ECLI:NL:GHARL:2016:6707
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Beschikking
- F.A.M. Bakker
- J.P. Bordes
- B.F.A. van der Krabben
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van klaagster in haar beklag inzake het overlijden van haar zoon
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 augustus 2016 uitspraak gedaan in een klaagschrift van klaagster, die bijgestaan werd door haar advocaat mr. S.M. Diekstra. Klaagster had een verzoek ingediend om vervolging in te stellen naar aanleiding van het overlijden van haar zoon op 21 juli 2015. In haar klaagschrift stelde zij dat er onvoldoende bewijs was dat er geen derde partij verantwoordelijk was voor het overlijden van haar zoon, en vroeg zij om nader onderzoek door de rechter-commissaris.
Het hof heeft het klaagschrift beoordeeld aan de hand van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een belanghebbende schriftelijk beklag kan doen over een beslissing van de officier van justitie tot niet verdere vervolging of het uitvaardigen van een strafbeschikking. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat er door of namens de officier van justitie een sepotbeslissing was genomen, en dat klaagster daarom niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar beklag.
De beslissing van het hof houdt in dat het beklag van klaagster niet ontvankelijk is, wat betekent dat er geen verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden. Het hof heeft besloten dat een verhoor van betrokkenen niet nodig is, en heeft de beschikking ondertekend door de voorzitter en de griffier.