ECLI:NL:GHARL:2016:6059

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 juli 2016
Publicatiedatum
26 juli 2016
Zaaknummer
TBS P16/0133
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terbeschikkingstelling met voorwaarden en verblijf in het buitenland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 29 januari 2016. De zaak betreft de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, die in beroep ging tegen de opgelegde voorwaarde dat hij zich niet buiten de landsgrenzen mag begeven. De terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. Boskma, heeft verzocht om uitbreiding van deze voorwaarde zodat hij op vakantie kan naar het buitenland, onder andere naar Egypte. Het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door advocaat-generaal mr. G.J. de Haas, heeft echter gesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de regel rechtvaardigen dat terbeschikkinggestelden zich niet buiten de landsgrenzen mogen begeven.

Het hof heeft overwogen dat het gebruikelijk is dat bij terbeschikkingstelling met voorwaarden de voorwaarde wordt opgelegd dat de terbeschikkinggestelde niet naar het buitenland mag. Dit is gebaseerd op het beperkte toezicht dat in het buitenland mogelijk is. De enkele wens van de terbeschikkinggestelde om op vakantie te gaan, wordt niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, waarbij het hof oordeelt dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist en de opgelegde voorwaarden terecht zijn gehandhaafd.

De uitspraak benadrukt het belang van toezicht en controle bij terbeschikkingstelling en de noodzaak om voorwaarden te stellen die de veiligheid van de samenleving waarborgen. De beslissing van het hof is op 14 juli 2016 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

TBS P16/0133
Beslissing d.d. 21 juli 2016
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1964] ,
verblijvende op [woonplaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 29 januari 2016, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 12 februari 2016;
- de aanvullende informatie van de Reclassering Nederland van 15 juni 2016.
Het hof heeft ter zitting van 7 juli 2016 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar, en de advocaat-generaal mr. G.J. de Haas.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De inzet van het hoger beroep is niet de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling met 1 jaar en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, maar slechts de in dat kader opgelegde bijzondere voorwaarden voor zover die inhouden dat de terbeschikkinggestelde niet naar het buitenland mag.
De terbeschikkinggestelde wil graag op vakantie, onder meer naar Egypte. Hij heeft slechts eens in de twee weken contact met de reclassering en de laatste urinecontrole dateert van vijf weken geleden. Het hof is niet gebonden aan de Aanwijzing TBS met voorwaarden van het openbaar ministerie.
De raadsman heeft verzocht om de voorwaarden in zoverre uit te breiden dat de terbeschikkinggestelde in het kader van vakantie enkele weken per jaar in het buitenland mag verblijven.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het is volgens de Aanwijzing TBS met voorwaarden vast beleid dat een terbeschikkinggestelde zich gedurende een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet buiten de landsgrenzen mag begeven, behoudens bijzondere omstandigheden.
In casu is van dergelijke bijzondere omstandigheden geen sprake.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
In beginsel is het gebruikelijk dat bij een terbeschikkingstelling met voorwaarden de voorwaarde wordt opgelegd dat het de terbeschikkinggestelde niet is toegestaan om zich buiten de landsgrenzen te begeven. Omdat de mogelijkheden tot toezicht op de naleving van de voorwaarden in het buitenland beperkt (zo niet onmogelijk) zijn, wordt slechts in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld op grond van humanitaire of dringende omstandigheden, toestemming voor buitenlands verblijf verleend. De enkele wens van de terbeschikkinggestelde om op vakantie te gaan in het buitenland kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid kan worden gezien.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt de beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 29 januari 2016 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. J.W. Rijkers als raadsheren,
en dr. W.J. Canton en dr. A. Vissers als raden,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 14 juli 2016 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.