Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Groningen(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2007 tot en met 2010, opgelegd aan belanghebbende, die enig aandeelhouder is van [E] BV. De Inspecteur van de Belastingdienst had navorderingsaanslagen opgelegd op basis van de bevindingen van een boekenonderzoek, waaruit bleek dat de dochtervennootschap van [E] BV, Cafetaria [F] BV, een gedeelte van haar verkoopopbrengsten niet had opgenomen in de boekhouding. Dit leidde tot de conclusie dat deze niet-geregistreerde opbrengsten als uitdeling van winst aan belanghebbende moesten worden aangemerkt.
De rechtbank had eerder de navorderingsaanslagen en de beschikkingen inzake heffingsrente vernietigd, maar de Inspecteur ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 22 juni 2016 zijn beide partijen gehoord. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur terecht de navorderingsaanslagen had opgelegd, omdat de winstcorrecties bij [E] BV doorwerken naar de heffing van IB/PVV van belanghebbende. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur en verklaarde het incidentele hoger beroep van belanghebbende ongegrond. De proceskosten in hoger beroep werden niet toegewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.