In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 augustus 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de aftrekbaarheid van specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting, met name de kosten van behandeling van lipoedeem van de echtgenote van belanghebbende. De inspecteur had de kosten van de behandeling, die € 16.500 bedroegen, niet in aftrek toegestaan, met als argument dat lipoedeem niet als ziekte wordt erkend volgens de Wet inkomstenbelasting 2001. De rechtbank had echter geoordeeld dat de kosten wel aftrekbaar waren, wat de inspecteur in hoger beroep aanvecht.
Tijdens de zitting op 3 mei 2016 werd de zaak behandeld, waarbij belanghebbende en zijn vertegenwoordiger aanwezig waren. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld of lipoedeem als ziekte kan worden aangemerkt. Het hof concludeert dat lipoedeem, gezien de medische documentatie en de verklaringen van specialisten, inderdaad als een ziekte moet worden beschouwd. Dit betekent dat de kosten van de behandeling voor aftrek in aanmerking komen. Het hof wijst het hoger beroep van de inspecteur af en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het belastbare inkomen van belanghebbende wordt vastgesteld op € 54.026. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 165.