Uitspraak
1.[de pleegouders] ,
2.Jeugdbescherming Gelderland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
4 februari 2015. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De vader verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, althans zo begrijpt het hof, het inleidend verzoek van de raad tot ontheffing van de vader van het ouderlijk gezag over de kinderen af te wijzen.
5.De motivering van de beslissing
of na een uithuisplaatsing van meer dan een jaar en zes maanden gegronde vrees bestaat,
dat deze maatregel - door de ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen - onvoldoende is om de ernstige bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of gezondheid van de minderjarige als bedoeld in artikel 1:254 BW af te wenden.
in de alternatieve leefsituatie en duidelijkheid over zijn opvoedingsperspectief.
De rechtbank heeft voorts ten onrechte aan haar beslissing ten grondslag gelegd dat [de minderjarige2] zich onvoldoende lijkt te hechten aan mensen.
Er is volgens de raad sprake van een situatie waarbij de vader onmachtig is om zijn plicht tot verzorging en opvoeding van de kinderen te vervullen. Gebleken is dat de vader van goede wil is en veel van zijn kinderen houdt, maar dat het hem aan inzicht en voldoende pedagogische vaardigheden ontbreekt om de verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] op zich te nemen. Aan de hiervoor door de raad gestelde voorwaarden, zoals die in het rapport van 5 november 2012 zijn geformuleerd, is door de vader niet voldaan. Naar de mening van de raad is er geen reëel perspectief op terugkeer van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de vader. De vader is niet in staat gebleken om de kinderen de continuïteit en rust te bieden die zij nodig hebben. Daarnaast speelt de zorg dat de vader onvoldoende in staat is om bij de denk- en belevingswereld van de kinderen aan te sluiten. Een ontheffing van het ouderlijk gezag zorgt op dit punt voor rust en stabiliteit, hetgeen zeer belangrijke voorwaarden zijn voor een gezonde en goede ontwikkeling van de kinderen, aldus de raad.
De vader is niet vooruit gegaan in zijn beheersing van de Nederlandse taal. De communicatie tussen de GI en de vader, maar ook tussen de kinderen, die alleen Nederlands spreken, en de vader verloopt met behulp van een tolk. Bij [de minderjarige2] is sprake van een hechtingsstoornis.
Bij de bezoekmomenten is ze druk in haar gedrag en laat ze minder (dan [de minderjarige1] ) binding met de vader zien.
hij reeds in eerste aanleg heeft aangevoerd en die door de rechtbank gemotiveerd zijn verworpen. Het hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat de vader onmachtig
het verhandelde ter zitting is gebleken is dat er zorgen bestaan over het gedrag van [de minderjarige1]
en [de minderjarige2] en dat zij (daardoor) meer dan gemiddelde opvoedingsvaardigheden van hun opvoeders vragen. [de minderjarige1] laat teruggetrokken gedrag zien, ze is vaak op haar kamer te vinden en volgt therapie bij [G] pleegzorg om haar gevoelens te leren uiten en haar verleden te verwerken. [de minderjarige2] laat druk gedrag zien en vraagt voortdurend om aandacht. Bij [de minderjarige2] is een hechtingsstoornis geconstateerd in verband waarmee ze therapie volgt bij [H] . Door middel van video-opnamen wordt gekeken hoe [de minderjarige2] zich hecht in het pleeggezin. Naar het oordeel van het hof is de vader onmachtig om de verzwaarde opvoedingssituatie van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] aan te kunnen en hen de specifiek benodigde opvoeding en verzorging te bieden die zij nodig hebben. Daar komt bij dat de vader de kinderen geen stabiliteit in de opvoedingsomgeving kan bieden en onvoldoende in staat is om aan te sluiten bij hun denk- en belevingswereld. Zo lijkt hij zich er niet van bewust te zijn wat de invloed van zijn afwezigheid tijdens zijn verblijf in Bulgarije heeft betekend voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . De vader is, nadat hij door de rechtbank van het gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is ontheven, in de zomervakantie 2015 opnieuw voor een langere periode naar Bulgarije vertrokken. Hij is in december 2015 teruggekeerd in Nederland. In de tussenliggende periode was hij wederom niet beschikbaar voor de kinderen. Er was enkel sprake van wisselend telefonisch contact tussen de vader en de kinderen. De omgang tussen de vader en de kinderen is in januari 2016 weer hervat. Sindsdien is niet gebleken dat de vader een ontwikkeling heeft doorgemaakt op het gebied van de Nederlandse taal, zodat de communicatie tijdens de omgang nog steeds erg beperkt en minimaal is. De kinderen geven expliciet aan dat het niet leuk is dat papa alleen maar dezelfde vragen stelt. Desondanks vinden de kinderen het fijn om omgang met hun vader te hebben en kijken ze uit naar de bezoekmomenten. Het hof acht het in het belang van de kinderen dat de omgang met de vader doorgang blijft vinden en dat hij voor hen in zijn rol als ouder op afstand beschikbaar is en blijft.