In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.H. van de Beeten, had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de curator, mr. R.W.J.M. Schuurman, in het faillissement van Road Repair B.V. De appellant was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 32.703,80, maar stelde dat hij tijdig een advocaat had aangesteld, wat niet correct was geregistreerd door de rechtbank. Hierdoor was er verstek verleend, wat in strijd was met het recht op een eerlijk proces zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM en artikel 19 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Het hof oordeelde dat de schending van het beginsel van hoor en wederhoor een juridische misslag vormde, waardoor de tenuitvoerlegging van het vonnis van 4 november 2015 niet kon doorgaan voor bedragen boven de € 11.000,- die de appellant erkende verschuldigd te zijn. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verbood de curator om het vonnis van 4 november 2015 te executeren voor bedragen die dit erkende bedrag overschreden. De kosten van beide instanties werden gecompenseerd, en het arrest werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.