ECLI:NL:GHARL:2016:5969
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. De Witt
- mr. Dörholt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake de verplichting tot zekerheidstelling in bestuursrechtelijke sancties
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2014. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene, [betrokkene], tegen de beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen zekerheid was gesteld. De betrokkene, die als gemachtigde van mevrouw van Tooren optrad, stelde dat hij niet begreep waarom hij als gemachtigde werd veroordeeld en dat mevrouw van Tooren geen kans zag om de vereiste zekerheid van € 370,- te stellen.
Het hof overweegt dat volgens artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) de sanctie wordt opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven. In dit geval was dat [betrokkene]. Het hof stelt vast dat de betrokkene geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een uitzondering op de verplichting tot zekerheidstelling. De betrokkene heeft geen draagkrachtverweer gevoerd, en de kantonrechter heeft de betrokkene op de juiste wijze geïnformeerd over de verplichting tot zekerheidstelling.
Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en oordeelt dat de betrokkene niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep. Dit betekent dat het hof niet toekomt aan een beoordeling van de bezwaren van de betrokkene tegen de opgelegde sanctie. De beslissing van de kantonrechter wordt derhalve bevestigd, en de betrokkene blijft verantwoordelijk voor de opgelegde sanctie.