Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen waar het gaat om het gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en verzoekt het hof om zijn inleidende verzoek ten aanzien van het gezamenlijk gezag over [de minderjarige2] alsnog toe te wijzen en het verzoek van de moeder ten aanzien van (de beëindiging van) het gezamenlijk gezag over [de minderjarige1] alsnog af te wijzen.
5.De motivering van de beslissing
nu deze stukken, nadat (de advocaat van) de vader in de gelegenheid is gesteld om het verzuim te herstellen, alsnog - binnen de daarvoor verleende termijn - zijn ingediend.
elkaar gehuwde ouders of van een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen als nadien
de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond van waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:
en verloren zullen raken tussen beide ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd verandering komt. De angst voor de vader, als gevolg van het geweld gedurende de relatie tussen partijen en de dreigende situaties na het verbreken van de relatie, is erg groot bij de moeder. De situatie is nog steeds erg gespannen, mede doordat beide families van partijen betrokken zijn in de strijd. De angst van de moeder richting de vader en zijn onvoorspelbare gedrag maken dat partijen niet in staat zijn om (zelfstandig) constructief overleg te voeren. De moeder verwacht gelet op het gedrag van de vader vanaf 2014 ook niet dat dit op korte termijn nog kan plaatsvinden. De vader zal eerst het vertrouwen van de moeder en de kinderen moeten terugwinnen.
De vader moet inzicht krijgen in zijn handelen en laten zien dat hij het belang van de kinderen boven zijn eigen belang kan stellen. Dan pas ontstaat er weer ruimte voor overleg, aldus de moeder.
en dat hij in de toekomst weer een vaderrol voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] kan gaan vervullen.
de emoties hoog zijn opgelopen, ernstig is verstoord en dat er thans in het geheel geen communicatie en overleg tussen hen beiden plaatsvindt. Aan de zijde van de moeder
bestaat er geen enkel vertrouwen in de vader, zij is bang voor hem en ziet onder de huidige omstandigheden geen mogelijkheden om de communicatie te herstellen. Het hof heeft,
gelet op de verschillende (gewelds)incidenten die hebben plaatsgevonden, begrip voor het wantrouwen en de angst van de moeder, maar stelt voorop dat het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders niet zonder meer meebrengt dat in het belang van het kind het ouderlijk gezag slechts aan één van de ouders moet worden toegekend. De vraag die aan het hof voorligt is of er een onaanvaardbaar risico bestaat dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] klem of verloren zullen raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, dan wel of afwijzing of wijziging van het gezag anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk is. Het hof merkt hierbij op dat de angsten van de moeder en de kinderen niet zullen verdwijnen, wanneer de vader niet (meer) met het gezag over de kinderen zal zijn belast. De agressieve houding van de vader lijkt vooral een uiting te zijn van de strijd die hij en de moeder voeren en lijkt in die zin ook in overwegende mate situationeel bepaald. De vader toont geen inzicht in wat voor invloed zijn gedrag en houding op de moeder en de kinderen heeft. Bij de vader is, zo heeft hij ter zitting van het hof naar voren gebracht, een posttraumatische stressstoornis (PTSS) geconstateerd. Volgens de vader is de PTSS veroorzaakt door de breuk met de moeder, de hiermee gepaard gaande strijd en het incident waarbij de vader van de moeder hem, terwijl hij hand in hand liep met [de minderjarige1] , met een auto heeft aangereden. Het hof kan begrijpen dat deze gebeurtenis zoals die in de beleving van de vader heeft plaatsgevonden een grote impact op het leven van de vader heeft gehad. De vader is in verband met het voorgaande in behandeling bij de GGZ, waar hij momenteel bezig is met EMDR-therapie. Ter zitting van het hof is gebleken dat het wrikt in de communicatie tussen de GI en de vader over de hulpvraag en de behandeling van de vader bij de GGZ. Het hof acht het van groot belang dat hierover richting de GI, maar ook richting de moeder, openheid van zaken komt. De vader heeft ter zitting van het hof aangegeven hiertoe bereid te zijn. Het hof acht het voorts van belang dat ook de moeder, die, naar eigen zeggen, ook PTSS heeft en wordt bijgestaan vanuit [E] , inzicht geeft in haar persoonlijke problematiek en de hulp die zij krijgt.
6.De slotsom
7.De beslissing
een maand voor de nader vast te stellen zitting in of omstreeks juli 2017schriftelijk nadere informatie te verstrekken als hiervoor onder rechtsoverweging 5.9 omschreven;
de behandeling van de zaak zal worden voortgezet op een, na ontvangst van de informatie van de GI, (door de griffie in februari 2017)
nader vast te stellen zitting in of omstreeks juli 2017, waarvoor partijen, de raad en de GI zullen worden opgeroepen;