagde niet ontkend dergelijke uitlatingen te hebben gedaan tegenover klager. Het uitvaardigen van een strafbeschikking lag dan ook in de rede, gezien het dossier. De keuze van de officier van justitie om op enig moment de aan beklaagde uitgevaardigde strafbeschikking in te trekken wegens tijdsverloop acht het hof niet begrijpelijk.
Uit het voorgaande volgt dat het beklag gegrond is. Er wordt beslist als volgt.

Beslissing

Het hof:
Beveelt dat door de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland een strafvervolging tegen
[beklaagde]zal worden ingesteld ter zake van een van de misdrijven omschreven in de artikelen 137c of artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht;
Het hof bepaalt dat de vervolging ook mag worden ingesteld door het uitvaardigen van een strafbeschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, en,
mr. G. Mintjes en mr. F.A.M. Bakker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.A.M. van der Veen, griffier,
op 1 maart 2016 en ondertekend door de voorzitter en de griffier.