ECLI:NL:GHARL:2016:6656

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 augustus 2016
Publicatiedatum
17 augustus 2016
Zaaknummer
WAHV 200.181.696
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Dijkstra
  • Terhell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter inzake administratieve sanctie en zekerheidstelling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 25 november 2015 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene, woonachtig in Duitsland, begreep de beslissing van de kantonrechter niet omdat deze niet in het Duits was vertaald. Het gerechtshof oordeelt echter dat het ontbreken van een vertaling niet leidt tot vernietiging van de beslissing. De betrokkene had de verplichting om zekerheid te stellen voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie en administratiekosten, maar heeft dit niet binnen de gestelde termijn gedaan.

Het hof overweegt dat de betrokkene in de Duitse taal op de hoogte is gesteld van de verplichting tot zekerheidstelling en dat er een samenvatting en rechtsmiddelverwijzing in het Duits onder de beslissing van de kantonrechter zijn opgenomen. Dit betekent dat de betrokkene voldoende geïnformeerd was over de procedure. De verplichting tot zekerheidstelling is essentieel voor de ontvankelijkheid van het beroep bij de kantonrechter, en het hof concludeert dat de kantonrechter de bezwaren van de betrokkene terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en merkt op dat indien het beroep gegrond wordt verklaard, het bedrag van de zekerheidstelling aan de betrokkene wordt terugbetaald. Bij ongegrondverklaring van het beroep wordt het bedrag van de opgelegde sanctie met het bedrag van de zekerheid verrekend. De betrokkene heeft niet aangetoond dat hij in verzuim is geweest, en de beslissing van de kantonrechter blijft daarom in stand.

Uitspraak

WAHV 200.181.696
17 augustus 2016
CJIB 186630904
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 25 november 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] (Duitsland).

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. In hoger beroep is niet bestreden, dat de betrokkene niet binnen de in artikel 11, derde lid, van de WAHV gestelde termijn zekerheid heeft gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie en de administratiekosten en evenmin dat de betrokkene dit verzuim niet binnen een nader gestelde termijn heeft hersteld.
2. De betrokkene voert aan de inhoud van de beslissing van de kantonrechter niet te hebben begrepen, daar deze niet in het Duits is vertaald. Tevens geeft hij aan - naar het hof begrijpt - geen zekerheid te hebben gesteld omdat niet vaststaat wie het voertuig op het tijdstip van de gedraging heeft bestuurd.
3. Vooropgesteld zij dat het feit, dat een beslissing van een kantonrechter niet is vertaald in de taal die de betrokkene beheerst, niet tot gevolg heeft dat die beslissing niet in stand kan blijven. Het hof overweegt voorts dat de betrokkene in de Duitse taal op de hoogte is gesteld van de verplichting tot zekerheidstelling en dat onder de beslissing van de kantonrechter een in het Duits gestelde samenvatting en een rechtsmiddelenverwijzing staan vermeld. Onder deze omstandigheden bestaat geen aanleiding om de betrokkene een vertaling van de beslissing van de kantonrechter te doen toekomen.
4. De zekerheidstelling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de WAHV is vereist met het oog op de ontvankelijkheid van het bij de kantonrechter ingestelde beroep. Dit betekent dat de kantonrechter de bezwaren tegen de oplegging van de administratieve sanctie pas had kunnen behandelen, wanneer de betrokkene zekerheid had gesteld. De verplichting tot zekerheidstelling loopt niet vooruit op de vraag of een betrokkene een gedraging in de zin van de WAHV heeft verricht. De zekerheidstelling beperkt evenmin de verdedigingsmogelijkheden waarover een betrokkene kan beschikken. De WAHV maakt voor wat betreft de verplichting tot zekerheidstelling geen uitzondering voor het geval de betrokkene meent dat ten onrechte aan hem een sanctie is opgelegd.
5. Indien het beroep gegrond wordt verklaard, wordt het bedrag van de zekerheidstelling aan de betrokkene terugbetaald. Bij ongegrondverklaring van het beroep wordt het bedrag van de opgelegde sanctie met het bedrag van de zekerheid verrekend.
6. Hetgeen de betrokkene aanvoert leidt het hof niet tot de conclusie dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de betrokkene in verzuim is geweest. De kantonrechter heeft het beroep dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het hof zal de bestreden beslissing daarom bevestigen. Dit brengt mee dat het hof niet kan toekomen aan de bezwaren van de betrokkene tegen de opgelegde sanctie.
7. Ten behoeve van de betrokkene merkt het hof nog het volgende op. Ingevolge artikel 5 van de WAHV wordt, indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, de administratieve sanctie opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven. Daarom is het in beginsel niet van belang vast te stellen wie de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig was.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van Terhell als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.