ECLI:NL:GHARL:2016:6176

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
28 juli 2016
Zaaknummer
200.196.024/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met parketnummer 21-006101-15

In de zaak met parketnummer 21-006101-15, die voor inhoudelijke behandeling was gepland op 29 juli 2016, heeft de raadsvrouw van de verzoeker, mr. Gonera-Alta, op 20 juli 2016 een wrakingsverzoek ingediend. Dit verzoek was gebaseerd op de aanwezigheid van een reclasseringsrapport in het dossier dat betrekking had op een andere zaak. De raadsvrouw stelde dat deze informatie niet in het dossier had mogen komen en dat de raadsheren die kennis hadden genomen van dit dossier partijdig waren. De voorzitter van de meervoudige kamer, belast met de behandeling van de strafzaak, reageerde op 21 juli 2016 en gaf aan dat het dossier integraal was overgedragen aan het hof en dat er geen wettelijke basis was om stukken uit het dossier te verwijderen. Op 26 juli 2016 bevestigde de griffier van de wrakingskamer dat het wrakingsverzoek werd gehandhaafd.

De wrakingskamer beoordeelde het verzoek en concludeerde dat de argumenten van de verzoeker niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een wettelijke grond voor wraking. Het enkele feit dat het dossier een onwelgevallig stuk bevatte, was niet voldoende om de raadsheren als vooringenomen te beschouwen. De voorzitter had terecht opgemerkt dat er geen bevoegdheid bestond om stukken uit het dossier te verwijderen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen bijzondere regel was die in deze zaak een dergelijke mogelijkheid bood. Daarom werd het wrakingsverzoek als kennelijk ongegrond afgewezen zonder dat de verzoeker ter zitting werd gehoord.

Uitspraak

Beschikking d.d. 26 juli 2016
Rekestnummer: 200.196.024/01
Parketnummer strafzaak: 21-006101-15
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN, locatie Leeuwarden
Wrakingskamer
Beschikkingin de zaak tegen

[verzoeker]

wonende te [A] , [a-straat] 35 A-1
bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Gonera-Alta, advocate te Hoogeveen,
verzoeker in het wrakingsincident.
Het verloop van de procedure
In de strafzaak met parketnummer 21-006101-15 die voor inhoudelijke behandeling is gepland bij de meervoudige kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, op 29 juli 2016 te 09:30 uur, is op 20 juli 2016 een brief binnengekomen van mr. Gonera-Alta. In deze brief wordt erop gewezen dat het dossier een rapport van de reclassering bevat die op een andere zaak ziet dan de zaak die thans onder parketnummer 21-006101-15 aan het hof voorligt. Volgens de raadsvrouw had deze informatie nooit in het dossier van deze strafzaak terecht mogen komen. Zij schrijft: “Ten eerste speelt het uitgaansgeweld in het thans voorliggende dossier zich in de tijd af voorafgaande aan de zaak te [B] . In de tweede plaats maak ik er ernstig bezwaar tegen c.q. wraak ik de raadsheren die kennis hebben genomen van het thans voorliggende dossier, waarin opgenomen de kwestie betreffende het uitgaansgeweld te Nieuwlande. (…) Ik zal deze zaken bij aanvang van de zitting aan de orde stellen, tenzij u thans reeds gronden aanwezig acht om mijn wrakingsverzoek, verzoek om verwijdering uit het dossier van het reclasseringsrapport d.d. 14-09-2015 en mijn verzoek om geactualiseerde informatie inzake de Justitiële informatie en documentatie per omgaande te honoreren”.
De voorzitter van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de betreffende strafzaak op 29 juli 2016, heeft op 21 juli 2016 op voornoemd schrijven gereageerd, onder meer inhoudende: “In reactie hierop deel ik u mede dat het dossier inzake uw cliënt door de rechtbank integraal is overgedragen aan het hof. Het hof beoordeelt dit dossier zoals dat wordt aangeleverd. Er bestaat geen wettelijke voorziening om stukken uit het dossier te verwijderen. Het hof ziet derhalve geen aanleiding om in te gaan op uw verzoek”.
Uit telefonisch contact van de griffier van de wrakingskamer met mr. Gonera-Alta op 26 juli 2016 is gebleken dat zij voornoemde schriftelijke reactie van de voorzitter heeft ontvangen en dat het wrakingsverzoek wordt gehandhaafd.
Beoordeling
Het wrakingsverzoek is gericht tegen de raadsheren die kennis hebben genomen van het thans voorliggende strafdossier - de wrakingskamer begrijpt de raadsheren die deel uitmaken van de zittingscombinatie die op 29 juli 2016 belast is met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 21-006101-15, te weten mr. K. Lahuis, mr. G. Dam en mr. J. Hielkema.
De wrakingskamer stelt vast dat hetgeen verzoeker in haar brief van 20 juli 2016 heeft aangevoerd, niet de conclusie kan dragen dat sprake is van een wettelijke grond voor wraking van voornoemde raadsheren. Het enkele feit dat het dossier zoals dat is aangeleverd door de rechtbank een stuk bevat dat de verdediging onwelgevallig is, brengt niet mee dat de raadsheren die daarvan kennis nemen als vooringenomen kunnen worden bestempeld, dan wel dat daardoor de schijn van partijdigheid wordt gewekt. Bovendien heeft de voorzitter in de schriftelijke reactie terecht gesteld dat er voor de zittingscombinatie geen bevoegdheid bestaat een dergelijk stuk uit het dossier te verwijderen. Er is althans geen bijzondere regel die daar in deze zaak wel de mogelijkheid toe biedt.
Gezien het voorgaande moet het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond worden geoordeeld. Om die reden zal de wrakingskamer het verzoek afwijzen zonder verzoeker ter zitting te horen.

De beslissing:

De wrakingskamer van het gerechtshof:
wijst af het verzoek tot wraking van mr. K. Lahuis, mr. G. Dam en mr. J. Hielkema.
Aldus gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, voorzitter, J.H. Kuiper en mr. G.M. Meijer-Campfens, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier.