Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure tussen een verhuurder en een huurder. De uitspraak volgt op een tussenarrest van 15 september 2015, waarin het hof al enkele voorlopige oordelen had geveld. De verhuurder heeft in deze procedure afgezien van het leveren van tegenbewijs, waardoor het hof moest uitgaan van de feiten zoals die door de huurder waren gesteld. Het hof heeft vastgesteld dat derden bij de huurder twee bestellingen hadden geplaatst, die volledig zijn geannuleerd, en dat de huurder aan deze derden een schadevergoeding van € 1.500,- heeft betaald.
Het hof heeft de verhuurder veroordeeld tot betaling van gederfde winst, de schadevergoeding die de huurder aan derden heeft betaald, onverschuldigd betaalde huur, vergoeding voor gemist huurgenot en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering van de verhuurder tot vergoeding van huur voor vervangende opslagruimte is afgewezen. De verhuurder is ook veroordeeld in de proceskosten.
In de slotsom heeft het hof bepaald dat de verhuurder een totaalbedrag van € 19.706,90, exclusief btw, aan de huurder moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 januari 2011. De proceskosten in het principale appel zijn voor rekening van de verhuurder, terwijl de kosten in het incidentele appel worden gecompenseerd. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en het dictum opnieuw geformuleerd, waarbij het arrest uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.