ECLI:NL:GHARL:2016:6708
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Beschikking
- F.A.M. Bakker
- J.P. Bordes
- B.F.A. van der Krabben
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van klaagster in haar beklag inzake het overlijden van haar zoon
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 augustus 2016 uitspraak gedaan in een beklagprocedure van klaagster, die bijgestaan werd door haar advocaat mr. S.M. Diekstra. Klaagster had op 3 maart 2016 een klaagschrift ingediend, waarin zij verzocht om kennisneming van het dossier en om vervolging in te stellen ter zake van het overlijden van haar zoon, geboren op 26 maart 2015. Klaagster stelde dat er onvoldoende bewijs was dat er geen derde in strafrechtelijke zin schuld had aan het overlijden van haar zoon, en vroeg om nader onderzoek door de rechter-commissaris.
Het hof heeft de ontvankelijkheid van het beklag beoordeeld aan de hand van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel stelt dat een belanghebbende schriftelijk beklag kan doen over een beslissing van de officier van justitie tot niet verdere vervolging of het uitvaardigen van een strafbeschikking. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de officier van justitie een sepotbeslissing had genomen, en dat er ook geen aanwijzingen waren voor een fictieve weigering van vervolging.
Daarom heeft het hof klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag, wat betekent dat haar verzoek niet in behandeling werd genomen. De beslissing werd genomen zonder dat een verhoor van betrokkenen noodzakelijk was. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.