Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in (het principaal) hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
- de vrouw te veroordelen tot het betalen van de gebruiksvergoeding van € 2.000,- per maand met ingang van 20 januari 2014, althans met een zodanig bedrag en met ingang van zodanige datum als het hof juist acht;
- de kinderalimentatie te wijzigen en;
- over de periode van 20 januari 2014 tot [datum] 2014 vast te stellen, primair indien de gebruiksvergoeding wordt toegewezen, op € 401,- per kind per maand, althans op een bedrag als het hof juist acht, subsidiair indien de gebruiksvergoeding wordt afgewezen, op € 417,- per kind per maand, althans op een bedrag als het hof juist acht;
- over de periode van [datum] 2014 tot 1 april 2015 vast te stellen, primair indien de gebruiksvergoeding wordt toegewezen, op € 340,- per kind per maand, althans op een bedrag als het hof juist acht, subsidiair indien de gebruiksvergoeding wordt afgewezen, op € 330,- per kind per maand, althans op een bedrag als het hof juist acht;
- over de periode vanaf 1 april 2015 vast te stellen, primair indien de gebruiksvergoeding wordt toegewezen, op € 280,- per kind per maand, althans op een bedrag als het hof juist acht, subsidiair indien de gebruiksvergoeding wordt afgewezen, op € 295,- per kind per maand, althans op een bedrag als het hof juist acht;
- de partneralimentatie te wijzigen en:
- over de periode van 20 januari 2014 tot [datum] 2014, primair indien de gebruiksvergoeding wordt toegewezen, te handhaven, althans vast te stellen op een bedrag als het hof juist acht, subsidiair indien de gebruiksvergoeding wordt afgewezen, vast te stellen op € 2.114,- per maand, althans op een bedrag als het hof juist acht;
- over de periode van [datum] 2014 tot 1 april 2015, primair indien de gebruiksvergoeding wordt toegewezen, te handhaven, althans vast te stellen op een bedrag als het hof juist acht, subsidiair indien de gebruiksvergoeding wordt afgewezen, op € 721,- per maand, althans op een bedrag als het hof juist acht;
- over de periode vanaf 1 april 2015 vast te stellen, primair indien de gebruiksvergoeding wordt toegewezen, op € 2.558,- per maand, althans op een bedrag als het hof juist acht, subsidiair indien de gebruiksvergoeding wordt afgewezen, op € 100,- per maand, althans op een bedrag als het hof juist acht;
- te bepalen dat - naar het hof begrijpt - de man bij wijziging van de respectievelijk door de rechtbank Utrecht bij beschikking van 28 maart 2012 en het Hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, bij beschikking van 28 februari 2013 vastgestelde kinder- en partneralimentatie, de teveel betaalde bedragen mag verrekenen met toekomstige aan de vrouw verschuldigde onderhoudsbijdragen.
5.De motivering van de beslissing
kinderalimentatieis het hof van oordeel dat, voor zover de man vanaf 24 maart 2014 tot heden meer heeft betaald dan de hiervoor berekende bijdragen, van de vrouw, gelet op het feit dat kinderalimentatie van maand tot maand pleegt te worden verbruikt, in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij het meerdere terugbetaalt, dan wel dat dit wordt verrekend met toekomstige door de man te betalen kinderalimentatietermijnen. Het hof zal het verzoek van de man ten aanzien van de kinderalimentatie daarom afwijzen.
partneralimentatieis het hof van oordeel, zoals onder 5.4 reeds overwogen, dat de vrouw in redelijkheid vanaf de datum van indiening van het verzoek door de man, te weten 24 maart 2014, rekening heeft kunnen en moeten houden met een eventuele gerechtelijke wijziging van de partneralimentatie. Uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht in deze procedure, leidt het hof af dat van de vrouw gelet op haar financiële positie in redelijkheid verlangd kan worden dat zij de teveel betaalde partneralimentatie zal terugbetalen. Voor de periode vanaf 24 maart 2014 tot aan 1 januari 2015 zijn de maandelijkse bedragen in twee stappen (perioden) door het hof verlaagd vanaf