ECLI:NL:GHARL:2016:6406

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 augustus 2016
Publicatiedatum
9 augustus 2016
Zaaknummer
200.162.754
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep in kort geding zonder indienen van grieven

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door appellanten, waaronder een besloten vennootschap, tegen een geïntimeerde. De procedure in eerste aanleg vond plaats bij de rechtbank Gelderland, waar een vonnis werd gewezen op 12 december 2014, dat later werd gewijzigd. De appellanten hebben op 6 januari 2015 hoger beroep ingesteld, maar hebben in de daaropvolgende periode geen memorie van grieven ingediend, ondanks meerdere roldata. Op 24 mei 2016 verzochten de appellanten om intrekking van het hoger beroep, maar het hof oordeelde dat dit niet meer mogelijk was, aangezien de termijn voor het indienen van grieven was verstreken. De procesvertegenwoordiger van de besloten vennootschap had zich onttrokken, wat de situatie verder compliceerde. Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat het hoger beroep niet naar de eisen van de wet was onderbouwd, omdat er geen gronden waren aangevoerd en geen memorie van grieven was ingediend. Het hof heeft het hoger beroep verworpen en de appellanten veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, inclusief het salaris van de advocaat en het griffierecht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof: 200.162.754
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen: 273766)
arrest in kort geding van 9 augustus 2016
in de zaak van

1.[appellante sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vikariën B.V.,
gevestigd te Putten,
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna: gezamenlijk: [appellanten] c.s., en afzonderlijk: [appellante sub 1]
en Vikariën,
advocaat: mr. H.P. van der Veen (t.a.v. Vikariën onttrokken),
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. C.M. van der Burg.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 12 december 2014 (gewijzigd bij beslissing d.d. 6 januari 2015) die de voorzieningenrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen) tussen partijen heeft gewezen c.q. heeft gegeven.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 6 januari 2015,
2.2
De zaak is naar de roldatum 10 maart 2015 verwezen voor 'memorie van grieven' en vervolgens enkele malen aangehouden. Na het verstrijken van de in artikel 2.11 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (LPr) genoemde termijnen zonder dat van grieven werd gediend, is de zaak verwezen naar een roldatum gelegen op een termijn van 53 weken, te weten 24 mei 2016, voor het nemen van de memorie van grieven. Deze is op die roldatum wederom niet genomen. Mr. H.P. van Veen heeft op laatstgenoemde roldatum medegedeeld dat de zaak namens [appellante sub 1] wordt ingetrokken en dat hij zich als procesvertegenwoordiger van Vikariën onttrekt, met de toelichting dat hij zijn cliënt daarover schriftelijk heeft geïnformeerd en op de gevolgen ervan heeft gewezen.
2.3
De zaak is daarop verwezen naar de roldatum 5 juli 2016 voor beraad partijen
ex artikel 2.12 LPr/ procesvertegenwoordiger stellen appellant/ memorie van grieven.
Op de roldatum 5 juli 2016 is van de zijde van [appellanten] c.s. geen instructie ontvangen. [geïntimeerde] heeft arrest gevraagd en verzocht [appellanten] c.s. in de proceskosten van beide instanties te veroordelen. Ten slotte heeft het hof arrest bepaald.

3.De motivering van de beslissing in hoger beroep

3.1
Op de roldatum 24 mei 2016 verzocht [appellante sub 1] om intrekking van het hoger beroep. Intrekking van het hoger beroep in een dagvaardingsprocedure kan echter alleen vóór de eerste datum dat de zaak op de rol heeft gestaan ter introductie. Dit behoorde op 24 mei 2016 niet meer tot de mogelijkheden en is er ambtshalve een termijn van zes weken gegeven ex artikel 2.21 LPr tot 5 juli 2016 voor onder meer het nemen van de memorie van grieven en beraad partijen. Als gevolg van de onttrekking van de procesvertegenwoordiger van Vikariën heeft het hof de zaak eveneens aangehouden tot 5 juli 2016 voor het stellen van een nieuwe procesvertegenwoordiger als bedoeld in hoofdstuk 6 van het LPr.
3.2
Op de roldatum 5 juli 2016 is de memorie van grieven wederom niet genomen en heeft [geïntimeerde] arrest gevraagd. Het recht op het nemen van de memorie van grieven is voor wat betreft [appellante sub 1] vervallen op grond van artikel 2.21 aanhef en onder a LPr. Het recht op het nemen van de memorie van grieven is voor wat betreft Vikariën vervallen op grond van artikel 6.4 LPr.
3.3
Nu [appellanten] c.s. in de appeldagvaarding geen gronden voor het hoger beroep hebben aangevoerd en geen memorie van grieven hebben genomen, is de vordering in hoger beroep niet naar de eis van de wet met redenen omkleed en zal het hof het hoger beroep verwerpen. [appellanten] c.s. zullen in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] worden veroordeeld, voor salaris van de advocaat vast te stellen conform het liquidatietarief (1/2 maal tarief II) op € 447,00 en voor het betaalde griffierecht op € 311,00.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep in kort geding:
verwerpt het hoger beroep;
veroordeelt [appellanten] c.s. in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 447,00 voor salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief en op € 311,00 voor het betaalde griffierecht.
Dit arrest is gewezen door mrs. F.J.P. Lock, K.J. Haarhuis en A.E.B. ter Heide, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2016.